ECLI:NL:RBGEL:2016:3600

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juli 2016
Publicatiedatum
4 juli 2016
Zaaknummer
05/760061-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag in het verkeer door onder invloed met een auto te hard door rood te rijden

Op 4 juli 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 28 december 2015 in Bergen op Zoom betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval. De verdachte reed onder invloed van alcohol met een snelheid van tussen de 85 en 90 km/u door rood licht en botste tegen een andere auto, waarbij de inzittende, [slachtoffer 1], om het leven kwam. De verdachte was eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten en verkeerde op het moment van het ongeval in een staat van dronkenschap, met een alcoholpromillage van 2,44 mg/ml, bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 2 jaar en terbeschikkingstelling met voorwaarden. De verdediging pleitte voor vrijspraak van opzet, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval had aanvaard. De rechtbank achtte de doodslag en poging tot doodslag wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, terbeschikkingstelling met voorwaarden en een rijontzegging van 5 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760061-15
Datum uitspraak : 4 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
thans gedetineerd te Vught PPC te Vught
Raadsman: mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 april, 23 mei en 20 juni 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom,
opzettelijk een persoon ( [slachtoffer 1] )
van het leven heeft beroofd, door met een door hem, verdachte, bestuurde
personenauto (Renault Twingo), vol/sterk accelererend en met hoge snelheid op
en/of tegen de personenauto (Ford Ka) van die [slachtoffer 1] in te rijden en/of aan
te rijden en/of op/aan te botsen, tengevolgde waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is
overleden;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom
aan een persoon ( [slachtoffer 1] )
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten: meerdere ribbreuken en/of een
gebroken bekken en/of divers intern letsel met massaal intern bloedverlies,
heeft toegebracht, door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto
(Renault Twingo) vol/sterk accelererend en met hoge snelheid op en/of tegen de
personenauto van die [slachtoffer 1] (Ford Ka) in te rijden en/of aan te rijden
en/of op/aan te botsen,
terwijl het feit de dood van die persoon ( [slachtoffer 1] ) ten gevolge heeft gehad;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Renault),
daarmede rijdende over de weg, de Rooseveltlaan, komende uit de richting van
de Rijksweg A4, daarmee rijdende op de weg, de Rooseveltlaan,
roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend
en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte
onder invloed van alcohol en/of drugs, althans na het gebruik van een niet
onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank en/of drugs,
met voormeld motorrijtuig (personenauto, merk Renault)vanuit stilstand
sterk/vol accelererend vanaf een aan de afrit van de Rijksweg A4 gelegen
vluchtstrook (parkeerplaats met plattegrond), die afrit (Rijksweg A4) is
opgereden en/of de weg, de Rooseveltlaan is opgereden in de richting van de
kruising van deze weg, de Rooseveltlaan en de weg, de Gagelboslaan en/of
terwijl het zich voor die kruising bevindende en in zijn, verdachtes
rijrichting gekeerde verkeerslicht/en, bestemd voor het rechtdoorgaande
verkeer op die rijbaan/rijstrook rood licht uitstraalde/n, inhoudende: "Stop",
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c van het Reglement
verkeersregels en verkeersteken 1990, met dat door hem, verdachte bestuurde
motorrijtuig(personenauto, merk Renault) niet ingevolge het gestelde in
artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die
rijbaan/rijstrook van die Rooseveltlaan voor die kruising aangebrachte stopstreep is gestopt en/of
voor en/of bij het oprijden van voormelde kruising niet of in onvoldoende
mate heeft gekeken en/of is blijven kijken of zich verkeer op die kruising
en/of die kruisende weg, de Gagelboslaan/Sterrenlaan bevond en/of
in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement niet de
snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto,
merk Renault) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat
motorrijtuig (personenauto, merk Renault) tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij, verdachte die weg (de Rooseveltlaan) en/of die kruising
kon overzien en waarover deze/die vrij was/waren en/of
met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 85 en 90 kilometer per uur, in elk
geval met een grotere snelheid, dan de aldaar voor hem, verdachte geldende
maximum snelheid van 50 kilometer per uur en/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op die weg, de Gagelboslaan/Sterrenlaan rijdende, toen ter plaatse voor hem,
verdachte dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een ander
motorrijtuig (personenauto, merk Ford) niet voor heeft laten gaan en/of
voormelde kruising met die snelheid is opgereden en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg, de
Gagelboslaan/Sterrenlaan en/of die kruising rijdende, toen voor hem, verdachte
van rechts dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto, merk Ford),
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk Ford) over de
kop is geslagen en/of op liggend op het dak tot stilstand is gekomen
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatgevonden), waardoor een ander ( [slachtoffer 1] ) werd
gedood,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en/of
dit feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte een krachtens de wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.
2.
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
persoon ( [slachtoffer 2] ) van het leven te beroven, met een door hem, verdachte,
bestuurde personenauto (Renault Twingo), vol/sterk accelerend en/of met hoge
snelheid op een personenauto (Ford Ka), -waarin die [slachtoffer 2] als
bijrijdster/inzittende was gezeten-, is ingereden en/of tegen die personenauto
personenauto (Ford Ka) is aangereden en/of gebotst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk aan een persoon ( [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
door met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto (Renault Twingo)
sterk accelererend en met hoge snelheid op en/of tegen de personenauto (Ford
Ka) waar die [slachtoffer 2] als bijrijdster/inzittende in zat, in te rijden en/of
aan te rijden en/of op/aan te botsen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom
[slachtoffer 2] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde
personenauto (Renault Twingo), vol/sterk accelererend en met hoge snelheid op
en/of tegen de personenauto (Ford Ka), -waarin die [slachtoffer 2] als
bijrijdster/inzittende was gezeten-, in te rijden en/of aan te rijden en/of
op/aan te botsen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is op 28 december 2015 in Bergen op Zoom met een snelheid van tussen de 85 en 90 km/u in zijn auto (Renault Twingo) door rood licht gereden en tegen een Ford Ka gebotst. [2] In deze auto zaten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . [3] [slachtoffer 1] is hierdoor komen te overlijden. [4] Verdachte was op dat moment onder invloed van alcohol. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag en een poging tot doodslag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat geen sprake is van opzet en heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de onder 1 en 2 tenlastegelegde opzetdelicten. Niet kan worden bewezen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een ongeval zou plaatsvinden met een dodelijke afloop. De verdediging heeft gesteld dat sprake is van grove schuld als bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet.
Beoordeling door de militaire kamer
De vraag die de militaire kamer dient te beantwoorden, is of verdachte doodslag of toebrengen zwaar lichamelijk letsel (de dood ten gevolge) – en een poging daartoe – in het verkeer verweten kan worden, of dat sprake is van een schuld aan het fatale verkeersongeval, in de zin van art. 6 Wegenverkeerswet.
Doodslag
Om te spreken van doodslag moet sprake zijn van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de dood van de ander. De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet is gebleken dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] willens en wetens wilde doden door met zijn auto tegen de auto van [slachtoffer 1] te rijden.
Het is vervolgens de vraag of verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat door zijn gedragingen [slachtoffer 1] zou komen te overlijden en [slachtoffer 2] zou kunnen komen te overlijden.
De militaire kamer dient allereerst te beoordelen of door het handelen van verdachte de kans aanmerkelijk was dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zouden komen te overlijden. Dit dient te worden beoordeeld aan de hand van de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. De kans dient naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te zijn.
Verdachte heeft in Putte een fles wodka gekocht en deze (deels tijdens het rijden) leeggedronken. [6] Getuige [getuige] heeft verklaard dat de Renault (de militaire kamer begrijpt: de auto van verdachte) op enig moment stil stond en plotseling hard optrok. [7] Verdachte heeft verklaard dat snel optrekken zijn rijstijl is. [8] Toen verdachte de kruising bij de Rooseveltlaan overstak, reed verdachte met een snelheid van minimaal 85 km/u – terwijl de toegestane snelheid bij groen licht 50 km/u uur is [9] – terwijl het voor hem rood licht was en verdachte dus niet had mogen oversteken. Vervolgens is verdachte tegen de auto van [slachtoffer 1] gereden. Op het moment dat verdachte bij de kruising bij de Rooseveltlaan reed, was verdachte onder invloed van alcohol. [10] Zijn alcoholpromillage bedroeg 2,44 mg/ml, bijna vijf keer de toegestane hoeveelheid. [11]
Door hard op te trekken en met een snelheid van minimaal 85 km/u door rood te rijden is naar algemene ervaringsregels al sprake van een aanmerkelijke kans dat men tegen een andere auto rijdt, die met groen licht het kruispunt oversteekt, en de inzittenden door de botsing komen te overlijden. Het feit dat verdachte tevens onder invloed verkeerde van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol vergrootte deze de aanmerkelijke kans op een dodelijk ongeval alleen maar nu verdachte hierdoor op geen enkele wijze in staat was adequaat te reageren op het verkeer.
De vraag die de militaire kamer vervolgens dient te beantwoorden is of verdachte deze aanmerkelijke kans willens en wetens heeft aanvaard.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het alleen al zeer gevaarlijk is – en de gevolgen dodelijk kunnen zijn – als bij een kruispunt door rood wordt gereden, zeker indien dit met een te hoge snelheid is nu de kans dan groot is een andere auto te raken, die op dat moment het kruispunt oversteekt. Eveneens is het een feit van algemene bekendheid is dat de kans op een ongeluk nog vele malen groter is als gereden wordt na het nuttigen van een zeer grote hoeveelheid alcohol. De militaire kamer is dan ook van oordeel dat verdachte bewust was van de aanmerkelijk kans op een dodelijk ongeval.
Uit deze enkele wetenschap van de aanmerkelijke kans dat de fatale gevolgen zouden kunnen intreden, kan niet zonder meer volgen dat verdachte de aanmerkelijke kans ook bewust heeft aanvaard, omdat in het geval van wetenschap ook sprake kan zijn van bewuste schuld. Van bewuste schuld is sprake als verdachte ervan uitging dat de gevolgen niet zou intreden.
Verdachte had het idee om drank te kopen en heeft toen in Putte een fles wodka van 1 liter gekocht en deze al rijdend naar huis, binnen een kwartier opgedronken. Verdachte was dan ook erg dronken en tijdens de rit werd het voor hem steeds vager. [12] Verdachte kende de risico’s van het rijden onder invloed - hij was immers in het verleden reeds eerder veroordeeld voor het rijden onder invloed - en is toen toch doorgereden. Verdachte is vervolgens – na even stil te hebben gestaan – met zijn auto opgetrokken en is met een snelheid van meer dan 85 km/u een kruispunt overgestoken waar hij niet mocht rijden omdat hij rood licht had. Door op een dergelijke manier te rijden, onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol en met de wetenschap van de mogelijke gevolgen, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij andere weggebruikers die met groen licht het kruispunt overstaken, zou aanrijden en dat die daarbij zouden kunnen komen te overlijden.
Hierbij neemt de militaire kamer tevens in haar oordeel mee dat verdachte hierdoor niet alleen gevaar voor anderen heeft veroorzaakt maar ook gevaar voor zichzelf. Door op een dergelijke manier te rijden, kan het niet anders dan dat verdachte het zelfs op de koop heeft toegenomen dat hij hierdoor zelf zou kunnen komen te overlijden.
De militaire kamer acht dan ook op basis van het voorgaande het onder 1, primair en 2, primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, primair en 2, primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1, primair.
hij op
of omstreeks28 december 2015 te Bergen op Zoom,
opzettelijk een persoon ( [slachtoffer 1] )
van het leven heeft beroofd, door met een door hem, verdachte, bestuurde
personenauto (Renault Twingo),
vol/sterk accelererend en met hoge snelheid
op
en/oftegen de personenauto (Ford Ka) van die [slachtoffer 1]
in te rijden en/ofaan
te rijden
en/of op/aan te botsen, tengevolg
de waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is
overleden
2, primair.
hij op of omstreeks 28 december 2015 te Bergen op Zoom
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een
persoon ( [slachtoffer 2] ) van het leven te beroven, met een door hem, verdachte,
bestuurde personenauto (Renault Twingo),
vol/sterk accelererend en
/ofmet hoge
snelheid
optegen een personenauto (Ford Ka), -waarin die [slachtoffer 2] als
bijrijdster
/inzittendewas gezeten-,
is ingereden en/of tegen die personenauto
personenauto (Ford Ka)is aangereden
en/of gebotst,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Doodslag
Ten aanzien van feit 2:
Poging tot doodslag

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1, primair en 2, primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren en de terbeschikkingstelling van verdachte met voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en PTSS heeft. Verdachte had een sterke zucht naar drank en door zijn gebrekkige gesteldheid is hij niet in staat geweest deze drang te onderdrukken. Verdachte erkent zijn problematiek en is gemotiveerd een klinische behandeling te ondergaan. De lijdensdruk bij verdachte is groot. De verdediging verzoekt een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen zodat de behandeling zo snel mogelijk kan worden gestart. Daarnaast is het de vraag of verdachte psychisch een lange detentie aan kan.
Beoordeling door de rechtbank
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 6 april 2016;
- voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, gedateerd 1 april, 20 mei en 14 juni 2016;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 1] , psycholoog, gedateerd 13 mei 2016 en van dr. [naam 2] , psychiater, gedateerd 11 mei 2016.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte voelde zich somberder worden en had een sterke drang naar drank. Verdachte is toen naar een stad gereden om een fles drank te kopen. Al rijdend heeft verdachte de fles leeg gedronken. Verdachte was tijdens de autorit erg dronken. Bij een kruispunt is verdachte met een veel te hoge snelheid door rood gereden en tegen een andere auto gebotst. Eén van de inzittenden is daardoor komen te overlijden. Verdachte heeft door zijn rijgedrag niet alleen een einde gemaakt aan het leven van [slachtoffer 1] maar bovendien heeft hij daarmee zeer ingrijpend en onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Ter terechtzitting heeft de broer van het slachtoffer dit verlies verwoord. Verdachte heeft niet alleen onnoemelijk leed veroorzaakt bij de nabestaanden maar tevens bij de bijrijder, [slachtoffer 2] , nu zij moet leven met de gedachten aan het ongeluk en het feit dat [slachtoffer 1] naast haar is overleden. Het nemen van het leven van een ander, en een poging daartoe, zijn zulke ernstig strafbare feiten, ook in dit concrete geval, dat dit in beginsel de oplegging van een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigt.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte in het buitenland al eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed en het veroorzaken van een verkeersongeval. Dit weegt de militaire kamer mee ten nadele van verdachte.
De militaire kamer houdt ook rekening met het omtrent verdachte opgestelde deskundigenrapport. Hierin is het volgende opgenomen.
Verdachte is lijdend aan ziekelijke stoornissen in de zin van middelenmisbruik, (chronische) posttraumatische stressstoornis (PTSS), ADHD en een verslavingsgevoelige persoonlijkheid. Hiervan was tevens sprake ten tijde van het tenlastegelegde. De zucht naar verdovende middelen is bij verdachte sterker dan het besef van de consequenties van het rijden onder invloed. De middelenafhankelijkheid lijkt ingebed in de enigszins zwak gestructureerde persoonlijkheid van verdachte en vormt een methode om de PTSS-klachten het hoofd te bieden.
De problematieken van verdachte versterken elkaar in negatieve zin. De psychische problematiek is fors en invalideert verdachte in grote mate. Hierdoor is verdachte niet in staat om zijn wil geheel in vrijheid te bepalen. De militaire kamer houdt daarmee rekening en met de conclusie uit de rapportages dat het feit verdachte in verminderde mate kan worden aangerekend.
Verdachte kan niet in staat worden geacht om zelfstandig verandering te brengen in zijn problematiek waardoor de kans op herhaling – indien verdachte niet voor zijn problematiek wordt behandeld – door de deskundigen als hoog wordt ingeschat. Behandeling is volgens de deskundigen dan ook noodzakelijk. De deskundigen achten behandeling in een ambulant kader ontoereikend en dient dan ook plaats te vinden in een klinische setting waarbij verdachte zijn behandeling niet kan ontlopen. De problematiek is weerbarstig en verdachte heeft reeds meerdere keren eerdere behandelingen voortijdig beëindigd. Om toch een voldoende dwingend kader te hebben, adviseren de deskundigen dan ook aan verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen met een klinische behandeling gericht op de middelenafhankelijkheid en de PTSS.
Gelet op het bovenstaande is de militaire kamer van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De bewezenverklaarde feiten zijn misdrijven die behoren tot een der misdrijven genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1 van het Wetboek van Strafrecht en zijn misdrijven die een gevaar opleveren voor of een krenking zijn van de lichamelijke integriteit van een of meer personen. Nu is voldaan aan alle wettelijke voorwaarden daartoe en de militaire kamer een klinische behandeling noodzakelijk acht, zal aan verdachte de tbs-maatregel met voorwaarden worden opgelegd. Verdachte heeft ter zitting te kennen gegeven in te stemmen met de geadviseerde voorwaarden.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is naar het oordeel van de militaire kamer ter afdoening van de onderhavige zaak, naast de terbeschikkingstelling van verdachte met voorwaarden, een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren passend en geboden. Nu verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het gepleegde delict en hem ook de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd, zal de rechtbank een lagere gevangenisstraf opleggen dan doorgaans voor doodslag en een poging daartoe wordt opgelegd. De militaire kamer weegt hierbij ook mee dat het van belang is dat de behandeling van verdachte spoedig begint.
Daarnaast zal de militaire kamer aan verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 jaren opleggen om de veiligheid van andere verkeersdeelnemers te beschermen nu het voorval heeft plaatsgevonden terwijl verdachte in een auto reed terwijl hij onder invloed was en met een veel te hoge snelheid door rood reed. Verdachte is al eerder voor dergelijke feiten veroordeeld.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 37a, 38, 38a, 45, 57, 91 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
gelast dat verdachte
ter beschikkingwordt
gestelden stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende
voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
1. veroordeelde onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
3. zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
4. veroordeelde mee werkt aan een klinische opname voor de duur van maximaal 18 (achttien) maanden in (Forensische) verslavingszorg – Klinische verslavingsbehandeling met expertise voor PTSS, zulks ter behoordeling van het IFZ, of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
5. veroordeelde onthoudt zich van het gebruik van alle soorten hard- en softdrugs en alcohol, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op naleving van deze bijzondere voorwaarde zal worden ondersteund door middel van urinecontroles en ademanalyses;
6. veroordeelde meldt zich bij Novadic-Kentron Reclassering, of soortgelijke instelling, afhankelijk van de regio waar de veroordeelde geplaatst wordt, en blijft zich melden zo lang en frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht. Veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen en de afspraken die hem door de reclassering worden gegeven;
7. veroordeelde werkt mee aan een aanmeldprocedure en verblijf bij een begeleidwoonvorm, indien geïndiceerd door de reclassering na een klinische behandeling;
8. veroordeelde werkt mee aan de totstandkoming van een drie-partijen overeenkomst tussen veroordeelde, de reclassering en de zorg/behandelinstantie;
9. veroordeelde geeft inzage in zijn financiën;
10. veroordeelde houdt zicht aan de richtlijnen van de behandeld geneesheer, ook indien dit inhoudt een medicamenteuze behandeling, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
11. veroordeelde werkt mee aan een ambulante behandeling in navolging op de klinische behandeling en geeft toestemming en verleend zijn medewerking aan een time-out in een klinische setting, indien geïndiceerd door de reclassering. Een time-out is voor een duur van maximaal 7 weken;
12. veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering om contact te kunnen hebben met partners en zijn ouders;
13. veroordeelde zal gedurende zijn tbs met voorwaarden het Europese deel van Nederland niet verlaten, tenzij veroordeelde hiervoor toestemming heeft van het Openbaar Ministerie, de reclassering en de behandeld geneesheer.
Geeft Reclassering Nederland opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder 1, primair en 2, primair bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
5 (vijf) jaren;
bepaalt, dat de
tijd, gedurende welke het rijbewijsvan de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179a van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden,
ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf
geheel in minderingzal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. G. Noordraven, rechters, en kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. M.G.A. Luijckx, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 juli 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, district Zuid, brigade Scheldestromen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 15-109860, gesloten op 5 januari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 mei 2016; proces-verbaal forensisch onderzoek (VOA), p. 30, 36.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 90
4.Gegevens forensische schouw, p. 63.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 130; NFI rapport alcohol in het verkeer, p. 133.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 mei 2016.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p 69.
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 mei 2016.
9.Proces-verbaal forensisch onderzoek (VOA), p. 36.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting, d.d. 23 mei 2016.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 130; NFI rapport alcohol in het verkeer, p. 133.
12.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 mei 2016.