ECLI:NL:RBGEL:2016:398

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
05/840385-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.C. Quak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring bezwaarschrift inzake persoonsverwisseling en DNA-afname

In deze zaak heeft de enkelvoudige raadkamer van de Rechtbank Gelderland op 22 januari 2016 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat op 21 augustus 2015 was ingediend. Klager, die ten onrechte was veroordeeld wegens medeplegen van kraken, stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling. Op 8 augustus 2014 was hij bij verstek veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren. Klager voerde aan dat iemand anders zich voor hem had uitgegeven, wat leidde tot de onterechte veroordeling en het bevel tot afname van DNA. De officier van justitie steunde de gegrondverklaring van het bezwaarschrift.

De raadkamer heeft de feiten en het dossier bestudeerd, inclusief een proces-verbaal van de politie waarin werd vastgesteld dat de persoon die in april 2014 was aangehouden, niet klager was. Dit werd bevestigd door een fotovergelijkingsonderzoek. De raadkamer concludeerde dat klager niet de persoon was die het misdrijf had gepleegd en dat de veroordeling van 8 augustus 2014 niet op hem van toepassing was. Daarom werd het bevel tot afname van celmateriaal onterecht aan klager gericht.

De raadkamer verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval de officier van justitie om het afgenomen celmateriaal van klager te vernietigen. Deze beslissing werd genomen met inachtneming van de relevante wetsartikelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Parketnummer: 05/840385-14
Rechtbanknummer: 15/1167
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer inzake het op 21 augustus 2015 bij deze rechtbank ingekomen bezwaarschrift, ex artikel 7 van de wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, van:

naam: [klager] , hierna: klager

geboren op : [geboortedatum 1] ,
adres : [adres] ,
plaats : [woonplaats] .

De procedure

In besloten raadkamer van 18 november 2015 zijn klager, zijn advocaat en de officier van justitie, mr. H.C.C. Berendsen, gehoord. De behandeling van het bezwaarschrift is vervolgens voor bepaalde tijd aangehouden. Op 22 januari 2016 is de behandeling voortgezet. Daarbij zijn klager en diens advocaat, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen.

De feiten

In het dossier bevindt zich een afschrift van een mondeling vonnis waaruit blijkt dat klager op 8 augustus 2014 door de politierechter in de rechtbank Gelderland bij verstek is veroordeeld tot een werkstraf van 20 uren ter zake van “medeplegen van kraken” (artikel 138a Wetboek van Strafrecht).

Het bezwaar

Klager heeft aangevoerd dat sprake is van een persoonsverwisseling en dat iemand anders zich voor hem heeft uitgegeven. Hierdoor is een veroordeling op zijn naam uitgesproken voor gedragingen die hij niet heeft begaan. Het bevel tot afstaan van DNA is een gevolg van de strafzaak waarin hij ten onrechte is veroordeeld.
Naar de mening van klager dient het bezwaarschrift daarom gegrond te worden verklaard.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.

De beoordeling

Artikel 2 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden bepaalt dat de officier van justitie bij de rechtbank die in eerste aanleg vonnis heeft gewezen, beveelt dat van een veroordeelde wegens een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering, celmateriaal zal worden afgenomen ten behoeve van het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel. Artikel 138a Sr is een misdrijf als omschreven in artikel 67, lid 1, Wetboek van Strafvordering.
De centrale vraag in dit geval is of klager degene is die destijds het misdrijf (medeplegen van kraken) heeft gepleegd en dus de beoogde veroordeelde is. Anders geformuleerd: is er wel of niet sprake van een persoonsverwisseling?
De politie heeft nader onderzoek verricht naar de identiteit van de persoon die verdacht werd van het medeplegen van kraken op 27 april 2014 en heeft hiervan een proces-verbaal, gedateerd 15 januari 2016, opgemaakt.
Uit dit proces-verbaal volgt dat in april 2014 een verdachte, die opgaf te zijn: [klager] , geboren op [geboortedatum 2] , is ingesloten. Deze persoon kon zich daarbij niet legitimeren. Wel is toen een foto gemaakt van deze persoon. Aan de hand van een fotovergelijkingsonderzoek betreffende die foto van de toenmalige verdachte en een foto van klager concludeert verbalisant [verbalisant] dat klager niet de persoon is die destijds als verdachte was aangemerkt.
De raadkamer concludeert op grond van dit fotovergelijkingsonderzoek dat sprake moet zijn geweest van een persoonsverwisseling en dat klager niet de persoon is die in april 2014 is aangemerkt als verdachte van het medeplegen van kraken.
Dit betekent dat de veroordeling van 8 augustus 2014 - achteraf gezien - niet betrekking heeft op klager, zodat het bevel tot afname van celmateriaal niet aan klager behoorde te zijn gericht. Het bezwaarschrift zal daarom gegrond verklaard worden.
De raadkamer neemt bij onderstaande beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De raadkamer verklaart het bezwaarschrift
gegrond.
Beveeltde officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal van klager dat in het kader van de strafzaak met parketnummer 05/840385-14 is afgenomen, zal worden vernietigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C. Quak, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. T. de Munnik, griffier, en uitgesproken in raadkamer van 22 januari 2016.