ECLI:NL:RBGEL:2016:3045

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2016
Publicatiedatum
7 juni 2016
Zaaknummer
05/218383-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in zaak van openlijk geweld en mishandeling bij discotheek Harderplaza te Harderwijk

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 juni 2016 uitspraak gedaan in de zaak tegen twee verdachten die beschuldigd werden van openlijk geweld en mishandeling bij discotheek Harderplaza in Harderwijk op 10 augustus 2014. De verdachten werden ervan beschuldigd dat zij samen met anderen geweld hadden gepleegd tegen een slachtoffer, waarbij het slachtoffer letsel had opgelopen. Tijdens de zitting op 23 mei 2016 zijn verschillende getuigen gehoord, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaringen van de getuigen op onderdelen tegenstrijdig en inconsequent waren. Er waren geen andere bewijsmiddelen die de betrokkenheid van de verdachten konden bevestigen.

De officier van justitie stelde dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de verdediging pleitte voor algehele vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachten. De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachten het feit hadden gepleegd. Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachten vrij te spreken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, het slachtoffer, een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachten zijn vrijgesproken, kon de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van getuigenverklaringen in de beoordeling van de betrokkenheid van verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/218383-14
Datum uitspraak : 6 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende [adres] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. B.J. de Pree, advocaat te Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 10 augustus 2014 in de gemeente Harderwijk met een ander
of anderen, op of aan de openbare weg, de Flevoweg (nabij [naam 1] ), in
elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit - meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - (met kracht) met het hoofd tegen een muur aan geduwd en/of - meermalen, althans eenmaal, (zogenaamde) high-kicks op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft gegeven, althans meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geschopt en/of getrapt en/of - meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 10 augustus 2014 in de gemeente Harderwijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer] , - meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - (met kracht) met het hoofd tegen een muur aan geduwd en/of - meermalen, althans eenmaal, (zogenaamde) high-kicks op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft gegeven, althans meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht, althans het hoofd, heeft geschopt en/of getrapt en/of - meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde Van den Bergh letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Aanleiding onderzoek
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan van een incident dat op 10 augustus 2014 zou hebben plaatsgevonden. Hij zou door twee personen, waaronder verdachte, zijn geslagen en geschopt bij discotheek [naam 1] te Harderwijk. De politie heeft onderzoek ingesteld. Er zijn getuigen gehoord. Naar aanleiding van daaruit verkregen informatie is naar voren gekomen dat verdachte één van de mogelijke daders was.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
Met een toelichting als vermeld in zijn pleitaantekeningen heeft de raadsman aangevoerd dat
algehele vrijspraak dient te volgen. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld om tot een bewezenverklaring te komen van het primair ten laste gelegde feit. Er is ook onvoldoende bewijs om tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit te komen, nu niet bewezen kan worden dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte].
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte ontkent dat hij iemand heeft mishandeld. Hij heeft geen conflict of gevecht gezien.
De politie heeft getuigen gehoord. Een aantal van hen is naderhand ook door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken, gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen die de getuigen tegenover de politie hebben afgelegd op onderdelen tegenstrijdig zijn en inconsequenties bevatten.
Ook heeft de rechtbank vastgesteld dat de verklaringen die getuigen tegenover de rechter-commissaris hebben afgelegd op onderdelen tegenstrijdig zijn en inconsequenties bevatten.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat getuigen tijdens het verhoor door de rechter-commissaris niet alleen zijn teruggekomen op onderdelen van de verklaring die zij tegenover de politie hebben afgelegd, maar dat zij – nadat er op onderdelen werd doorgevraagd – ook terug zijn gekomen op onderdelen van de even daarvoor door hen tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring.
De rechtbank overweegt dat er naast de verklaringen van degenen die in deze strafzaak zijn gehoord geen bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit de betrokkenheid van verdachte bij dit feit rechtstreeks kan worden afgeleid. De rechtbank heeft uit de inhoud van die verklaringen niet de overtuiging verkregen dat verdachte het primair of subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Om die reden dient er vrijspraak te volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.666,88 ingediend ten aanzien van het primair en/of subsidiair ten laste gelegde feit.
Nu verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken is niet voldaan aan de wettelijke vereisten zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b, van het Wetboek van Strafvordering. Dat betekent dat benadeelde partij [slachtoffer] niet in zijn vordering kan worden ontvangen, zodat de rechtbank zal beslissen als navolgend.

3.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. M.J.A.L. Beljaars en mr. O.E. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van A.B.M. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 juni 2016.
Mr. De Jong is buiten staat mede te ondertekenen.