Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Gelderland
Op 16 maart 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een incident betreffende een incidentele vordering tot het treffen van voorlopige voorzieningen. De zaak betreft een geschil tussen de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [gedaagde] B.V. FNV heeft in de hoofdzaak gevorderd te verklaren voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door haar werknemers bloot te stellen aan schadelijke arbeidsomstandigheden en aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Daarnaast heeft FNV diverse maatregelen geëist om de arbeidsomstandigheden te verbeteren, waaronder het omkasten van de kabelproductielijn en het installeren van mechanische ventilatie.
In het incident heeft FNV dezelfde vorderingen ingesteld als in de hoofdzaak, met het verzoek om voorlopige voorzieningen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij niet bevoegd is om deze vorderingen te behandelen, omdat het onderwerp van de vorderingen onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt, zoals bepaald in artikel 93 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft de zaak daarom verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Nijmegen, voor verdere behandeling.
De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij op de rolzitting van 25 maart 2016 niet hoeven te verschijnen, omdat de kantonrechter op die datum eerst bij vonnis zal beslissen over de vorderingen in het incident. Tevens is aangegeven dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat teveel betaald griffierecht zal worden teruggestort. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. N.W. Huijgen.