ECLI:NL:RBGEL:2016:3938

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
05-720050-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na overtreding bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 18 juli 2016 uitspraak gedaan over de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke gevangenisstraf waren verbonden, waaronder een klinische behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de meldplicht en dat zijn behandeling bij Iriszorg voortijdig is afgebroken vanwege herhaalde terugval in alcohol- en cocaïnegebruik. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf, terwijl de verdediging verzocht om de vordering af te wijzen en de veroordeelde nog een kans te geven. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 23 juni 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 10 maanden. De beslissing is genomen op basis van artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Meervoudige kamer
Parketnummer: [parketnummer]
Beslissing van de meervoudige kamer in bovengenoemde rechtbank op de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 7 juni 2016 met betrekking tot de veroordeelde:
naam: [veroordeelde] ,
geboren op: [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
adres: [adres 1] ,
plaats: [adres 2] .

1.De procedure

Ter terechtzitting van 4 juli 2016 zijn gehoord:
- de raadsman van veroordeelde, mr. J. Zeegers, advocaat te Doetinchem (art. 279 Sv),
- namens de Reclassering Nederland, [naam] ,
- de officier van justitie.

2.De feiten

De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende stukken:
- Het vonnis van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen van 23 juni 2015 waarbij veroordeelde is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met de bijzondere voorwaarden:
1. Meldplicht
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich na een (schriftelijke)
oproep zal melden bij de reclassering en zich zal blijven melden zo frequent en
zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. Opname in zorginstelling - klinische behandeling
stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich op basis van de door het
NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zal laten opnemen in de
dubbeldiagnosekliniek van Iriszorg te Gelderland of een soortgelijke
intramurale instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, gedurende een
termijn van maximaal vier maanden na het ingaan van de proeftijd.
Veroordeelde zal zich gedurende die opname gedragen naar de aanwijzingen hem te
geven door of namens de leiding van die instelling;
3. Behandelverplichting - ambulante behandeling
stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich indien dit door de
toezichthouder geïndiceerd wordt geacht na de klinische behandeling ambulant
zal laten behandelen voor zijn (gediagnostiseerde) problematiek bij een
forensische polikliniek of soortgelijke ambulante forensische zorginstelling,
zulks ter beoordeling van de reclassering. Veroordeelde zal zich gedurende die
behandeling gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de
leiding van die instelling/behandelaar;
4. Urinecontroles
stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde medewerking verleent aan
urinecontroles, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Een advies tenuitvoerlegging van GGZ Iriszorg Toezichtunit Arnhem, gedateerd 3 mei 2016 waarin wordt gerapporteerd dat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.

4.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen en veroordeelde nog een kans te geven. Veroordeelde wil meewerken aan een ambulante behandeling en wil daarover met de Reclassering in gesprek. Volgens de raadsman is veroordeelde nu clean en is een behandeling in een gesloten setting niet nodig. Veroordeelde heeft wel meegewerkt aan de opgelegde meldplicht.

5.De motivering van de beslissing

De rechtbank is op grond van het verhandelde ter terechtzitting en de inhoud van de stukken van oordeel dat de grondslag voor de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie juist is. Blijkens het rapport van Iriszorg is de behandeling van veroordeelde bij Iriszorg voortijdig afgebroken wegens herhaalde terugval in alcohol- en cocaïnegebruik en de omstandigheid dat veroordeelde daarover geen openheid gaf. Er is vervolgens een nieuwe indicatiestelling afgegeven voor opname in de Piet Roordakliniek te Zutphen, maar veroordeelde heeft zich aan een opname aldaar onttrokken.
De rechtbank is – gelet op voorgaande – voorts van oordeel dat het aan de veroordeelde te wijten is dat de klinische behandeling niet naar behoren heeft plaatsgevonden. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
De rechtbank heeft bij de beslissing in aanmerking genomen artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.

6.De beslissing

Wijst toede vordering.
Gelastde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de meervoudige kamer van rechtbank Gelderland, locatie Zutphen van 23 juni 2015 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Aldus beslist door:
mr. [voorzitter] als voorzitter, mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters,
in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2016.