ECLI:NL:RBGEL:2015:8364

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
31 oktober 2019
Zaaknummer
05/740154-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerking, verkoop en aflevering van grote hoeveelheden hennepplanten door verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het bedrijfsmatig verwerken, verkopen, afleveren en verstrekken van grote hoeveelheden hennepplanten. De verdachte heeft gedurende een langere periode hennepplanten ontvangen van een derde persoon, deze in zijn woning gedroogd en vervolgens verkocht aan deze derde persoon of aan andere afnemers. Daarnaast heeft hij zelf grote hoeveelheden hennep in zijn personenauto vervoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet, waarbij hij op 17 maart 2015 te Ermelo een hoeveelheid van ongeveer 1015 gram hennep heeft vervoerd en in de periode van 1 december 2012 tot en met 17 maart 2015 telkens hennepplanten heeft verwerkt en/of verkocht.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft geen ruimte gezien voor een voorwaardelijk strafdeel, gezien het feit dat de verdachte eerder is veroordeeld voor hennepteelt, wat duidt op een weloverwogen dader. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de overige omstandigheden van het geval.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740154-15
Datum uitspraak : 1 december 2015
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI Zutphen, HvB Ooyerhoekseweg.
raadsvrouw : mr. B.A.M. Hendrix, advocaat te Sittard.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 juni 2015, 8 september 2015 en 17 november 2015.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Nadat de omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting is aangepast, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 maart 2015 te Ermelo opzettelijk heeft vervoerd, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een personenauto) een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 1015 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van
meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
2.
hij op een of meer verschillende tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december
2012 tot en met 17 maart 2015 te Ermelo (telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een of
meerdere grote hoeveelhe(i)d(en) (van in totaal circa 1400 kilogram
droge) hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Artikel 3 onder b en/of c juncto 11 lid 3 en/of lid 5 OW

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde met dien verstande dat de officier van justitie ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft opgemerkt dat de specifiek tenlastegelegde 1400 kilogram (droge) hennepplanten niet bewezen kan worden, maar slechts ‘een grote hoeveelheid (droge) hennepplanten’.
De officier van justitie heeft de door haar gebezigde bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de bewezenverklaring refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw opgemerkt dat zij eveneens van mening is dat uit het dossier niet is op te maken dat het om de bij de verdachte aangetroffen hennepplanten gaat om specifiek 1400 kilogram (droge) hennepplanten zodat haars inziens enkel ‘een grote hoeveelheid’ bewezen kan worden verklaard.
Beoordeling door de rechtbank [1]
Feiten 1 en 2:
Aangezien verdachte de ten laste gelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte heeft zowel bij de politie [2] , als ter terechtzitting ten aanzien van de hem verweten feiten bekennende verklaringen afgelegd. Daarnaast is ten aanzien van het bewijs voorhanden het proces-verbaal van bevindingen inhoudende het aantreffen van een hoeveelheid hennep in de auto van verdachte [3] , een proces-verbaal van bevindingen inhoudende de doorzoeking van de woning aan de [adres] te Ermelo [4] en een proces-verbaal van bevindingen inhoudende het onderzoek naar de aangetroffen verdovende middelen. [5] Voorts wordt voor het bewijs gebruikt de onder verdachte aangetroffen notities die zien op handel in verdovende middelen. [6]

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 17 maart 2015 te Ermelo opzettelijk heeft vervoerd in een personenauto een hoeveelheid
van in totaal ongeveer 1015 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 december 2012 tot en met 17 maart 2015 te Ermelo telkens in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in een pand aan de [adres] grote hoeveelheden hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2
in de uitoefening van een beroep/bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de strafmaat op het standpunt gesteld dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met het gegeven dat verdachte inmiddels al 8 maanden in voorarrest zit, dat zijn straf er inmiddels op zit en dat hij graag naar huis wil om zijn (terminale) vriendin te verzorgen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 oktober 2015;
- een rapport van de reclassering, gedateerd 29 april 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte bedrijfsmatiggrote hoeveelheden hennepplanten heeft verwerkt, verkocht, afgeleverd en verstrekt. Verdachte heeft gedurende een langere periode telkens van een derde persoon natte hennepplanten gekregen, heeft deze in het pand aan de [adres] in Ermelo gedroogd en heeft ze vervolgens afgeleverd en/of verkocht aan deze derde persoon of aan andere afnemers.
Daarnaast heeft verdachte een grote hoeveelheid hennep in zijn personenauto vervoerd.
(Soft)Drugs als de onderhavige leveren, eenmaal in handen van gebruikers, gevaren op voor de gezondheid van die gebruikers.
Ook het soft drugs circuit veroorzaakt inmiddels als afgeleide veel ernstige criminaliteit.
Verdachte heeft door aldus te handelen bijgedragen aan de instandhouding van dit illegale drugscircuit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat ten nadele van verdachte meegewogen dat uit het strafblad van verdachte is gebleken dat hij vaker met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke strafbare feiten, hetgeen hem er niet van heeft weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS inzake feiten, soortgelijk aan de bewezenverklaarde feiten.
Alles overwegende komt de rechtbank tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die door hem in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht. De rechtbank overweegt dat deze straf recht doet aan de ernst van de feiten en de overige omstandigheden van het geval.
Anders dan door de officier van justitie gevorderd, is de rechtbank van oordeel dat daarnaast geen ruimte meer is voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel gelet op het feit dat verdachte eerder veroordeeld is voor hennepteelt en er aldus sprake is van een weloverwogen dader.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gegeven door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. L.C.P. Goossens, in tegenwoordigheid van E.T. Vriezekolk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2015.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/740154-15
Uitspraak d.d.: 1 december 2015, 13.30 uur
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 1 december 2015.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
en , griffier.
De verdachte,
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in PI Arnhem, - De Berg -,
is
welin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De gedetineerde verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven
welaanwezig te willen zijn bij de uitspraak.
De raadsvrouw : mr. Hendrix, advocaat te Sittard is wel/niet verschenen.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Eenheid Oost-Nederland,
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 683-697 en 699-752
3.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 39-40
4.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 76-78
5.Proces-verbaal van bevindingen, pag. 184-185
6.Schriftelijke bescheidene, pag. 144-p. 164.