ECLI:NL:RBGEL:2016:1318

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 maart 2016
Publicatiedatum
4 maart 2016
Zaaknummer
06/080408-04
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Driessen
  • mr. Kropman
  • mr. Roelink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de TBS-maatregel met twee jaar voor terbeschikkinggestelde met complexe problematiek

Op 4 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de TBS-maatregel voor een terbeschikkinggestelde, geboren in 1979 en thans verblijvend in FPC de Oostvaarderskliniek. De rechtbank heeft de TBS-maatregel met twee jaar verlengd, na een vordering van de officier van justitie en een behandeling van de zaak op 19 februari 2016. De terbeschikkinggestelde is in 2005 veroordeeld tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, en de maatregel is voor het laatst verlengd op 19 maart 2014. De rechtbank heeft verschillende rapporten bekeken, waaronder een verlengingsadvies van de FPC Oostvaarderskliniek en Pro Justitia rapporten van forensisch psychologen en psychiaters. De deskundigen kwamen tot verschillende diagnoses, maar de rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een ziekelijke stoornis en dat de kans op recidive bij beëindiging van de TBS-maatregel groot is. De rechtbank benadrukt het belang van medicatietrouw en de ondersteuning die de terbeschikkinggestelde momenteel ontvangt. De beslissing om de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen is genomen om de veiligheid van anderen te waarborgen, gezien de complexe problematiek van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 06/080408-04
Datum uitspraak: 4 maart 2016
Beslissing van de meervoudige kamer naar aanleiding van de vordering tot verlenging van de TBS ingediend door

de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland

betreffende de terbeschikkinggestelde, verder te noemen betrokkene,

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
thans verblijvend FPC de Oostvaarderskliniek te Almere-Buiten.
Raadsvrouw: mr. L.M.F. Aarts, advocaat te Utrecht.

Procedure

Betrokkene is op 5 oktober 2005 bij vonnis van de rechtbank Zutphen veroordeeld tot onder meer terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege. De maatregel is ingegaan op 6 maart 2010 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van
19 maart 2014.
De vordering van de officier van justitie van 11 januari 2016, ter griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde datum, strekt tot verlenging van de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 19 februari 2016. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
  • een verlengingsadvies van FPC Oostvaarderskliniek, ondertekend door drs. H.J. van der Lugt, hoofd van de inrichting, drs. L.M. Krieckaert, hoofd behandelzaken, N. Busbroek, MSc, hoofd behandeling, en drs. H. de Boer, psychiater;
  • een Pro Justitia rapport van 22 december 2015, opgemaakt door drs. P.E. Geurkink, forensisch psycholoog;
  • een Pro Justitia rapport van 9 december 2015, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • de wettelijke aantekeningen van het derde kwartaal 2014 tot en met het derde kwartaal van 2015.

Motivering

De officier van justitie heeft ter terechtzitting haar vordering gehandhaafd.
De raadsvrouw heeft verlenging van de TBS-maatregel met één jaar bepleit en verzocht te bepalen dat de reclassering voor de volgende verlengingszitting een maatregelrapport opstelt. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat betrokkene zich in de afgelopen twee jaren actief en meewerkend heeft opgesteld. Hij is abstinent van middelen gebleven, medicatietrouw gebleken en er zijn geen incidenten geweest. De overgangen naar volgende fases zijn positief verlopen. Betrokkene ziet de TBS-maatregel als een kans en wil zichzelf graag bewijzen. De raadsvrouw heeft er alle vertrouwen in dat de volgende fases goed zullen verlopen.
Uit het verlengingsadvies en de daarop gegeven toelichting door de deskundige Busbroek voornoemd en uit de Pro Justitiarapporten komt onder meer het volgende naar voren.
Volgens de kliniek is bij betrokkene sprake van een psychotische stoornis NAO. Daarnaast is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderlinetrekken en van psychopathie. De afhankelijkheid van diverse middelen is in remissie.
De deskundigen Geurkink en Maksimovic komen tot een andere diagnose. Volgens hen lijdt betrokkene aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van schizofrenie van het paranoïde type en afhankelijkheid van verschillende middelen in remissie. Ook is volgens hen sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Geurkink concludeert dat de psychose te ernstig en te hardnekkig is om te kunnen spreken van een psychotische stoornis NAO. Het duurt een lange tijd om betrokkene te stabiliseren en ook de (beperkte) negatieve symptomatologie wijst niet in de richting van een psychotische stoornis NAO. Ook het feit dat betrokkene na afbouw van de antipsychotica zo ernstig decompenseerde wijst niet in die richting. Maksimovic komt tot de vermelde diagnose door de lange duur, de hardnekkigheid en het bestaan van de negatieve symptomen en formele denkstoornissen en het feit dat betrokkene in Veldzicht psychotisch decompenseerde na afbouw van antipsychotische medicatie, terwijl hij in die periode niet stelselmatig drugs gebruikte.
De rechtbank overweegt dat uit de rapporten naar voren komt dat betrokkene lijdt aan een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Dat de diagnoses die door de kliniek en door de deskundigen Geurkink en Maksimovic zijn gesteld niet overeenkomen, is in het kader van de beoordeling van de vordering tot verlenging van de TBS-maatregel van ondergeschikt belang.
Uit de rapporten komt naar voren dat betrokkene op 13 augustus 2014 is overgeplaatst van FPC Veldzicht naar FPC Oostvaarderskliniek. De overplaatsing is zonder problemen verlopen en betrokkene paste zich op adequate wijze aan aan zijn nieuwe omgeving. Betrokkene stelde zich goed begeleidbaar op en er zijn geen incidenten geweest. In oktober 2014 is begeleid verlof aangevraagd. Na afgifte van de machtiging is betrokkene in januari 2015 gestart met begeleide verloven. De kliniek achtte het verantwoord dat het geïndiceerde beveiligingsniveau zou worden verlaagd, mits de begeleiding en het toezicht voldoende intact zouden kunnen blijven. Betrokkene is daarom aangemeld en ook geaccepteerd bij Forence, een besloten afdeling gelegen op het terrein van psychiatrisch ziekenhuis Dimence te Deventer. Om de overplaatsing naar Forence mogelijk te maken is een machtiging transmuraal verlof met onbegeleid kader aangevraagd. Deze is op 4 november 2015 afgegeven. Betrokkene heeft daarna gebruik gemaakt van onbegeleid verlof. Zijn dagbesteding bestaat uit werken en sporten. Het uiteindelijke uitstroomdoel is plaatsing in een RIBW met 24-uurszorg. Het traject om dit te bereiken dient sterk gefaseerd te verlopen gelet op de complexe pathologie waaronder de psychotische kwetsbaarheid en de daarmee samenhangende problematiek met betrekking tot de draagkrachtlast.
De kans op recidive wordt bij onmiddellijke beëindiging van de TBS-maatregel als groot/ hoog ingeschat. De verwachting is dat betrokkene zich niet staande zal kunnen houden en terug zal vallen in drugsgebruik, directe behoeftebevrediging en dat hij zijn toevlucht zal zoeken tot criminaliteit. De kans bestaat dat hij zijn medicatiegebruik staakt bij gebrek aan structuur met als gevolg psychotisch decompenseren. Gebleken is dat betrokkene bij vermindering van structuur en het niet nemen van medicatie op korte termijn decompenseert en van daaruit gewelddadig wordt. Beschermende factoren zijn gelegen in de medicatie, abstinentie van middelen en steun en structuur die betrokkene krijgt.
Het behandelteam wil de resocialisatie geleidelijk vorm geven. Het (langdurig) abstinent blijven van middelen in het kader van verminderd toezicht en meer eigen verantwoordelijkheden verdient hierbij extra aandacht, omdat betrokkene tijdens zijn verblijf in FPC Veldzicht een terugval in middelen heeft gehad. Om betrokkene op een haalbare en maatschappelijk verantwoorde wijze terug te laten keren in de samenleving met een tot aanvaardbare proporties teruggedrongen recidivegevaar, is het volgens de kliniek reëel te veronderstellen dat betrokkene nog geruime tijd wordt begeleid, ondersteund en gecontroleerd binnen het kader van de TBS-maatregel. De verwachting is dat dit traject niet binnen een jaar zal worden afgerond. Geadviseerd wordt de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen.
Volgens de deskundige Geurkink kan op termijn het bevel tot verpleging onder voorwaarden worden beëindigd als de overplaatsing naar een psychiatrische voorziening goed verloopt. Op de langere termijn kan betrokkene worden overgedragen aan de GGZ. Betrokkene is voorlopig en waarschijnlijk levenslang afhankelijk van (een vorm van) begeleiding, structuur en toezicht. Daarnaast zal hij mogelijk ook levenslang antipsychotica moeten gebruiken.
Geadviseerd wordt de TBS-maatregel met één jaar te verlengen en in die termijn de overplaatsing in het kader van transmuraal verlof naar Dimence te Deventer te realiseren. Ook Maksimovic heeft geadviseerd de TBS-maatregel met één jaar te verlengen.
Ter terechtzitting heeft Busbroek verklaard dat zij in de rapporten van Geurkink en Maksimovic de fase van het proefverlof mist. In die fase doet de kliniek een stapje terug en komt de reclassering in beeld. In die fase kan juist een grond ontstaan voor voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Busbroek benadrukt dat de medicatie van belang blijft voor betrokkene, dat hij veel structuur nodig heeft en dat het afbouwen van de begeleiding met zorg moet gebeuren. Dat traject zal langer dan een jaar duren. Zij blijft bij het advies de TBS-maatregel met twee jaar te verlengen.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het herhalingsgevaar nog zodanig is dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen in dit geval vereist dat de termijn van de terbeschikkingstelling - welke maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen - moet worden verlengd met twee jaar. Anders dan betrokkene en zijn raadsvrouw ziet de rechtbank geen aanleiding af te wijken van het advies van de kliniek. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de rapporten en het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen dat betrokkene een complexe problematiek heeft. Van belang is dat hij medicatietrouw blijft en abstinent van middelen blijft. Daarnaast heeft betrokkene baat bij de steun en structuur die hem nu worden geboden. Na zijn overplaatsing naar Forence zal betrokkene steeds meer vrijheden krijgen en kan worden getoetst hoe hij daarmee omgaat. Met de kliniek is de rechtbank van oordeel dat dit proces langer dan één jaar zal duren. Verlenging van de TBS-maatregel met één jaar ligt daarom niet in de rede.

Beslissing:

De rechtbank:
 verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] voornoemd voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. Driessen (voorzitter), mr. Kropman en mr. Roelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2016.
Mr. Roelink is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.