Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 februari 2016
- de comparitie van 24 februari 2016.
2.De feiten
Concurrentiebedingde volgende tekst:
3.Het geschil
- het staken van het handelen in strijd met artikel 8.1. van de koopovereenkomst door de exploitatie van [naam 3] , op straffe van een dwangsom van € 10.000.00, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan [gedaagden] daar niet aan voldoet;
- het staken van het handelen in strijd met artikel 8.3 van de koopovereenkomst door het gebruik maken van het merk La Mer in de schoonheidssalon van [bedrijf] - zoals (indirect) geëxploiteerd door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] - op straffe van een dwangsom van € 10.000.00, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan [gedaagden] daar niet aan voldoet;
- betaling aan Douglas van de contractuele boete zoals opgenomen in artikel 8.2 van de koopovereenkomst vanaf de opening van [naam 3] op 16 januari 2015 tot en met de datum van het vonnis;
- betaling aan Douglas van € 2.667,82 aan buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, beide met rente en nakosten.
4.De beoordeling
niet verbiedtom in de door haar reeds vóór het tot stand komen van de koopovereenkomst geëxploiteerde schoonheidssalons in [plaats 2] op vergelijkbare wijze en in vergelijkbare mate als voorheen parfumerieproducten aan te bieden, ook - voor zover dat vóór het aangaan van de koopovereenkomst ook al gebeurde - aan klanten die niet een schoonheidsbehandeling hebben ondergaan of zullen ondergaan,
maar wél verbiedtdat [gedaagden] de bedrijfsvoering van haar schoonheidssalons zo wijzigt dat de exploitatie - meer dan in beperkte mate - verschuift van het aanbieden van schoonheidsbehandelingen naar de verkoop van parfumerieproducten, waarmee de door partijen beoogde exclusiviteit van Douglas immers wordt ondergraven.
Parfumerieen schoonheidssalon, temeer niet nu de stelling van [gedaagden] , dat dit een fout van de webbeheerder van [naam 3] was waarop zij geen invloed had en dat deze aanduiding inmiddels aangepast niet onderbouwd is weersproken.
maar alleen indien Douglas daarom op de onder 5.3. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van Douglas, waarbij deze desgewenst ook het bewijs schriftelijk kan leveren,