ECLI:NL:RBGEL:2016:3044

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
05/218459-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in zaak van openlijk geweld en mishandeling bij discotheek Harderplaza te Harderwijk

In deze strafzaak heeft de rechtbank Gelderland op 6 juni 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen twee verdachten die werden beschuldigd van openlijk geweld en mishandeling. De verdachten waren betrokken bij een incident dat plaatsvond op 10 augustus 2014 bij discotheek Harderplaza in Harderwijk. De officier van justitie had hen primair ten laste gelegd dat zij openlijk in vereniging geweld hadden gepleegd tegen een slachtoffer, en subsidiair dat zij opzettelijk mishandelend hadden gehandeld. Tijdens de zitting op 23 mei 2016 zijn verschillende getuigen gehoord, maar de rechtbank concludeerde dat de verklaringen van deze getuigen op onderdelen tegenstrijdig en inconsequent waren. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de betrokkenheid van de verdachten bij het feit vast te stellen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er naast de getuigenverklaringen geen andere bewijsmiddelen waren die de betrokkenheid van de verdachten konden onderbouwen. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen kritisch beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen overtuiging bestond dat de verdachten het ten laste gelegde feit hadden gepleegd. Daarom heeft de rechtbank de verdachten vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachten van het ten laste gelegde feit zijn vrijgesproken. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. J.B.J. Driessen als voorzitter.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/218459-14
Datum uitspraak : 6 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] .
Raadsman: mr. J.P.J. Botterblom, advocaat te Nijkerk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 10 augustus 2014 in de gemeente Harderwijk met een ander
of anderen, op of aan de openbare weg, de Flevoweg (nabij [naam] ), in
elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit - meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - (met kracht) met het hoofd tegen een muur aan geduwd en/of - meermalen, althans eenmaal, (zogenaamde) high-kicks op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft gegeven, althans meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geschopt en/of getrapt en/of - meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 10 augustus 2014 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer] , - meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - (met kracht) met het hoofd tegen een muur aan geduwd en/of - meermalen, althans eenmaal, (zogenaamde) high-kicks op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft gegeven, althans meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geschopt en/of getrapt en/of - meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een incident dat op 10 augustus 2014 zou hebben plaatsgevonden. Hij zou door twee personen, waaronder verdachte, zijn geslagen en geschopt bij discotheek [naam] te Harderwijk. De politie heeft onderzoek ingesteld. Er zijn getuigen gehoord. Naar aanleiding van daaruit verkregen informatie is naar voren gekomen dat verdachte één van de mogelijke daders was.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Met een toelichting als vermeld in zijn pleitaantekeningen heeft de raadsman aangevoerd dat algehele vrijspraak dient te volgen. De belastende verklaringen die over verdachte zijn afgelegd zijn zeer tegenstrijdig. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een veroordeling te komen.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat, indien de rechtbank mocht oordelen dat het primair of subsidiair ten laste gelegde feit bewezen verklaard kan worden, er sprake is geweest van noodweer. Als bewezen kan worden dat verdachte geweld heeft gepleegd, is dat geweld het gevolg geweest van de aanval van [slachtoffer] op verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte ontkent dat hij aangever [slachtoffer] heeft geschopt en geslagen. Hij zou hem hooguit geraakt kunnen hebben op het moment dat [slachtoffer] hem bij de schouders vastpakte en hij [slachtoffer] van zich afduwde.
De politie heeft getuigen gehoord. Een aantal van hen is naderhand ook door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen die de getuigen tegenover de politie hebben afgelegd op onderdelen tegenstrijdig zijn en inconsequenties bevatten.
Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat de verklaringen die getuigen tegenover de rechter-commissaris hebben afgelegd op onderdelen tegenstrijdig zijn en inconsequenties bevatten.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat getuigen tijdens het verhoor door de rechter-commissaris niet alleen zijn teruggekomen op onderdelen van de verklaring die zij tegenover de politie hebben afgelegd, maar dat zij – nadat er op onderdelen werd doorgevraagd – ook terug zijn gekomen op onderdelen van de even daarvoor door hen tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring.
De rechtbank overweegt dat er naast de verklaringen van degenen die in deze strafzaak zijn gehoord geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit de betrokkenheid van verdachte bij dit feit rechtstreeks kan worden afgeleid. De rechtbank heeft uit de inhoud van die verklaringen niet de overtuiging verkregen dat verdachte het primair of subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Om die reden dient er vrijspraak te volgen.
Het door de raadsman gevoerde noodweer verweer behoeft geen bespreking.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.666,88 ingediend ten aanzien van het primair en/of subsidiair ten laste gelegde feit.
Nu verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken is niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat benadeelde partij [slachtoffer] niet in zijn vordering kan worden ontvangen, zodat de rechtbank zal beslissen als navolgend.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen, (voorzitter), mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2016.
Mr. De Jong is buiten staat mede te ondertekenen.