In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een omgevingsvergunning. Eiseres, vertegenwoordigd door mr.ir. A. van Kessel, had een aanvraag ingediend voor het herleven van de horecabestemming van een pand in Culemborg, dat eerder was verhuurd aan een horecaonderneming maar inmiddels leegstond. De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg geweigerd, met als argument dat de aanvraag niet voldeed aan de vereisten van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Eiseres had niet gevraagd om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, maar om een wijziging van het bestemmingsplan zelf.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet bevoegd was om op de aanvraag te beslissen, aangezien de gemeenteraad verantwoordelijk is voor het behandelen van aanvragen tot wijziging van het bestemmingsplan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om de aanvraag ter behandeling voor te leggen aan de gemeenteraad. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele afhandeling van aanvragen voor omgevingsvergunningen en de rol van de gemeenteraad in het proces van bestemmingsplanwijzigingen.