ECLI:NL:RBGEL:2016:3911

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juli 2016
Publicatiedatum
15 juli 2016
Zaaknummer
05-740485-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag op ex-partner met mes in Velp

Op 13 juli 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 60-jarige man uit Arnhem, die beschuldigd werd van poging tot doodslag op zijn ex-partner op 20 augustus 2015 in Velp. De verdachte heeft zijn ex-partner met een mes in de buik en borst gestoken. Ondanks zijn herhaalde verklaringen dat hij zich niets meer kon herinneren van het incident, zijn er sterke aanwijzingen dat hij de daden heeft gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer en getuigen consistent zijn en dat de verdachte kort na het incident heeft toegegeven dat hij de vrouw had gestoken. De verdediging stelde dat het slachtoffer zichzelf had verwond, maar dit werd niet ondersteund door bewijs. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld met de intentie om het leven van zijn ex-partner te beëindigen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de Reclassering en een alcoholverbod. De rechtbank hield rekening met de psychische problemen van de verdachte en de impact van het delict op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : [parketnummer]
Datum uitspraak : 13 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[voornamen] [verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
Raadsman: mr. E.J.M.J Damen, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 2 december 2015, 24 februari 2016, 4 mei 2016 en 29 juni 2016.
1. De inhoud van de tenlastelegging [1]
Verdachte wordt verweten dat hij op 20 augustus 2015 in Velp zijn ex-partner, [aangeefster 1] , heeft geprobeerd te doden door haar (meerdere keren) met een mes te steken in haar arm, borst en/of buik. Als dat niet bewezen kan worden, wordt verdachte verweten dat hij [aangeefster 1] , door haar met een mes te steken, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, dan wel dat hij dit heeft geprobeerd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [2]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is op 20 augustus 2015 in de woning van [aangeefster 1] , zijn ex-partner, in Velp. Verdachte en [aangeefster 2] drinken samen alcohol. [aangeefster 2] gaat naar bed en verdachte gaat buiten zitten met een biertje. [aangeefster 2] is vervolgens naar beneden gekomen. [3]
[aangeefster 2] wordt door haar buren in de tuin aangetroffen met, naar later blijkt, een drietal steekverwondingen. [4] Verdachte staat op dat moment bij [aangeefster 2] in de tuin. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag van [aangeefster 2] door haar meermalen met een mes te steken in de borst- en buikstreek. De hypothese van de verdediging dat [aangeefster 2] zichzelf gestoken heeft met een mes acht de officier van justitie niet aannemelijk. De verklaring van [aangeefster 2] , dat zij door verdachte meermalen is gestoken met een mes in de romp, komt voor een groot deel overeen met de verklaringen van diverse getuigen en de door de politie aangetroffen situatie in de woning. Daarbij komt dat verdachte zeer kort na het incident tegenover politie en getuigen heeft verklaard te hebben gestoken. Meermalen met een mes in de borst- en buikstreek steken, levert naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer op. De forensisch arts heeft ook aangegeven dat beide steekverwondingen van [aangeefster 2] potentieel dodelijk zijn.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte kan zich de dag en avond van 20 augustus 2015 niet meer herinneren. Hij kan zich niet voorstellen dat hij iemand neer zou steken en [aangeefster 2] zeker niet, nu ze (oud) geliefden zijn. Daarom ontkent verdachte het feit gepleegd te hebben. De verdediging heeft voorts een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat [aangeefster 2] zichzelf heeft gestoken. Dit laatste past bij de feiten en omstandigheden die uit het dossier naar voren zijn gekomen: [aangeefster 2] gedroeg zich labiel, verklaarde wisselend en heeft een geschiedenis van suïcidepogingen. Daarom kan niet worden uitgesloten dat [aangeefster 2] zichzelf heeft gestoken. Omdat er meerdere scenario’s open liggen, leidt dit er toe dat er onvoldoende overtuigend bewijs is ten aanzien van het tenlastegelegde en dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsuitsluiting?
De verklaring van verdachte direct na het incident, opgenomen in een proces-verbaal van bevindingen, hoeft - anders dan door de verdediging is betoogd - niet als bewijsmiddel te worden uitgesloten. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] verklaren namelijk dat verdachte deze uitlatingen deed nadat hem de cautie was gegeven. [6] Uit het proces-verbaal blijkt niet dat sprake is geweest van een verhoorsituatie, omdat de verbalisanten niet actief vragen hebben gesteld aan verdachte, maar verdachte spontaan begon te verklaren. Dat niet in alle processen-verbaal op gelijke wijze is aangegeven dat de cautie is gegeven en op welk moment, doet aan de bewijswaarde van dit proces-verbaal niet af. Gelet hierop is geen sprake van een (onherstelbaar) vormverzuim en kan de verklaring worden meegenomen in de bewijsconstructie.
Bewijsoverweging
De politie krijgt op 20 augustus 2015 omstreeks 20:58 uur de melding dat er aan de [adres 2] Velp een vrouw is neergestoken. [7] De politie is zeer snel ter plaatse (20:59 uur) en [aangeefster 2] wordt buiten in de tuin aangetroffen met een drietal steekwonden in haar buik en borst. [8] Verdachte staat op dat moment ook in de tuin. [9] [aangeefster 2] verklaart direct aan de politie dat ze door haar ex-man [voornaam] [verdachte] gestoken is en herhaalt dit in latere gesprekken met de politie. [10]
Verdachte heeft vanaf het moment dat hij verhoord werd door de politie op 21 augustus 2015 (een dag na het incident) tot op de dag van de laatste terechtzitting aangegeven dat hij zich niets meer kan herinneren vanaf het moment dat [aangeefster 2] in haar woning naar beneden komt gelopen. Echter, verdachte heeft hier direct na het incident nog wel een herinnering aan. Verdachte heeft namelijk, toen hij na zijn aanhouding door de politie werd overgebracht naar het bureau, verklaard dat het mes waarmee hij gestoken heeft op het aanrecht in de keuken ligt. [11] Verdachte verklaarde ook “mijn vriendin wilde graag neergestoken worden. Zij vroeg er om en dus heb ik het gedaan”. [12]
Op het aanrecht is door de politie ook daadwerkelijk een keukenmes met bloed op het lemmet aangetroffen. [13] Voorts heeft verdachte kort na het incident tegen de buurman verklaard: “Ja, ik heb haar gestoken maar zij mij ook. We zagen het allebei niet meer zitten en wilden zelfmoord plegen.” [14] Deze uitlatingen van verdachte passen bij de verklaring van [aangeefster 2] over het incident.
De buurvrouw van [aangeefster 2] , mevrouw [getuige 1] verklaart bij de politie dat zij in haar woning is en rond 20:45 uur geschreeuw hoort van buiten. Hierop loopt [getuige 1] haar achtertuin in en hoort [aangeefster 2] dan vanuit haar tuin meermalen roepen: “buurvrouw, buurvrouw kom hier heen, hij heeft mij gestoken en red me”. [15] [aangeefster 2] zegt [getuige 1] vervolgens dat ze 112 moet bellen. [16] Ook de verklaring van [getuige 1] ondersteunt de verklaring van [aangeefster 2] dat verdachte degene is geweest die haar heeft gestoken.
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [aangeefster 2] . De lezing van de verdediging dat [aangeefster 2] zichzelf en/of dat ze verdachte (ook) heeft gestoken, wordt naar het oordeel van de rechtbank niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel in het dossier. Dat de theoretische mogelijkheid bestaat dat [aangeefster 2] zichzelf heeft gestoken, maakt nog niet dat daarmee een volwaardig alternatief scenario is gegeven. Het past ook niet bij de uitlatingen (voornoemd) die verdachte tegenover de buurman en de politie doet en bij de omstandigheden waaronder de buren [aangeefster 2] aantreffen (in de tuin, om hulp roepend). Het past ook niet bij het briefje dat [aangeefster 2] heeft geschreven voor verdachte waarop staat dat verdachte haar met rust moet laten, dat ze geen opvangcentrum heeft en hij maar naar zijn eigen toko moet gaan. [17] De enkele omstandigheid dat [aangeefster 2] bekend is met (borderline) problematiek maakt niet dat moet worden aangenomen dat zij zichzelf die dag van het leven wilde beroven.
De rechtbank concludeert voorts op grond van de uit de bewijsmiddelen volgende gegevens, te weten dat verdachte:
  • eenmaal aan de bovenzijde van de navel en
  • tegen [aangeefster 2] zegt “ben je nu nog niet dood” en/of “je wou toch dood”
dat verdachte ook opzet op de dood van [aangeefster 2] had.
Op grond van de letselverklaring [19] van [deskundige 1] , forensisch arts VGGM Arnhem, stelt de rechtbank vast dat de aard van de letsels bij [aangeefster 2] ook daadwerkelijk levensbedreigend was. In de letselverklaring staat dat de drie steekverwondingen een diepte hebben tot aan meerdere vitale organen van het lichaam. Wanneer deze organen zouden zijn geraakt, zou er een acuut levensbedreigende situatie zijn opgetreden met een potentieel dodelijke afloop. De letsels in de linker borst zouden bij een diepe steekverwonding letsels aan het hart, de grote vaten en de linker long kunnen veroorzaken. De locatie boven de navel kan bij een diepe steekwond letsels aan de grote lichaamsvaten en de darmen veroorzaken.
Dat [aangeefster 2] uiteindelijk geen fataal letsel heeft opgelopen, is van de wil van verdachte onafhankelijk geweest.
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte degene is geweest die [aangeefster 2] meermalen met een mes heeft gestoken, met de bedoeling haar te doden. De rechtbank vindt de primair tenlastegelegde poging doodslag dan ook bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
primair
hij op
of omstreeks20 augustus 2015 te Velp, gemeente Rheden,
in ieder geval in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 1] [aangeefster 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangeefster 2] met een mes
één ofmeermalen heeft gestoken
in haar arm en/ofin haar borst- en
/ofbuikstreek, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van primair:
poging tot doodslag.

5.De strafbaarheid van het feit

De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte heeft gehandeld uit noodweer(exces). Wanneer wordt aangenomen dat verdachte is aangevallen door [aangeefster 2] , dan bestaat ook de mogelijkheid dat er sprake was van een noodweer(exces)situatie. Dit is gelet op een aantal door de verdediging genoemde omstandigheden – waaronder verwondingen bij verdachte – niet uit te sluiten. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank overweegt dat, gelet op de bewezenverklaarde handelingen van verdachte dat hij [aangeefster 2] heeft aangevallen en haar meermalen met een mes heeft gestoken en dat “dat de situatie dat verdachte eerst zou zijn gestoken door [aangeefster 2] , gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, niet aannemelijk is geworden en daarmee het beroep op noodweer dan wel noodweerexces reeds op die grond moet worden verworpen.
Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij Reclassering IrisZorg,
  • meewerken aan opname voor klinische behandeling in een FPA, te weten GGZ-instelling Vincent van Gogh in Venray of een soortgelijke instelling,
  • meewerken aan een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang,
  • een alcoholverbod.
Een en ander met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De officier van justitie is er bij het formuleren van haar eis van uit gegaan dat verdachte twee maanden na de uitspraak terecht kan in een instelling voor klinische behandeling.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, in geval van bewezenverklaring van het feit en een strafoplegging, verzocht verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast tot een voorwaardelijke gevangenisstraf onder de voorwaarden zoals door de Reclassering is geadviseerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 4 november 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering IrisZorg, gedateerd 24 juni 2016;
- een multidisciplinair rapport van [deskundige 2] , psycholoog, gedateerd 21 juni 2016, van [deskundige 3] , psychiater, gedateerd 14 juni 2016 en van [deskundige 4] , gedragsneuroloog, gedateerd 14 juni 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot doodslag van zijn ex-partner door haar in de borst en buik te steken met een mes. De ervaring leert dat fysieke aanvallen en aantastingen, zoals door verdachte gepleegd, een enorme en vaak onuitwisbare impact hebben op de slachtoffers daarvan. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [aangeefster 2] blijkt dat het incident veel impact op haar heeft gehad. Bovendien veroorzaakt een dergelijk feit onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij, in het bijzonder de woonomgeving van het slachtoffer. Buren zijn namelijk getuige geweest van de gevolgen van het incident.
De rechtbank overweegt voorts dat verdachte de dag voordat het incident plaatsvond uit een detoxbehandeling kwam voor zijn alcoholverslaving. Diezelfde dag is hij weer begonnen met drinken. Ook op 20 augustus had verdachte opnieuw (veel) gedronken.
Alcohol is een probleem voor verdachte. Uit de persoonlijkheidsrapportages over verdachte blijkt dat bij hem sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van alcohol-afhankelijkheid. Ook is er sprake van intellectuele capaciteiten op zwakbegaafd niveau, van een amnestische stoornis ten gevolge van alcohol en van persoonlijkheidsproblematiek met afhankelijke en ontwijkende trekken.
Bij verdachte is ook een gedragsneurologisch onderzoek uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat er aanwijzingen zijn voor hersenorganisch lijden, in het bijzonder alcohol gerelateerde cognitieve stoornissen. Hiervan was ook sprake tijdens het tenlastegelegde.
De psychiater en de psycholoog adviseren verdachte gelet op het voorgaande als verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De rechtbank neemt dit advies over en houdt hier rekening mee bij de strafoplegging.
Gezien de problematiek van verdachte acht de rechtbank het van belang dat verdachte hiervoor wordt behandeld. De rechtbank volgt daarbij het door de Reclassering gegeven advies met betrekking tot de op te leggen bijzondere voorwaarden.
De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 36 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden dat verdachte wordt verplicht zicht te laten begeleiden door de Reclassering en zich daar dient te (blijven) melden. Daarnaast wordt verdachte verplicht zich te laten opnemen in de FPA in GGZ-instelling Vincent van Gogh in Venray of een soortgelijke intramurale instelling en aansluitend te verblijven in een begeleide/beschermde woonvorm (24-uurs setting) of een soortgelijke instelling. Tot slot wordt verdachte verboden om alcohol te gebruiken en dient hij mee te werken aan middelencontroles. Op de op te leggen gevangenisstraf wordt de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering gebracht.
Gelet op de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van de dag waarop deze straf gelijk is aan de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
24(
vierentwintig) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de Reclassering IrisZorg, [adres 3] te Arnhem, telefoonnummer [nummer] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht, eventuele huisbezoeken en de module ‘Stap voor Stap’ inbegrepen;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met de reclassering nodig achten, zal laten opnemen in de FPA GGZ-instelling Vincent van Gogh in Venray, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- na zijn klinische behandeling gedurende de proeftijd zal verblijven in een instelling voor beschermd- of begeleid wonen (24-uurs setting), zulks ter beoordeling van de reclassering in overleg met zijn behandelaar van het Vincent van Gogh, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2016.
Bijlage
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 augustus 2015 te Velp, gemeente Rheden, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [initialen 1] [aangeefster 2] opzettelijk van het leven te beroven, die [aangeefster 2] met een mes één of meermalen heeft gestoken in haar arm en/of in haar borst- en/of buikstreek, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 20 augustus 2015 te Velp, gemeente Rheden, in ieder geval in Nederland, aan [initialen 1] [aangeefster 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten steekverwondingen aan één van haar armen en/of in haar borst- en/of buikstreek, door die [aangeefster 2] met een mes, in ieder geval een scherp voorwerp, te steken;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 20 augustus 2015 te Velp, gemeente Rheden, in ieder geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [initialen 1] [aangeefster 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [aangeefster 2] met een mes één of meermalen heeft gestoken in één van haar armen en/of in haar borst- en/of buikstreek, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Voetnoten

1.De tenlastelegging is opgenomen in de bijlage van dit vonnis.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie, Eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Midden, districtsrecherche Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015408085, gesloten op 24 september 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het proces-verbaal verhoor van verdachte [initialen 2] [verdachte] , p. 192; het proces-verbaal van bevindingen, p. 21.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [initiaal 1] [getuige 1] , p. 174; het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 177; een schriftelijk bescheid, zijnde de letselrapportage van [deskundige 1] , p. 45.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 22; het proces-verbaal van verhoor getuige [initiaal 2] [getuige 1] , p. 174; het proces-verbaal van bevindingen, p. 154.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 160.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 154 derde alinea.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 155 vierde alinea.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 154 vierde alinea.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 155 vijfde alinea; het proces-verbaal van bevindingen, p. 21 vanaf de tweede alinea en p. 22; het proces-verbaal van bevindingen, p. 34 derde en vierde alinea.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 90, tweede alinea onder het kopje ‘het mes’.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 160.
13.Het proces-verbaal van sporenonderzoek, p, 108 laatste alinea.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 179 derde alinea.
15.Het proces-verbaal van verhoor getuige J. [getuige 1] , p. 174.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige J. [getuige 1] , p.174.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 166 zesde alinea en bijlage 1 (p. 168).
18.Het proces-verbaal van bevindingen (gesprek met [aangeefster 2] ) p. 21 tweede alinea onderaan en derde alinea.
19.Een schriftelijk bescheid, zijnde een letselverklaring van [deskundige 1] , p. 69 en 70.