In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in een incident dat door eiser is ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.C.T. Papeveld, vorderde inzage in verschillende documenten van gedaagden, die als (middellijk) bestuurders van Rome Energy aansprakelijk worden gehouden voor schade die eiser heeft geleden. Eiser stelt dat hij is misleid tijdens de onderhandelingen over de koop van Rome Energy, waarbij hem een omzet van € 200.000,00 per jaar werd voorgespiegeld op basis van jaarcijfers en onderhoudscontracten. De rechtbank heeft eerder aan eiser opgedragen bewijs te leveren van deze misleiding en de gevolgen daarvan.
In het incident vorderde eiser dat gedaagden hem bepaalde documenten zouden overleggen, waaronder verkoopfacturen, grootboekrekeningen, jaarrekeningen en btw-aangiftes van Rome Energy en de opvolger ABC Energy Solutions. De rechtbank oordeelde dat aan de vereisten van artikel 843a Rv was voldaan, en dat eiser een rechtmatig belang had bij inzage in de gevraagde stukken. De rechtbank wees de incidentele vordering toe, maar gaf gedaagden een langere termijn om aan de veroordeling te voldoen dan door eiser was gevorderd. De veroordeling werd niet versterkt met een dwangsom, omdat de rechtbank geen reden had om aan te nemen dat gedaagden niet aan het vonnis zouden voldoen.
De rechtbank heeft verder bepaald dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak zal worden voortgezet met een conclusie na enquête aan de zijde van eiser, waarbij gedaagden de gelegenheid krijgen om de gevraagde stukken te verstrekken. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.