ECLI:NL:RBGEL:2016:3410

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juni 2016
Publicatiedatum
23 juni 2016
Zaaknummer
291204
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor elektriciteitsverbruik door illegale aansluiting in hennepplantage

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Liander N.V. en een gedaagde, die wordt beschuldigd van het illegaal afnemen van elektriciteit voor een hennepplantage. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens Liander door niet te zorgen voor een correcte registratie van het elektriciteitsverbruik. Liander had een overeenkomst met de gedaagde voor het transport van elektriciteit, maar ontdekte dat er een illegale aansluiting was gemaakt die buiten de meter om liep naar de hennepplantage. Dit leidde tot een geschat netverlies van 251.398 kWh, waarvoor Liander een schadevergoeding van € 30.638,13 vorderde, vermeerderd met rente en kosten.

De rechtbank oordeelt dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die Liander heeft geleden door het illegaal afnemen van elektriciteit. De rechtbank wijst erop dat de gedaagde, ondanks zijn verweer dat hij niet op de hoogte was van de hennepplantage en de illegale aansluiting, niet heeft kunnen aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. De rechtbank concludeert dat de gedaagde niet in staat is geweest om tegenbewijs te leveren tegen de door Liander gepresenteerde feiten en dat de schadevergoeding toewijsbaar is. De rechtbank veroordeelt de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/291204 / HA ZA 15-589
Vonnis van 1 juni 2016
in de zaak van
naamloze vennootschap
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. A. Sahin te Lent.
Partijen zullen hierna Liander en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 januari 2016
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 april 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het perceel aan het adres [adres] (hierna: het perceel). [gedaagde] is woonachtig in een woning op het perceel.
2.2.
[gedaagde] heeft met Liander een overeenkomst gesloten op grond waarvan Liander - kort gezegd - energie transporteert.
2.3.
[gedaagde] heeft een huurovereenkomst gesloten met [naam 1] voor de huur van een loods op het perceel (hierna: de loods) vanaf 13 juni 2012.
2.4.
Op 7 oktober 2014 werd in de loods een hennepplantage aangetroffen. Een bij Liander werkzame fraudespecialist heeft op verzoek van en in samenwerking met de politie een onderzoek ingesteld naar de meetinrichting. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat op de toevoerleiding voor de hoofdaansluitkast een illegale aansluiting was gemaakt die buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage. De elektriciteit die ten behoeve van de hennepkwekerij is verbruikt, is als gevolg hiervan niet door de elektriciteitsmeter geregistreerd. Liander heeft na ontdekking van de fraude het elektriciteitstransport onderbroken, de elektriciteitsmeter weggehaald en aangifte gedaan bij de politie.
2.5.
Op het Opnameformulier energiefraude is onder ‘inventarisatie verbruik en apparatuur’ vermeld dat in ruimte A 21 lampen van 640 watt, in ruimte B 21 lampen van 640 watt, in ruimte C 21 lampen van 640 watt en in ruimte D 21 lampen van 640 watt zijn gevonden. Voorts zijn ventilatoren, afzuiginstallaties, kachels en dompelpompen aangetroffen.
2.6.
Op het Opnameformulier energiefraude zijn onder ‘aangetroffen feiten en omstandigheden die wijzen op meerdere oogsten’ onder meer de volgende gegevens vermeld:
  • in ruimte A, B en D zijn drie zeer vervuilde koolstoffilters en in ruimte C is één zeer vervuilde koolstoffilter aangetroffen, die allen schoon waren opgehangen;
  • in ruimte A waren de armaturen vuil en in ruimte B, C en D waren de armaturen zeer vuil;
  • in ruimte A, B, C en D waren de rotorbladen van ventilatoren zeer vuil;
  • op afdekzeil bevond zich kalkaanslag;
  • op schaartjes bevond zich hennepaanslag;
  • er stonden lege potten;
  • in de vloeistofbak bevond zich afval;
  • er stonden (lege) voedingsflessen
  • op buizen, lampen en dergelijke stonden productiedata (1 februari 2011 en 21 februari 2013);
  • er lag hennep op de grond;
  • purschuim was verkleurd;
  • er waren oude assimilatielampen;
  • er lagen gripzakjes.
Verder staat het volgende op het formulier vermeld:

Eerdere oogsten:in overleg met [naam 2] zijn wij tot de slotsom gekomen dat hier tenminste 3 keer eerder is geoogst in ruimte A en de nu gaande kweek van 2 weken en tenminste 5 keer eerder geoogst in ruimte B,C en D en de nu gaande kweek van 2 weken in ruimte B, C en D. Dit is gebaseerd op: Zware vervuiling kweekruimtes. Zwaar vervuilde koolstoffilters en 2 positieve netmetingen en 1 positieve warmtemeting.”
2.7.
Met een volledige teelt zijn acht groeidagen en vervolgens 63 bloeidagen gemoeid.
2.8.
Bij brief van 3 februari 2015 heeft Liander [gedaagde] in gebreke gesteld en gesommeerd binnen veertien dagen een bedrag van € 30.638,13 te betalen. [gedaagde] heeft betaling van deze nota achterwege gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Liander vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan Liander te voldoen een bedrag van € 30.638,13, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Liander het volgende ten grondslag. Tussen Liander en [gedaagde] is sprake van een aansluit- en transportovereenkomst. Liander vordert primair nakoming van de contractueel gefundeerde verplichting tot betaling van de feitelijk door Liander geleverde elektriciteit en de in de factuur gespecificeerde schadeposten. Subsidiair baseert Liander haar vordering op een toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van de transportovereenkomst en meer subsidiair op onrechtmatig handelen van [gedaagde] . Het bedrag dat Liander vordert is opgebouwd uit een tweetal posten. Liander vordert betaling van € 28.486,40 wegens feitelijke levering en € 2.151,73 aan overige kosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden van Liander op hem van toepassing zijn, omdat deze niet aan hem ter hand zijn gesteld. Verder betwist [gedaagde] dat hij handelingen heeft verricht of heeft laten verrichten waardoor de hoeveelheid getransporteerde elektrische energie niet of niet juist kon worden vastgesteld. Ook betwist hij schade te hebben aangebracht aan de meetinrichting. [gedaagde] voert aan dat hij de loods waar de hennepplantage is aangetroffen had verhuurd. De illegale aansluiting was voor hem niet waarneembaar, nu deze onder de grond liep. [gedaagde] heeft de verplichtingen die op hem rusten uit de overeenkomst met Liander ook aan de huurder van de loods opgelegd, zodat hij voldaan heeft aan de op hem rustende zorgplicht. Tevens voert [gedaagde] verweer tegen de door Liander gestelde hoeveelheid afgenomen elektriciteit en zodoende tegen de hoogte van de vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toerekenbare tekortkoming in de nakoming

4.1.
De vraag die beantwoord dient te worden is of [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met zijn verplichtingen uit de overeenkomst. Liander heeft in dat kader een beroep gedaan op de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden. [gedaagde] heeft de toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden betwist stellende dat deze voorwaarden hem niet ter hand zijn gesteld, zodat hij de inhoud daarvan niet kent en niet heeft kunnen aanvaarden.
4.2.
De rechtbank oordeelt dat het antwoord op de vraag of de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn in het midden kan blijven. Ook zonder de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden brengt het bestaan van de overeenkomst tussen Liander en [gedaagde] met zich dat over en weer verplichtingen uit die overeenkomst zijn ontstaan. Bij de vaststelling van de verplichtingen uit een overeenkomst is immers niet alleen van belang welke rechtsgevolgen partijen aan de overeenkomst hebben verbonden, maar ook welke rechtsgevolgen voortvloeien uit de wet, de gewoonte of de eisen van de redelijkheid en billijkheid. Dit brengt mee dat van Liander verwacht mag worden dat zij zorg draagt voor een correcte uitvoering van haar diensten en dat [gedaagde] de verplichting heeft om de voorwaarden te scheppen ten einde Liander daartoe in de gelegenheid te stellen. Betaling van de diensten is een van die voorwaarden net als het ervoor zorg dragen dat de meter intact wordt gehouden en dat de registratie van de hoeveelheid door hem afgenomen elektriciteit mogelijk wordt gemaakt.
4.3.
Uit het onderzoek door Liander in samenwerking met de politie is gebleken dat door middel van een illegale aansluiting elektriciteit voor de hennepkwekerij werd verkregen buiten de meter om. Hieruit moet worden geconcludeerd dat [gedaagde] zijn zorgplicht onvoldoende heeft nageleefd. [gedaagde] dient er onder meer voor in te staan dat geen elektriciteit wordt afgenomen zonder dat de meter dit verbruik registreert. Tevens dient [gedaagde] als wederpartij van Liander ervoor te zorgen dat ook anderszins geen ongeoorloofde handelingen worden verricht. [gedaagde] is, nu hij een en ander heeft nagelaten, daarmee tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende zorgplicht. Die tekortkoming kan aan [gedaagde] worden toegerekend, nu deze krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt, ook voor zover hij bij het aanleggen van de illegale aansluiting niet betrokken is geweest en niets van de hennepkwekerij af wist. Netwerkbeheerders en energieleveranciers kunnen in de regel immers geen of nauwelijks toezicht houden op hetgeen er gebeurt met hun (talloze) aansluitingen in woningen en bedrijfspanden. Een dergelijk toezicht kan daarentegen wel worden verwacht van hun contractuele wederpartij, die in het geval het een verhuurder betreft die een woning of in dit geval een loods op zijn perceel verhuurt ervoor moet zorgen dat er voldoende inhoud kan worden gegeven aan dat toezicht. Dat [gedaagde] in het huurcontract met zijn huurder de verplichtingen die [gedaagde] jegens Liander heeft, heeft laten opnemen en de desbetreffende loods zich helemaal achteraan het perceel van [gedaagde] bevindt, maakt dat niet anders.
Omvang schade
4.4.
Liander vordert betaling van de kosten van de levering van de afgenomen elektriciteit die (door frauduleuze handelingen) niet door de elektriciteitsmeter wordt geregistreerd, wat wordt beschouwd als netverlies. Liander is als netbeheerder verantwoordelijk voor dit netverlies en dient deze elektriciteit opnieuw in te kopen bij de landelijke netbeheerder. De kosten voor netverlies vormen een schadepost voor de netbeheerder, aldus Liander. Uit de toelichting van Liander blijkt voldoende duidelijk waarom Liander schade lijdt door het feit dat illegaal elektriciteit is afgenomen in de loods. Nu [gedaagde] deze uitleg niet heeft weersproken, zal de rechtbank van de juistheid hiervan uitgaan. Dit betekent dat de schade die ziet op het netverlies voor vergoeding in aanmerking komt.
4.5.
Omdat de omvang van de geleverde elektriciteit niet nauwkeurig kan worden vastgesteld omdat deze niet is geregistreerd, dient deze op de voet van artikel 6:97 BW te worden geschat. Indien de door Liander aan haar berekening ten grondslag gelegde aannames voldoende zijn toegelicht in het licht van hetgeen daartegen door [gedaagde] is ingebracht en deze in zijn algemeenheid aannemelijk voorkomen, zal op basis van die schatting het door Liander gevorderde in beginsel toewijsbaar zijn. De onzekerheid die inherent is aan een dergelijke schatting dient voor rekening van [gedaagde] te blijven, nu deze onzekerheid rechtstreeks het gevolg is van de toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] .
4.6.
Liander is bij haar schatting afgegaan op aanwijzingen voor de omvang van het verbruik die in de loods zijn aangetroffen. Op basis van de bevindingen van de fraudespecialist, die zijn neergelegd in het onder rechtsoverweging 2.6. genoemde onderdeel van het Opnameformulier energiefraude, schat Liander dat er in ruimte A drie keer eerder is geoogst en in de ruimtes B, C en D ieder vijf keer eerder. Gelet daarop - terugrekenend - heeft Liander de periode waarin de kwekerij in gebruik was, geschat van 2 oktober 2013 tot en met 7 oktober 2014. Daarbij gaat Liander ervan uit dat elke kweek acht groeidagen en 63 bloeidagen telt. Gelet op deze periode, alsook op basis van de aansluitwaarden van de aangetroffen apparatuur, neergelegd in het onder rechtsoverweging 2.5. genoemde onderdeel van het Opnameformulier energiefraude, schat Liander het elektriciteitsverbruik ten behoeve van de hennepkwekerij op 251.398 kWh.
4.7.
[gedaagde] heeft betwist dat er ten behoeve van de hennepkwekerij 251.398 kWh is verbruikt. Hij heeft in dit verband ter comparitie aangevoerd dat hij de hennepplanten niet heeft geroken en de hennepkwekerij daarom niet al sinds oktober 2013 op het perceel aanwezig kon zijn. In die periode is hij weliswaar niet zelf bij de loods geweest, maar desalniettemin had hij het moet ruiken, aldus [gedaagde] . De in beslag genomen kweek betrof een kweek van twee weken oud. Op het moment dat de kweek twee weken oud is, geven de planten nog geen geur af. [gedaagde] heeft uitdrukkelijk een aanbod gedaan om tegenbewijs te leveren in de vorm van een deskundigenbericht.
4.8.
Het bepaalde in artikel 6:97 BW geeft de rechtbank weliswaar de vrijheid om bij de schatting van het elektriciteitsverbruik van de gewone regels van stelplicht en bewijslast af te wijken, maar het belet haar geenszins bij een geschil over feiten die in het debat over de omvang van het elektriciteitsverbruik worden gesteld en die zij relevant acht voor de schatting, de gewone regels van stelplicht en bewijslast toe te passen. Gelet op het feit dat het aantal voltooide oogsten een concreet en bewijsbaar feit is dat de rechtbank relevant acht voor de schatting van het elektriciteitsverbruik, gelden voor dit feit de gewone regels van stelplicht en bewijslast.
4.9.
De rechtbank acht het aantal oogsten zoals door Liander gesteld, gelet op haar onderbouwing in het Opnameformulier energiefraude (r.o. 2.6.) en toelichting opgenomen onder r.o. 4.6. voorshands aannemelijk. Daarbij neemt de rechtbank met name in aanmerking dat er in zowel de ruimtes A, B als D drie zeer vervuilde koolstoffilters en in ruimte C één zeer vervuilde koofstoffilter is aangetroffen, terwijl die allen schoon waren opgehangen, zo staat op het Opnameformulier energiefraude (r.o. 2.6.) vermeld. De gegevens op het opnameformulier zijn door [gedaagde] op geen enkele wijze betwist. Bovendien waren de armaturen in ruimte A vuil en in de ruimtes B, C en D zeer vuil en waren de rotorbladen in alle ruimtes ook zeer vuil.
4.10.
[gedaagde] heeft uitdrukkelijk tegenbewijs van het aantal oogsten aangeboden. Om in aanmerking te komen voor het leveren van tegenbewijs dient [gedaagde] concrete feiten te stellen. De enkele stelling dat [gedaagde] niets van de hennepkwekerij heeft geroken is onvoldoende voor toelating. In de hennepkwekerij zijn immers tien zeer vervuilde koolstoffilters aangetroffen, die schoon waren opgehangen. Deze koolstoffilters zorgen er voor dat de geur van de hennepplanten niet buiten de kwekerij wordt geroken. Bovendien heeft [gedaagde] zich in deze procedure op het standpunt gesteld dat hij nooit in de buurt van de loods kwam, omdat de loods zich helemaal aan het uiteinde van het perceel bevond.
[gedaagde] heeft aangeboden tegenbewijs te leveren middels een deskundigenbericht. De rechtbank ziet zelf geen aanleiding zich op dit punt te laten voorlichten op de voet van artikel 194 Rv nu zij niet vermag in te zien hoe een deskundigenbericht helderheid kan verschaffen over de feitelijke vraag naar het aantal oogsten dat heeft plaatsgevonden. [gedaagde] had zelf een tegenrapport mogen inbrengen, maar dan had hij dat al kunnen doen, hetgeen echter is nagelaten. De rechtbank komt daarmee tot de slotsom dat [gedaagde] het aantal oogsten, in het licht van het reeds aanwezige bewijsmateriaal van Liander, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist, zodat er geen grond is [gedaagde] toe te laten tot het leveren van tegenbewijs ten aanzien van het aantal oogsten.
4.11.
De gegevens en berekening zoals opgenomen in het Opnameformulier energiefraude zijn op zichzelf niet (gemotiveerd) bestreden. De rechtbank zal daarom van de berekening van Liander uitgaan. Het bedrag dat Liander hiervoor in rekening brengt (€ 30.638,13), is daarom toewijsbaar.
4.12.
De door Liander gevorderde schade van € 2.151,73 in verband met de kosten voor werkzaamheden na de geconstateerde fraude zullen eveneens als onvoldoende weersproken worden toegewezen.
4.13.
Gelet op artikel 6:83 sub b BW en artikel 6:119 BW zal de rechtbank de gevorderde wettelijke rente als niet betwist toewijzen vanaf 18 februari 2015.
4.14.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Liander worden begroot op:
- dagvaarding € 79,47
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punt × tarief € 579,00)
Totaal € 3.146,47

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Liander te betalen een bedrag van € 30.638,13 (dertig duizendzeshonderdachtendertig euro en dertien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 18 februari 2015 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Liander tot op heden begroot op € 3.146,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C.J. Klaver en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2016.