ECLI:NL:RBGEL:2016:3233
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.B.J. Driessen
- C.J.M. van Apeldoorn
- J.H.D. van Onna
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van valsheid in geschrifte en witwassen door onvoldoende bewijs van nauwe en bewuste samenwerking
Op 14 juni 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 37-jarige vrouw uit Vaassen, die werd beschuldigd van valsheid in geschrifte en witwassen. De rechtbank heeft de vrouw vrijgesproken van beide aanklachten, omdat er onvoldoende bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking met haar (toenmalige) partner. De officier van justitie had een werkstraf van zestig uur geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte en haar partner, die bevestigde dat hij de handtekeningen op de documenten had vervalst, niet konden worden weerlegd. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, en dat de verdachte niet op de hoogte was van de illegale handelingen van haar partner.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon recht had op de PGB-gelden die zij ontving, en dat er geen bewijs was dat zij wist of moest vermoeden dat deze gelden afkomstig waren van misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de financiële situatie van de verdachte en haar partner gescheiden was, en dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor medeplegen van de handelingen van haar partner. De rechtbank heeft daarom besloten dat de verdachte van beide feiten vrijgesproken moest worden.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken in de zitting op 14 juni 2016.