In deze zaak vordert Highlands Holding B.V. van [gedaagde] een bedrag van € 41.488,00, vermeerderd met wettelijke rente, als terugbetaling van een geldlening. De rechtbank Gelderland heeft op 20 april 2016 uitspraak gedaan. De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een geldleningsovereenkomst en of de rente die is afgesproken schriftelijk is vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat de hoogte van de rente niet schriftelijk is vastgelegd, waardoor de overeenkomst op dat punt nietig is. De rechtbank kent daarom alleen de wettelijke rente toe, die vanaf 4 februari 2015 verschuldigd is. Daarnaast wordt het beroep van [gedaagde] op rechtsverwerking afgewezen, omdat er geen sprake is van stilzitten of nalaten van Highlands. In reconventie vordert [gedaagde] schadevergoeding wegens onrechtmatige executie van zijn auto, maar deze vordering wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt dat Highlands terecht beslag heeft gelegd op de woning en inboedel van [gedaagde]. De vordering in conventie wordt deels toegewezen, en [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 7.600,00, vermeerderd met wettelijke rente. Highlands wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].