ECLI:NL:RBGEL:2016:1754

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
289240
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een incidentele vordering tot voeging in een civiele procedure met comparitie van partijen

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 2 maart 2016 een vonnis gewezen in een incident tot voeging. De eiseres in het incident, De Paalhoeve B.V., heeft verzocht om zich in de hoofdzaak in reconventie aan de zijde van de gedaagde te voegen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot voeging moet worden toegewezen, aangezien de aangevoerde gronden niet zijn weersproken. De rechtbank heeft de beslissing over de kosten van het incident aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. In de hoofdzaak was aanvankelijk een comparitie van partijen gepland op 3 februari 2016, maar deze is aangehouden vanwege de incidentele vordering. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak verder zal worden behandeld door een meervoudige kamer en heeft een nieuwe comparitie bevolen om inlichtingen te vragen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat zij gevolgtrekkingen kan maken bij het niet verschijnen van een partij ter comparitie. De zitting zal drie uur duren en partijen moeten zich voorbereiden op de verdere procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/289240 / HA ZA 15-516
Vonnis in incident van 2 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VASTBOUW VASTGOEDONTWIKKELING B.V.,
statutair gevestigd te Rijssen en kantoorhoudende te Bunschoten-Spakenburg,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN STUYVESANDTE B.V.,
gevestigd te [woonplaats] en kantoorhoudende te Apeldoorn,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COLONIAL MONUMENTS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
gedaagden in conventie in de hoofdzaak,
eisers in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. C.M. Dreef te Apeldoorn,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE PAALHOEVE B.V.,
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres in het incident,
advocaat mr. C.M. Dreef te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna Vastbouw, [gedaagde] en De Paalhoeve worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 november 2015 en de daarin genoemde stukken
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte wijziging van eis en akte indiening producties in conventie van Vastbouw
- de akte wijziging van eis in reconventie met nadere producties van [gedaagde]
- de incidentele conclusie tot voeging van De Paalhoeve
- de conclusie van antwoord in het incident van Vastbouw
- de conclusie van antwoord na incident van [gedaagde]
- de brief van 17 februari 2016 van Vastbouw.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
De Paalhoeve vordert dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak in reconventie aan de zijde van [gedaagde] te voegen. Vastbouw en [gedaagde] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.3.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
In de hoofdzaak was aanvankelijk een comparitie van partijen bepaald op
3 februari 2016. In verband met de incidentele vordering tot voeging van De Paalhoeve is deze comparitie aangehouden.
3.2.
Bij conclusie van antwoord in reconventie heeft Vastbouw haar eis in conventie gewijzigd en nadere producties in conventie overgelegd. [gedaagde] heeft bij akte zijn eis in reconventie eveneens gewijzigd en nadere producties overgelegd. Bij conclusie van antwoord na incident hebben [gedaagde] en De Paalhoeve in conventie en in reconventie een nadere conclusie genomen. Hiertegen is door Vastbouw bij brief van 17 februari 2016 bezwaar gemaakt.
3.3.
De rechtbank gaat aan het bezwaar van Vastbouw voorbij. Nu Vastbouw haar eis in conventie bij conclusie van antwoord in reconventie heeft gewijzigd, moet [gedaagde] de gelegenheid worden geboden daarop te reageren. Die gelegenheid zou [gedaagde] hebben gekregen op de comparitie van partijen van 3 februari 2016 maar nu deze geen doorgang heeft gevonden, kon hij daartoe nog een akte nemen. De conclusie van antwoord na incident van [gedaagde] zal vanaf punt 3 daarvan dan ook worden aangemerkt als zodanige akte.
Aangezien deze conclusie, hoewel nog niet op het voegingsincident was beslist, is genomen mede namens De Paalhoeve, gaat de rechtbank ervan uit dat De Paalhoeve niet separaat nog een akte wil nemen.
3.4.
[gedaagde] heeft bij akte de eis in reconventie eveneens gewijzigd en nadere producties overgelegd. Vastbouw heeft de gelegenheid daarop bij antwoordakte nog te reageren en haar antwoordakte ter na te melden comparitie te nemen. Vastbouw moet die antwoordakte uiterlijk twee weken voor aanvang van de comparitie toezenden. Na de comparitie kan deze conclusie niet meer genomen worden.
3.5.
De rechtbank zal een comparitie bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
De zaak zal worden behandeld en beslist door een meervoudige kamer.
3.6.
De rechtbank wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.7.
De behandeling van de zaak ter comparitie zal in beginsel de volgende onderwerpen bevatten. De rechter zal beginnen met een aantal formaliteiten. Vervolgens zal de rechter zo nodig vragen stellen over de feiten en over de standpunten van partijen waarin inzicht moet bestaan om tot een oordeel te kunnen komen.
3.8.
In beginsel wordt ter comparitie aan de raadslieden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zullen echter niet worden toegestaan.
3.9.
Van de verklaringen ter zitting zullen geen ondertekende weergaven in het proces-verbaal worden opgenomen. Naast een verkort proces-verbaal worden de griffiersaantekeningen in het dossier bewaard.
3.10.
Op de comparitie zal, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel over de zaak, worden nagegaan hoe de verdere gang van de procedure moet zijn. Daarbij kan ook de mogelijkheid van een schikking of inschakeling van een mediator aan de orde komen. De zitting eindigt met een aantal formaliteiten.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat De Paalhoeve toe zich in de hoofdzaak in reconventie aan de zijde van [gedaagde] te voegen,
4.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
4.3.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten, voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. R.J.J. van Acht, mr. J.R. Veerman en mr. S.J. Peerdeman in het gerechtsgebouw te Arnhem aan Walburgstraat 2 - 4 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd,
4.4.
bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Vastbouw Vastgoedontwikkeling B.V., Van Stuyvesandte B.V., Colonial Monuments B.V. en De Paalhoeve B.V. dan vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
16 maart 2016voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden mei tot en met augustus 2016, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,
4.6.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de comparitie zelfstandig zal bepalen,
4.7.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de comparitie dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.8.
wijst partijen er op, dat voor de zitting drie uur zal worden uitgetrokken.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht, mr. J.R. Veerman en mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2016.