In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een vordering van eiseres [eiser] tegen de vennootschap onder firma [V.O.F.] en de gedaagden [gedaagde] en [gedaagde 1] in het kader van een derdenbeslag. Eiseres heeft derdenbeslag gelegd onder [V.O.F.] in verband met een niet betaalde partnerbijdrage die [gedaagde 1] aan haar verschuldigd is. De rechtbank heeft op 2 december 2015 vonnis gewezen, waarin de vraag centraal staat of de afgegeven derdenverklaring door [V.O.F.] juist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] niet heeft voldaan aan de partnerbijdrage die door de rechtbank was vastgesteld en dat er wel degelijk een rechtsverhouding bestaat tussen [gedaagde 1] en [V.O.F.]. De rechtbank heeft geoordeeld dat de maandelijkse betalingen van [V.O.F.] aan [gedaagde 1] als een vergoeding voor werkzaamheden moeten worden beschouwd, en dat deze betalingen vatbaar zijn voor derdenbeslag. De rechtbank heeft de vordering van eiseres toegewezen en [V.O.F.] c.s. veroordeeld tot het betalen van de verschuldigde bedragen aan eiseres, evenals de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.