Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
advocaten mrs. J.F. van Nouhuys en C.R.V. Lagendijk te Rotterdam.
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot primair tussenkomst en subsidiair voeging van [eiseres 2] aan de zijde van de gemeente
- de wijziging van eis van [eiseres 1]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres 1]
- de pleitnota van de gemeente
- de pleitnota van [eiseres 2] .
2.De feiten
3.Het geschil
- de gemeente verbiedt de opdracht definitief te gunnen op basis van de huidige gunningsbeslissing of aan enige derde totdat een herbeoordeling heeft plaatsgevonden,
- de gemeente gebiedt tot een herbeoordeling over te gaan nadat zij [eiseres 1] de mogelijkheid tot herstel heeft geboden,
- de gemeente gebiedt op basis van die herbeoordeling een nieuwe gunningsbeslissing te nemen,
4.De beoordeling
Succhi di Frutta(HvJ EU 29 april 2004, zaak C-496/99 PbEG 2004 C 118) en de Hoge Raad in de zaak
Van der Stroom/Staat(HR 4 november 2005, LJN AU 2806, NJ 2006, 204) hebben overwogen en als uitgangspunt voorop hebben gesteld, te weten dat het aanbestedingsrecht twee centrale beginselen kent: het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het daarvan afgeleide transparantiebeginsel. Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offerte gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in de inschrijvingsleidraad of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt.
SAG) en HvJ EU 10 oktober 2013, C-336/12 (
Manova)).
816,00