ECLI:NL:RBGEL:2016:3234

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
05/987756-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit van illegaal vuurwerk met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

Op 14 juni 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 24-jarige man uit Doetinchem, die werd beschuldigd van het bezit van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op of omstreeks 30 december 2013 in Doetinchem opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk, waaronder mortierbommen en lawinepijlen, voorhanden had in zijn woning. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, waarvan vijf maanden en negentig dagen voorwaardelijk, en daarnaast een werkstraf van 200 uur. De verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. W.K. Cheng, gaf aan zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie, mits rekening werd gehouden met de medische beperkingen van de verdachte.

De rechtbank overwoog dat de verdachte een zeer grote hoeveelheid illegaal vuurwerk had, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht. De verdachte had eerder al veroordelingen op zijn naam staan, waaronder opiumwetdelicten en openlijke geweldpleging. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een gevangenisstraf op te leggen, maar besloot deze voor een groot deel voorwaardelijk te maken, met een proeftijd van drie jaar. Tevens werd een werkstraf van 200 uur opgelegd. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen vuurwerk verbeurd, omdat het verband hield met de bewezen feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank benadrukte dat de verdachte zich bewust moest zijn van de gevolgen van zijn daden en dat hij niet opnieuw in de fout mocht gaan tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/987756-14
Datum uitspraak : 14 juni 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 mei 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
verdachte op of omstreeks 30 december 2013, in de gemeente Doetinchem, al dan niet opzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten: - (ongeveer) 304 stuks, althans een aantal, mortierbommen;
- ( ongeveer) 44 stuks, althans een aantal, lawinepijlen;
- ( ongeveer) 2 stuks, althans een aantal, flowerbeds;
- een hoeveelheid knalvuurwerk (strijkers, vlinders, Napolitaanse bommen en/of cilindrisch vuurwerk); voorhanden heeft gehad in een woning en/of auto welke zich bevond(en) aan of
nabij de [adres 2] te Doetinchem;
2.
hij op of omstreeks 30 december 2013, in de gemeente Doetinchem, al dan niet opzettelijk (ongeveer) 370 kg, althans een hoeveelheid vuurwerk, in een woning en/of auto welke zich bevond(en) aan of nabij de [adres 2] te Doetinchem, zijnde buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 30 december 2013 te Doetinchem een wapens van categorie I onder 7°, te weten een lucht-/gasdrukpistool (merk ASG model CZ 75 P-07), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle drie de feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 134-135;
- de kennisgeving van inbeslagname, pagina 6;
- het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 170-171;
- het proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen vuurwerk, pagina’s 53-55, met de bijlagen op pagina’s 121-124, 125-127, 128-130 en 131-133;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, pagina’s 177-178;
- de verklaring van verdachte afgelegd bij de politie, pagina’s 158-160, 161 en 181-182.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
verdachte op
of omstreeks30 december 2013, in de gemeente Doetinchem,
al dan nietopzettelijk, een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten: -
(ongeveer)304 stuks
, althans een aantal,mortierbommen;
-
(ongeveer)44 stuks
, althans een aantal,lawinepijlen;
-
(ongeveer)2 stuks
, althans een aantal,flowerbeds;
- een hoeveelheid knalvuurwerk (strijkers, vlinders, Napolitaanse bommen en
/ofcilindrisch vuurwerk); voorhanden heeft gehad in een woning en/of auto welke zich bevond
(en)aan
of
nabijde [adres 2] te Doetinchem;
2.
hij op
of omstreeks30 december 2013, in de gemeente Doetinchem,
al dan nietopzettelijk
(ongeveer)370 kg
, althans een hoeveelheidvuurwerk, in een woning
en/of auto welke zich bevond(en)aan
of nabijde [adres 2] te Doetinchem, zijnde buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1.4, 2.2.1, 3.2.1 of 3A.2.1 van het Vuurwerkbesluit, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks30 december 2013 te Doetinchem een wapen van categorie I onder 7°, te weten een lucht-/gasdrukpistool (merk ASG model CZ 75 P-07), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 3: handelen in strijd met artikel 13 van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vijf maanden en negentwintig dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast heeft zij een werkstraf geëist van tweehonderd uur.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis. Verdachte kan een werkstraf uitvoeren, zolang rekening wordt gehouden met zijn medische beperkingen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een zeer grote hoeveelheid illegaal vuurwerk voorhanden gehad in een woning. Dit brengt enorme risico’s met zich mee.
In het uittreksel uit het Justitieel documentatieregister staan enkele recente veroordelingen vermeld, waaronder opiumwetdelicten, een openlijke geweldpleging en een zaak met betrekking tot vuurwerk. De rechtbank houdt rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De reclassering heeft op 13 april 2015 een advies over verdachte uitgebracht. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke straf op te leggen. Verdachte heeft aangegeven sinds zijn kindertijd gefascineerd te zijn door vuurwerk. Hij zegt te weten waar de grenzen liggen, maar heeft er toch voor gekozen een behoorlijke hoeveelheid illegaal vuurwerk uit het buitenland te halen. Verdachte kon de verleiding niet weerstaan. De indruk is dat verdachte zich met zijn hobby voortdurend op het randje begeeft of mogelijk de grenzen overschrijdt.
Het huidige delict is gepleegd binnen de proeftijd van eerdere veroordelingen. Er lijkt sprake van een patroon in delictgedrag. De kans op recidive wordt groot geacht. Vanuit reclasseringsoptiek moet verdachte echter in staat worden geacht weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van (delict)gedrag. Eerdere sancties lijken delictgedrag niet te hebben voorkomen. De indruk is dat verdachte mogelijk nog onvoldoende ‘correctie’ heeft ervaren. Toezicht heeft geen meerwaarde, verdachte is meer gebaat bij afstraffing.
Alles overwegende en daarbij mede gelet op de tijd die inmiddels is verstreken sinds het plegen van de strafbare feiten, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen, waarvan 177 (honderdzevenenzeventig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden. Verdachte moet ervan doordrongen worden dat hij niet nogmaals dit soort feiten dient te plegen en dat als hij dat wel doet in de proeftijd, hij geruime tijd naar de gevangenis zal gaan. Er vindt aftrek plaats van de tijd die verdachte in verzekering gesteld is geweest. Daarnaast legt de rechtbank een werkstraf van 200 (tweehonderd) uur op.

8.Beslag

Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwerk is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder feiten 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 33, 33a, 57, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, de artikelen 1.2.2 en 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
177 (honderdzevenenzeventig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de proeftijd die op drie jaar wordt bepaald;
 dat verdachte zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) urenop, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;

verklaart verbeurdhet in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwerk.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en
mr. J.H.D. van Onna, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 juni 2016.
mr. Van Onna is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door P.T.M. Thuis van de politie, regio Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, team Doetinchem, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0641-2013176792, gesloten op 3 maart 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.