2.13.In zijn verslag schrijft [naam] onder meer:
Toen de vrachtwagen eindelijk geleverd werd in oktober 2011 – na herhaaldelijk aandringen van Armacom – bleek deze niet te functioneren. Hierdoor liepen werven voor onder meer Renotec en [naam] grote vertragingen op en kon de behoorde efficiëntie niet worden behaald. De kosten om de werven toch tot een goed einde te brengen – wat niet volledig lukte – swingden immers de pan uit. Met een negatief boekhoudkundig resultaat en ontevreden klanten tot gevolg.
In oktober 2012 werd de vrachtwagen dan eindelijk functioneel. Ondertussen waren de belangrijkste klanten zoals hogergenoemd verdwenen. Renotec had immers nood aan een snelle invulling van de werken, hetgeen Armacom niet kon garanderen. De geloofwaardigheid van Armacom had een onuitwisbare knauw gekregen. Nieuwe samenwerkingen werden moeizaam opgezet. Meer dan de helft van het boekjaar helaas nog steeds zonder gebruik te kunnen maken van de broodnodige vrachtwagen. Zowel de omzet (€ 690.000) als de prijzen waartegen gewerkt moest worden waren dat jaar erg laag. De vervangende kosten veel te hoog. Een verlies van €60.779,10 was het gevolg. Er werd nochtans op alles wat mogelijk was bespaard om de firma Armacom boven water te houden.
Ondertussen werden nogmaals nieuwe kanalen aangeboord en kon men nieuwe en betere samenwerkingen opzetten doordat men gebruik kon maken van de nieuwe vrachtwagen en deze ook kon demonstreren. In het boekjaar 2013-2014 werd de omzet terug hoger (€ 906.000). Twee nieuwe klanten waar een grote werf kon gerealiseerd worden deden het financieel plan gebouwd rond de nieuwe vrachtwagen eindelijk kloppen. Een mooie winst van € 103.939,75 en een rendement van 11,5% op de omzet zijn het gevolg. Voor R&S Projects uit Mol werd dat jaar een omzet van € 527.000 gerealiseerd. Voor Romebo uit Tienen € 273.000. Deze projecten hadden nooit binnen hetzelfde tijdsbestek en met zo relatief weinig personeelskosten uitgevoerd kunnen worden zonder de naar behoren functionerende vrachtwagen. Dit was duidelijk waar het schoentje de twee voorgaande jaren wrong. Minder maar grotere werven met minder personeelskosten en een beter rendement door de automatisatie mogelijk dankzij de nieuwe onontbeerlijke vrachtwagen.
Vergelijkingstabel kostendelen ten opzichte van de omzet:
Omzet
Materiaalkosten
Alg. kosten
Personeel +
onderaannemers
Resultaat vh
boekjaar
3/2011
€ 1.339.000
€ 142.000
€ 279.000
€ 915.000
-€ 76.992,59
3/2012
€ 1.096.000
€ 99.000
€ 232.000
€ 671.000
-€ 4.678,02
3/2013
€ 690.000
€ 75.000
€ 199.000
€ 405.000
-€ 60.779,10
3/2014
€ 906.000
€ 145.000
€ 175.000
€ 420.000
+€ 103.939,76
Omzet
Materiaalkosten
Alg. kosten
Personeel +
onderaannemers
3/2011
100%
10,60%
20,84%
68,33%
3/2012
100%
9,03%
21,17%
61,22%
3/2013
100%
10,87%
28,84%
58,70%
3/2014
100%
16 %
19,32%
46,36%
Conclusies die we kunnen trekken uit bovenstaande tabellen:
De personeelskosten dalen jaar na jaar ten opzichten van de omzet. Dit is een bewijs van de strategie die gekozen werd. Pas in het laatste boekjaar waar voluit gebruik is gemaakt van de nieuwe vrachtwagen is deze beduidend gezakt, met een positief resultaat en rendement tot gevolg.
Ondanks het feit dat de materiaalkost hoger was voor de gerealiseerde werven in het laatste boekjaar is het rendement nog altijd goed. Deze materiaalkost hangt af van werf tot werf. Hierdoor kan hiermee in de strategie geen rekening gehouden worden. Moest die zo hoog gelegen hebben als de voorgaande jaren zou het rendement in het laatste boekjaar dus nog hoger geweest zijn dan 11,5% van de omzet.
De algemene kosten dalen de twee laatste jaren in absolute cijfers. Dit komt minder tot uiting in de percentages omdat een deel van de overhead cost niet gerelateerd is aan de omzet.
Het rendement van 11,5% op de omzet werd door de hoge personeelskosten in zowel absolute cijfers als percentage niet gehaald in boekjaren 3/2012 en 3/2013. Dat was anders geweest indien de vrachtwagen wel tijdig en functioneel was geleverd.
Geert [naam]
Extern erkend boekhouder-fiscalist
[naam] verklaart tijdens het getuigenverhoor hieromtrent:
De doelstelling en berekening die aan dat Zennekokers project ten grondslag lag was 15% rendement. Dit is niet behaald. Door het uitblijven van de truck moest er veel extra personeel en extra onderaannemers worden ingeschakeld en is er uiteindelijk verlies geleden.
[naam] verklaart hierover:
(…) De truck is belangrijk in het kader van de bedrijfsvoering die ik heb moeten wijzigen nadat Renotec en daarmee het project Zennekokers was weggevallen. Mijn dagelijkse bezigheid bestaat nu uit het bedienen van de truck. Ik kan zo mijn uren profijtelijker maken en bovendien is de truck te duur om zomaar door een werknemer te laten bedienen.
U vraagt mij of ik dat op de cijfers kan projecteren. Dat is uit het hoofd nogal moeilijk, maar ik kan verklaren dat door de truck de personeelskosten aanzienlijk omlaag zijn gegaan en ik daardoor winst ben gaan maken.
Het door u voorgehouden rapport van de boekhouder, productie 98, ken ik en ik ben het eens met de inhoud daarvan. Het is een juist uitgangspunt om uit te gaan van een rendement van 11,5% bij volledige inzet van de truck. Volgens mij is een representatieve periode voor de berekening van de winstderving het boekjaar 2013/2014. De eerste vijf maanden na oktober 2012 hebben wij niet effectief gebruik kunnen maken van het volle potentieel van de truck omdat het winter was toen de truck eindelijk gekeurd was en ik toen ook nog nieuwe projecten moest gaan binnenhalen.