In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het bedrijfsmatig verwerken, verkopen, afleveren en verstrekken van grote hoeveelheden hennepplanten. De verdachte heeft gedurende een langere periode hennepplanten ontvangen van een derde persoon, deze in zijn woning gedroogd en vervolgens verkocht aan deze derde persoon of aan andere afnemers. Daarnaast heeft hij zelf grote hoeveelheden hennep in zijn personenauto vervoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet, waarbij hij op 17 maart 2015 te Ermelo een hoeveelheid van ongeveer 1015 gram hennep heeft vervoerd en in de periode van 1 december 2012 tot en met 17 maart 2015 telkens hennepplanten heeft verwerkt en/of verkocht.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geen ruimte gezien voor een voorwaardelijk strafdeel, gezien het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor hennepteelt, wat duidt op een weloverwogen dader. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de overige omstandigheden van het geval.