Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 november 2015
- het verkort proces-verbaal van comparitie van 5 februari 2016.
2.De feiten
Alle opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd overeenkomstig deze voorwaarden, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Eindhoven. De voorwaarden worden u op verzoek toegezonden.”
Ik bevestig dat uw collega heeft aangegeven dat de ontruiming inmiddels voltooid is en dat daarbij schade is ontstaan aan twee roldeuren van het pand.
Wij zijn thans nog bezig met onderzoek naar de huidige verblijfplaats van het bedrijf Leather Design. In de KvK staat nog steeds het ontruimde adres vermeld. Het verhuisbedrijf dat is ingeschakeld is het bedrijf dat wij altijd gebruiken: ABC Den Hartog Verhuizingen. Den Hartog heeft niets naar een ander adres gebracht. Volgens Den Hartog was het alleen maar troep en is alles vernietigd. Niets wijst er tot nu toe op dat Leather Design haar activiteiten heeft voortgezet. Wij hebben wel een adres van haar bestuurder (…). Gezien het feit dat het een B.V. betreft zien wij hier weinig mogelijkheden. Wellicht is het een mogelijkheid om faillissement aan te vragen.”
U heeft mij gezegd dat het verhuisbedrijf op verzoek van Leather Design de inventaris verhuisd heeft. Ik neem derhalve aan dat Leather Design het verhuisbedrijf daar opdracht toe gegeven heeft en dat Leather Design de factuur van het verhuisbedrijf betaald heeft. In het geval dat niet zo is, verneem ik dat graag. In ieder geval zal mijn cliente niet voor de kosten van die verhuizing opdraaien.”
U stelt in uw e-mailbericht dat op verzoek van Leather Design International de inventaris is verhuisd en dat Leather Design International daartoe opdracht heeft gegeven. Dit is niet het geval geweest.
Uit de factuur leid ik af dat een aanzienlijk deel van het bedrag zou bestaan uit ontruimingskosten. Deze zouden maar liefst € 36.480,54 (exclusief btw) bedragen. Van deze kosten heb ik een zeer summiere specificatie ontvangen. Daaruit moet ik afleiden dat over een periode van 13 september tot en met 21 september 2010 werkzaamheden zijn verricht. Daarnaast zouden er transportkosten zijn gemaakt. Voorts constateer ik dat er sprake is van een post voor zaterdagtoeslag. (…)
De verschotten zijn de kosten die de deurwaarder heeft moeten maken om de ontruiming te bewerkstelligen. Dat uw kantoor niet op de hoogte was van deze kosten is uit de lucht gegrepen. Er is notabene tijdens de ontruiming bijna dagelijks contact geweest over de voorgang en ook over de verschotten. In diverse telefoongesprekken tussen de heer [naam 3], mevrouw [naam 4] van GGN en mevrouw [naam 1] is diverse keren de hoeveelheid van de werkzaamheden en de hoogte kosten ter sprake gekomen. Wanneer mevrouw [naam 1] specificaties had willen zien dan had het op haar pad gelegen om deze te vragen. Dit heeft zij echter nimmer verzocht. Pas nadat de ontruiming is voltooid heeft zij hierom gevraagd. Tijdens de ontruiming zijn ontruimingskosten zelfs onderwerp van discussie geweest (…).”
Ook tijdens de ontruiming heb ik diverse malen telefonische contact gezocht met de heer [naam 3] om de voortgang van de ontruiming te bespreken. De heer [naam 3] heeft daarin nooit het initiatief genomen. Over de kosten van de ontruiming is daarbij nooit gesproken (behalve dat de huurder daarvoor geen verhaal zou bieden, zie de vorige alinea).”
3.Het geschil
4.De beoordeling
Nota ontruimers collega”op de factuur van 4 september 2010 ter hoogte van € 36.480,54. Het overige deel van de factuur van 4 september 2010 en de factuur van 29 oktober 2014 worden door Poelmann van den Broek niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist zodat dit gedeelte van de gevorderde hoofdsom voor toewijzing gereed ligt.
Nota ontruimers collega”een opdracht is gegeven door Poelmann van den Broek en de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De rechtbank zal deze twee punten nu afzonderlijk beoordelen.
nota ontruimers collega”een opdracht van Poelmann van den Broek ten grondslag ligt het volgende aan. GGN stelt dat zij de werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten van ontruiming telefonisch meermalen met Poelmann van den Broek heeft besproken. Reeds bij aanvang van de ontruiming op 13 september 2010 is door de deurwaarder ter plaatse aangegeven dat het een hele bende is en de ontruiming naar schatting een week zou gaan duren, met alle kosten van dien. GGN stelt zich op het standpunt dat zij correct voor de door haar opgedragen ontruiming heeft zorggedragen, waarbij inderdaad geen overleg is geweest over de in te schakelen derde ten aanzien van de af te voeren inboedel nu hieromtrent geen voorbehoud danwel opmerking door Poelmann van den Broek was gemaakt. Poelmann van den Broek heeft aangedrongen op een spoedige ontruiming. Daarbij heeft Poelmann van den Broek op de derde dag van de ontruiming aangegeven de kosten te willen beperken en derhalve het telefoonnummer van haar cliënte doorgegeven zodat de deurwaarder met die cliënte hierover kon overleggen. GGN heeft ter comparitie nog aangevoerd dat zij op grond van de ambtshandeling ontruiming alle roerende zaken, waaronder ook afval, bij een ontruiming uit een bedrijfspand dient te verwijderen en ook dient af te voeren.
NJ1928, 215) volgt dat de deurwaarder in de regel en afgezien van bijzondere omstandigheden mag en moet volstaan de inboedel te laten brengen buiten de woning, gewoonlijk dus naar de aangrenzende openbare weg of straat. Dit betekent dat vanaf dat moment de goederen onder de zorgplicht van de geëxecuteerde vallen, de gewezen huurder in dit geval.
NJ1981/635).
nota ontruimers collega”door Poelmann van den Broek zijn opgedragen, moeten bewijzen. Daartoe zal een bewijsopdracht worden gegeven.
nota ontruimers collega”daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Zij stelt dat uit de verschottennota aangaande de ontruiming door de firma ABC Den Hartog Verhuizingen blijkt dat het verhuisbedrijf gedurende acht dagen 990 mᵌ afval met een totaalgewicht van 40.060 kilo heeft ontruimd. Ter onderbouwing van haar betwisting van die hoeveelheid uren overlegt Poelmann van den Broek een taxatierapport waaruit blijkt dat het pand een opslagruimte kent van 1000 m². Dat daaruit 990 mᵌ afval kan zijn verwijderd is volgens Poelmann en van den Broek onvoorstelbaar. Bovendien is GGN in april 2010 ook al bij het bedrijfspand geweest en is door GGN toen enkel piepschuim in het pand gezien.
nota ontruimers collega”daadwerkelijk heeft verricht. Nu op GGN de last rust te bewijzen dat de gefactureerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht en zij bewijs heeft aangeboden van haar stelling zal zij tot dit bewijs worden toegelaten.
5.De beslissing
30 maart 2016voor het opgeven door GGN van de getuigen en van hun respectieve verhinderdagen, alsmede de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de donderdagen in de maanden april tot en met juni 2016, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
maar alleen indien GGN daarom op de onder 5.3. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van GGN, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,