Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte weergave feiten van Rabobank
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Rabobank.
2.De feiten
voor uiterlijk 1 februari 2015algeheel te zijn ingelost.
voor uiterlijk 1 februari 2015een rentabiliteitsprognose te ontvangen inclusief onderbouwing door een nog aan te stellen adviseur (zie 1).
voor uiterlijk 1 februari 2015het taxatierapport van het woonhuis te ontvangen.
tot 1 augustus 2015en blijft de bestaande door de bank verstrekte financiering gehandhaafd.
tot 1 juli 2015de tijd het crediteurenakkoord af te ronden. Om dit crediteurenakkoord te kunnen afronden wordt er gezocht naar een investeerder. Hierin worden jullie begeleid door [naam] . Daarnaast zijn jullie bezig met de verkoop van een aantal paarden.
uiterlijk 1 juli 2015.
uiterlijk 2 juni 2015.
uiterlijk 2 juni 2015.
opzegtermijn van 4 maandenen sommeer ik u om
uiterlijk op 31 december 2015aan onze bank te voldoen al hetgeen zij op dat moment van u te vorderen zal hebben.
Eur. 14.400,-(mondelinge overeenkomst)
5.Status 20 oktober 2015
3.Het geschil
primair
primair
4.De beoordeling
“Laat het maar even in de achterstand lopen. Kortom, betaal de nota’s nu maar even niet, wachten we eerst even af waar [naam] mee komt. Dan nemen we het totaal (dus inclusief achterstand) mee, maar dan betaal je nu niet telkens die hoge overstandsrente.”[eiseres] wilde de aflossingen en rente op de leningen betalen, maar Rabobank heeft dus aangeraden om dit tijdelijk niet te doen, omdat de overstand op het rekening courant krediet steeds verder opliep. Vervolgens heeft Rabobank [eiseres] bij brief van 22 mei 2015 vanwege de overschrijding van het kredietlimiet voorwaarden gesteld om de bestaande financiering in stand te laten. In deze brief wordt niet gesproken over de achterstand op de geldleningen. Onder deze omstandigheden had Rabobank de drie geldleningen die een langere looptijd hadden/hebben niet mogen opzeggen zonder [eiseres] minst genomen te sommeren dat de (tijdelijke) achterstand in het betalen van de aflossingen ingelost had moeten worden.
Indien tussen de bank en de debiteur geen rechtsverhouding bestaat waaruit schulden jegens de bank zijn en/of kunnen ontstaan, eindigt het pandrecht. Afstanddoening van het pandrecht door de bank kan slechts blijken uit een schriftelijke verklaring van de bank jegens de pandgever, inhoudende dat het pandrecht is geëindigd. Nog daargelaten dat deze algemene voorwaarden niet uitdrukkelijk zijn overeengekomen in het financieringsvoorstel van 2004 (ze worden niet expliciet genoemd in het voorstel, behoudens op de bijlage bij de brief die is gestuurd naar [eiseres] tezamen met het financieringsvoorstel, waarin wordt verwezen naar meerdere algemene voorwaarden, waaronder de Algemene voorwaarden voor verpanding van de Rabobank organisatie 1998), geldt dat in het financieringsvoorstel van 2012 in het geheel niet meer gesproken is over het pandrecht op de paarden. Nu het hier gaat om het belangrijkste bedrijfsmiddel van [eiseres] is het onder de onderhavige omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Rabobank een beroep doet op artikel 4 van voornoemde algemene voorwaarden.