ECLI:NL:RBGEL:2016:1468

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 maart 2016
Publicatiedatum
11 maart 2016
Zaaknummer
05/780056-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake onderzoekswensen in de zaak van de verdachte betrokken bij de chaletmoord in Ermelo

Op 11 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, een tussenbeslissing genomen in de strafzaak tegen een 33-jarige verdachte, die wordt beschuldigd van betrokkenheid bij de chaletmoord in Ermelo. De verdachte is aangeklaagd voor het opzettelijk stichten van brand in een woning en het helpen verbergen van een lijk. De rechtbank heeft de zaak behandeld in tegenspraak en heeft de onderzoekswensen van de raadsvrouw besproken. De raadsvrouw heeft aangegeven dat zij geen specifieke onderzoekswensen heeft, maar dat bepaalde onderzoeksresultaten uit de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] relevant kunnen zijn voor de verdachte. De rechtbank heeft besloten om de zaken van de verdachte en de medeverdachten zoveel mogelijk gelijktijdig te laten verlopen en heeft de zaak naar de rechter-commissaris verwezen voor nader onderzoek. De rechtbank heeft ook bepaald dat de officier van justitie aanvullende bevindingen moet vastleggen en aan het dossier moet toevoegen. De beslissing is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 29 februari 2016, waarbij de rechtbank de samenhang tussen de verschillende zaken heeft benadrukt. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting geschorst en zal de verdachte en zijn raadsman oproepen voor een nader te bepalen zitting.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/780056-14
Datum uitspraak : 11 maart 2016
Tegenspraak
tussenbeslissing van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
Raadsvrouw: mr. L.H. van der Grinten, advocaat te Eindhoven (waarnemend voor mr. Van Wijk).
Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 29 februari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 in
de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (te weten een chalet
[nummer] , gelegen op chaletpark/bungalowpark [X] ),
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) toen
aldaar opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met benzine(damp),
althans met een of meer brandbare stof(fen) in die woning, ten gevolge waarvan
die benzine(damp) en/of een of meer brandbare stof(fen) in die woning geheel
of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor de in die woning aanwezige goed(eren) en/of (een
deel van) (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor
goederen, en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de
zich op dat moment in de belendende perce(e)l(en) bevindende perso(o)n(en) (te
weten de buren [buur 1] en/of [buur 2] en/of een of meer aldaar aanwezige
kind(eren)), in elk geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 13 maart
2014 tot en met 14 maart 2014 in de gemeente Ermelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
brand heeft/hebben gesticht, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2]
en/of een of meer ander(en) opzettelijk brand hebben/heeft gesticht in een
woning (te weten een chalet [nummer] , gelegen op chaletpark/bungalowpark [X]
), in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met
benzine(damp), in elk geval met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan
brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de in die woning
aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of
levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in de
belendende perce(e)l(en) bevindende perso(o)n(en) (te weten de buren [buur 1]
en/of [buur 2] en/of voor de aldaar aanwezige een of meer kind(eren)), in elk
geval levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of
anderen, te duchten was,
tot het plegen van welk feit verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, immers heeft
hij, verdachte, zijn auto ter beschikking gesteld om die [medeverdachte 1] en/of die
[medeverdachte 2] in de gelegenheid te stellen zich te verplaatsen naar/van voornoemde
woning en/of heeft hij, verdachte, een jerrycan gevuld met benzine, althans
gevuld met een brandbare stof, klaar gezet en/of beschikbaar gesteld aan die
[medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] ;
art 157 sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 in
de gemeente Ermelo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om een lijk, te weten het stoffelijk overschot van [slachtoffer] , te
verbranden, te vernietigen en/of weg te maken, met het oogmerk om het feit of
de oorzaak van het overlijden te verhelen,
een brandbare stof (te weten benzine) over/bij/in de omgeving van het
stoffelijk overschot heeft/hebben gesprenkeld/gegooid/gebracht en/of
(vervolgens) die benzine/brandbare stof heeft/hebben aangestoken danwel tot
ontbranding heeft/hebben gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 151 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 13 maart
2014 tot en met 14 maart 2014 in de gemeente Ermelo, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn/haar/hun
mededader(s) en/of verdachtes voorgenomen misdrijf om een lijk, te weten het
stoffelijk overschot van [slachtoffer] , te verbranden, te vernietigen en/of weg
te maken, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te
verhelen,
een brandbare stof (te weten benzine) over/bij/in de omgeving van het
stoffelijk overschot heeft/hebben gesprenkeld/gegooid/gebracht en/of
(vervolgens) die benzine/brandbare stof heeft/hebben aangestoken danwel tot
ontbranding heeft/hebben gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk feit verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen, immers
heeft hij, verdachte, zijn auto ter beschikking gesteld om die [medeverdachte 1] en/of
die [medeverdachte 2] in de gelegenheid te stellen zich te verplaatsen naar/van de
plaats waar het stoffelijk overschot van [slachtoffer] zich bevond (te weten in
een chalet [nummer] , gelegen op chaletpark/bungalowpark [X] ), en/of heeft
hij, verdachte, een jerrycan gevuld met benzine, althans gevuld met een
brandbare stof, klaar gezet en/of beschikbaar gesteld aan die [medeverdachte 1] en/of die
[medeverdachte 2] ;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 48 Wetboek van Strafrecht
art 151 Wetboek van Strafrecht

2.Onderzoekswensen van de raadsvrouw

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt dat zij geen onderzoekswensen heeft. Zij heeft betoogd dat sommige onderzoekswensen die in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] (zus verdachte) zijn gedaan van belang kunnen zijn voor verdachte. Indien deze onderzoekswensen worden toegewezen, dan verzoekt zij kennis te mogen nemen van de onderzoeksresultaten.
De rechtbank overweegt dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 3] bij tussenbeslissing van heden is bepaald, samengevat:
  • dat de officier van justitie de bevindingen over de verkeersinformatiesystemen voor zover nog niet in het dossier opgenomen, in een proces-verbaal doet vastleggen en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
  • dat de officier van justitie in een aan het dossier toe te voegen aanvullend proces-verbaal nadere bevindingen doet vastleggen omtrent data upstream-gegevens van de telefoon van het slachtoffer op 13 maart 2014 van ongeveer 20.53 uur tot 21.25 uur;
  • dat nader onderzoek dient te worden gedaan naar het tijdstip van overlijden van het slachtoffer en - gezien de beschreven samenhang met het overlijden - het tijdstip waarop de letsels werden toegebracht. De zaak is daartoe naar de rechter-commissaris verwezen zodat deze aan de deskundigen [deskundige 1] en [deskundige 2] vragen kan voorleggen, met bepaling dat deze verwijzing “half-open” is, in die zin dat indien blijkt dat een andere vraagstelling aan deze deskundigen omtrent de door de rechtbank genoemde vraagpunten nodig is, de rechter-commissaris daartoe kan beslissen. Tevens is het aan de rechter-commissaris om, in overleg met de deskundigen, te bepalen of en zo ja van welke (overige) dossierstukken zij kennis wensen te nemen (bijvoorbeeld: de politieverklaringen van brandweerman [brandweerman] ).
De rechtbank overweegt dat zij de zaken van verdachte en de medeverdachten, gezien de samenhang, zoveel mogelijk gelijk op wil laten lopen en dat voormelde op te maken processen-verbaal en de resultaten van het nader onderzoek door de rechter-commissaris dienen te worden gevoegd in het procesdossier van verdachte. Daartoe zal de rechtbank de zaak van deze verdachte eveneens naar de rechter-commissaris verwijzen (half open).

3.Overige overwegingen

De rechtbank zal het onderzoek ter terechtzitting voor
onbepaalde tijdschorsen.
De rechtbank streeft ernaar de zaken van verdachte en de medeverdachten, gezien de samenhang, gelijk op te laten lopen. Bij de appointering van de zaken van verdachte en de medeverdachten dient daarom te worden gelet op de verhinderdata van alle betrokken procesdeelnemers.
Beslissing
De rechtbank:
 bepaalt dat de officier van justitie de bevindingen van verkeersinformatiesystemen voor zover nog niet in het dossier opgenomen, in een proces-verbaal doet vastleggen en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
 bepaalt dat de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal doet opmaken omtrent de data upstream gegevens en dat deze informatie aan het dossier wordt toegevoegd;
 stelt de stukken daartoe in handen van de officier van justitie;
 stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde een nader onderzoek in te doen stellen door [deskundige 2] en [deskundige 1] naar het tijdstip van overlijden van het slachtoffer [slachtoffer] en - gezien de beschreven samenhang met het overlijden - het tijdstip waarop de letsels hem werden toegebracht;
 bepaalt dat deze verwijzing “half-open” is, in die zin dat indien blijkt dat een andere vraagstelling aan deze deskundigen omtrent de door de rechtbank genoemde vraagpunten nodig is, de rechter-commissaris daartoe kan beslissen;
 bepaalt dat de rechter-commissaris zal bepalen, in overleg met genoemde deskundigen, of en zo ja welke overige dossierstukken aan hen ten behoeve van bedoeld nader onderzoek ter beschikking zullen worden gesteld;
 wijst het meer of anders verzochte af;
 schorst het onderzoek voor
onbepaalde tijd;
 beveelt de oproeping van verdachte en zijn raadsman tegen de nader te bepalen terechtzitting met kennisgeving daarvan aan de nabestaanden van het slachtoffer [slachtoffer] .
Deze tussenbeslissing is gegeven door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C.M. Althoff, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2016.
Mr. Hovens is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/780056-14
Uitspraak d.d.: 11 maart 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van
11 maart 2016.
Tegenwoordig:
mr. Van der Mei , rechter,
mr. , officier van justitie,
en mr. Fransen , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman/vrouw, mr. J. van Wijk/mr. L.H. van der Grinten, is wel / niet verschenen.
De rechter spreekt de beslissing uit.
Waarvan proces-verbaal,