ECLI:NL:RBGEL:2016:2062

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2016
Publicatiedatum
13 april 2016
Zaaknummer
05/986077-15 en 05/986078-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheid in geschrift en oplichting, maar veroordeling tot werkstraf voor valsheid in geschrift in incassozaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 april 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van valsheid in geschrift, oplichting en poging tot oplichting. De verdachte, die als incassobureau opereerde, zou ongefundeerde aanmaningen hebben verzonden aan particulieren in verband met uitvaartverzekeringen van het failliete bedrijf Vienalis. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van valsheid in geschrift en oplichting, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe samenwerking met medeverdachten en de intellectuele bijdrage aan de delict niet voldoende was om te spreken van medeplegen.

Echter, in een andere zaak, met parketnummer 05/986078-15, werd de verdachte wel schuldig bevonden aan valsheid in geschrift. Hij had opzettelijk gebruik gemaakt van een valse dagvaarding met het logo van een gerechtsdeurwaarderskantoor, wat leidde tot schade voor de benadeelde partij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een werkstraf van 60 uren moest uitvoeren, omdat hij het vertrouwen in de juistheid van juridische documenten had geschaad. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als ondernemer en de impact van zijn daden op de reputatie van bonafide incassobureaus.

De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [naam 5] toegewezen tot een bedrag van € 785,-, terwijl andere benadeelde partijen niet-ontvankelijk werden verklaard in hun vorderingen, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die hen betroffen. De uitspraak benadrukt de ernst van valsheid in geschrift en de verantwoordelijkheden van ondernemers in het incassovak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Parketnummers : 05/986077-15 en 05/986078-15
Datum uitspraak : 12 april 2016
Tegenspraak ex artikel 279 Sv
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de BRP op het adres: [adres] ,
raadsvrouw: mr. Y. Karga, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 maart 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
inzake parketnummer 05/986077-15
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meer (in totaal
ongeveer 3625) vals(e) of vervalst(e) aanmaningen uitgegeven door Centraal
Incassobureau Justitia (CIBJ) te Apeldoorn met dagtekening 05-08-2014 - (elk)
zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
vorenbedoelde aanmaning(en) heeft/hebben verzonden, althans doen toekomen, aan
ongeveer 3625, althans een groot aantal, voormalig verzekerden bij
[naam 1] en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) (telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid in deze
aanmaning(en) heeft opgenomen/ heeft doen opnemen dat het CIBJ (Centraal
Incassobureau Justitia) bij akte van cessie de dossiers voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen, oorspronkelijk afgesloten via [naam 1] , heeft
overgenomen en/of dat de geadresseerden (voormalig verzekerden van
[naam 1] ) ter zake daarvan een bedrag van EUR 125,00 verschuldigd zouden
zijn aan bemiddelingskosten conform de polisvoorwaarden;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met
het oogmerk om zich en/ of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een groot aantal personen, allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , in
totaal ongeveer 3625 personen, waaronder [slachtoffer 1] (A06.01) en/of
[slachtoffer 2] (A08.01) en/of [slachtoffer 3] (A11.01) en/of [slachtoffer 4] (A15.01) en/of
[slachtoffer 5] (A25.01) en/of [slachtoffer 6] (A32.01), te bewegen tot de afgifte
van een geldbedrag (ter hoogte van EUR 125,00), in elk geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen verzonden, althans doen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen genoemde termijn zouden betalen, en/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief,
terwijl de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid;
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 18 augustus 2014,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/ of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen(telkens) door het aannemen van een valse naam of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen, en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
een of meer perso(o)n(en), waaronder [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 9] en/of
[slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of
[slachtoffer 14] , allen (voormalig) verzekerden bij [naam 1] , heeft/hebben
bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van EUR 125,00, in elk
geval enig goed,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- aan vorenbedoelde geadresseerden enveloppen verzonden, althans doen
toekomen, waarop met rode inkt gestempeld was 'DRINGEND Direct openen',
(elk) inhoudende een aanmaning waarin gesommeerd werd om binnen 48 uur
EUR 125,00 te betalen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat het Centraal Incassobureau Justitia
middels een akte van cessie de dossiers (voor wat betreft de
uitvaartverzekeringen) van [naam 1] had overgenomen, en/of
- geadresseerden willen doen geloven dat zij bemiddelingskosten verschuldigd
waren ter hoogte van EUR 125,00, en/of
- gedreigd incassokosten en rente in rekening te brengen indien
geadresseerden niet binnen genoemde termijn zouden betalen, en/of
- gebruik gemaakt van briefpapier, logo en naam dat lijkt op dat van het
Centraal Justitieel Incassobureau, en/of
- een kopie van het oorspronkelijke aanvraagformulier uitvaartverzekering van
de verzekerde meegestuurd met de aanmaningsbrief.
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 05/986078-15
hij, in of omstreeks de periode van 23 april 2013 tot en met 15 augustus 2013,
te Apeldoorn, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse of vervalste
dagvaarding met het logo van [naam 2]
Gerechtsdeurwaarders en Incasso en/of als ware deze uitgereikt door [naam 3]
, kandidaat gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van [naam 4]
en met dagtekening negentien juni tweeduizenddertien - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat
geschrift echt en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
vorenbedoelde dagvaarding heeft/hebben verzonden, althans doen toekomen, aan
( [naam 5] van) [naam 6] en
bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat vorenbedoelde dagvaarding in
het geheel valselijk en in strijd met de waarheid was opgemaakt;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle hem ten laste gelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. De raadsvrouw heeft het standpunt van de verdediging ter zitting toegelicht.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Inzake parketnummer 05/986077-15
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift, poging tot oplichting en oplichting.
In het geval van medeplegen houden de voorwaarden voor aansprakelijkstelling vooral in dat sprake moet zijn geweest van een voldoende bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte(n). De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat verdachte aan [naam 7] te Apeldoorn opdracht heeft gegeven voor het printen van 4.500 brieven. Verdachte heeft daarvoor aan de drukkerij een digitaal bestand aangeleverd en ook voor de betaling aan de drukkerij gezorgd. Een verdergaande – intellectuele en/of materiële – bijdrage van verdachte aan het delict blijkt niet uit het dossier.
Daarom kunnen de hier in de vorm van medeplegen ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard en moet verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Inzake parketnummer 05/986078-15
Aangever [naam 5] van [naam 6] te Apeldoorn heeft verklaard dat hij aan [naam 8] een opdracht heeft gegeven voor het incasseren van een openstaande vordering, waarbij hij zaken heeft gedaan met verdachte. In dat verband is een valse dagvaarding opgemaakt met het logo van [naam 2] Gerechtsdeurwaarders en Incasso als ware deze uitgereikt door [naam 3]
, kandidaat gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van [naam 4]
. Aangever kreeg op 14 augustus 2013 van het eerst vermelde deurwaarderskantoor te horen dat deze dagvaarding niet van hun kantoor afkomstig was en ook niet bij hen in behandeling was, terwijl de genoemde kandidaat gerechtsdeurwaarder [naam 3] niet bij hun kantoor werkzaam is, maar bij een ander kantoor in Zwolle. [2]
Aangever heeft een kopie van de bedoelde dagvaarding, gedagtekend negentien juni tweeduizenddertien [3] , overgelegd, alsmede kopieën van een mailwisseling met verdachte [4] en met gerechtsdeurwaarder [naam 9] van voornoemd deurwaarderskantoor [5] in verband met deze dagvaarding. Uit de mailwisseling van 12 augustus 2013 (p. 16) kan worden afgeleid dat het voorblad van de dagvaarding aan [naam 5] is toegezonden.
Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat verdachte eigenaar is van de eenmanszaak Neerland Incasso, gevestigd aan De Linie 215 te Apeldoorn. [6]
De rechtbank komt op grond van deze bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het inzake parketnummer 05/986078-15 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij, in
of omstreeksde periode van 23 april 2013 tot en met 15 augustus 2013,
te Apeldoorn,
althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen,
(telkens)opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een valse
of vervalste
dagvaarding met het logo van [naam 2]
Gerechtsdeurwaarders en Incasso en
/ofals ware deze uitgereikt door [naam 3]
, kandidaat gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van [naam 4]
en met dagtekening negentien juni tweeduizenddertien - zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware dat
geschrift echt
en onvervalst,
bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s)
vorenbedoelde dagvaarding heeft
/hebben verzonden, althansdoen toekomen, aan
( [naam 5] van) [naam 6] en
bestaande die valsheid
of vervalsinghierin dat vorenbedoelde dagvaarding in
het geheel valselijk en in strijd met de waarheid was opgemaakt.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het inzake parketnummer 05/986078-15 bewezenverklaarde levert op:
Valsheid in geschrift.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder parketnummer 05/986077-15 en parketnummer 05/986078-15 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan een gedeelte van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met zeven maanden en dat verdachte een first offender is. Verdachte is ondernemer en heeft de financiële verantwoordelijkheid voor twee kinderen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 22 oktober 2015.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte als eigenaar van een incassobureau in het kader van het uitvoeren van een incasso‑opdracht gebruik heeft gemaakt van een vals document. Verdachte heeft op die manier het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen geschaad en meer in het bijzonder heeft hij vanuit zijn verantwoordelijkheid voor zijn incassobureau reputatieschade veroorzaakt aan bonafide incassobureaus en deurwaarderskantoren.
Verdachte is in verband met het deze zaak (parketnummer 05/986078-15) aangehouden en in verzekering gesteld op 5 november 2014, zodat van een overschrijding van de redelijke termijn geen sprake is.
Mede nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie, acht zij het opleggen van een werkstraf van 60 uren passend.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De navolgende benadeelde partijen hebben zich middels een voegingsformulier in het strafproces gevoegd in de zaak onder parketnummer 05/986077-15 ter verkrijging van schadevergoeding, te weten:
  • [slachtoffer 11] , met een vordering van € 130, - ( € 125,- en € 5,- kilometervergoeding);
  • [slachtoffer 9] , met een vordering van € 125,-;
  • [slachtoffer 12] , met een vordering van € 225, - ( € 125,- en € 100,- smartengeld).
De benadeelde partij [naam 5] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.000,- ter zake geleden schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 05/986078-15 vermelde feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft gevorderd dat vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 11] en [slachtoffer 9] integraal zullen worden toegewezen en dat de vordering van [slachtoffer 12] tot een bedrag van € 125,- wordt toegewezen, met niet-ontvankelijkverklaring in de vordering voor zover deze ziet op gevorderde immateriële schade. De vordering van de benadeelde partij [naam 5] is volgens de officier toewijsbaar tot een bedrag van € 949,85.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat in de benadeelden niet ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen, dan wel de vorderingen moeten worden afgewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partijen [slachtoffer 11] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 12] zullen – ieder voor zich – niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte wordt vrijgesproken van het inzake parketnummer 05/986077-15 tenlastegelegde. Deze benadeelde partijen kunnen hun vorderingen aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en wat verder ter terechtzitting met betrekking tot die vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [naam 5] als gevolg van het inzake parketnummer 05/986078-15 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Door de benadeelde partij is een bedrag gevorderd inclusief de BTW. Aangezien de benadeelde BTW-plichtig is, kan de benadeelde partij BTW bij de fiscus terugvragen/verrekenen, zodat de berekende BTW voor deze benadeelde als zodanig geen schade oplevert.
De vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 785,-, te weten het factuurbedrag exclusief BTW. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van genoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 27, 36f en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart
niet bewezendat verdachte het inzake
parketnummer 05/986077-15 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegdeheeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart
bewezendat verdachte
het inzake parketnummer 05/986078-15tenlastegelegde heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor voormeld en verklaart de verdachte strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 verklaart inzake parketnummer 05/986077-15 de
benadeelde partijen [slachtoffer 11] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 12] – ieder voor zich – niet-ontvankelijkin de vordering;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het feit inzake parketnummer 05/986078-15 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [naam 5]van een bedrag van
€ 785,-, met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [naam 5] voornoemd voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer voornoemd, een bedrag te betalen van
€ 785,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 15 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. C.J.M. Van Apeldoorn, voorzitter, mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. C.H.M. Pastoors, rechters, in tegenwoordigheid van L.E.M. van Bun, griffier, en
uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2016.
Mr. Pastoors is buiten staat mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 12 april 2016.
Tegenwoordig:
mr. C.J.M. van Apeldoorn , rechter,
mr. J. Pauwelussen , officier van justitie,
en L.E.M. van Bun , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te Apeldoorn,
wonende te [adres] ,
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsvrouw mr. Karga, advocaat te Amsterdam, is wel/niet verschenen.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de verbalisant hoofdagent [verbalisant] , werkzaam bij de politie eenheid Oost-Nederland, District Apeldoorn, proces-verbaalnummer PL0600-2013110704, gesloten op 20 december 2014, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Aangifte [naam 5] namens [naam 6] , doorgenummerde dossierpag. 5 en 6.
3.Dagvaarding, doorgenummerde dossierpag. 9.
4.Mailwisseling, doorgenummerde dossierpag. 14-17.
5.Mailwisseling, doorgenummerde dossierpag. 18.
6.Uittreksel KvK, doorgenummerde dossierpag. 19.