ECLI:NL:RBGEL:2016:3981

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
05/841030-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het exploiteren van een hennepkwekerij, diefstal van elektriciteit en verboden wapenbezit

Op 18 juli 2016 heeft de Rechtbank Gelderland een 57-jarige man uit Hengelo veroordeeld voor het exploiteren van een hennepkwekerij, het beschadigen van een elektriciteitsmeter en verboden wapenbezit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte tussen 15 september 2014 en 24 november 2014 in Baak, gemeente Bronckhorst, samen met anderen hennepplanten heeft geteeld en in bezit had. Tijdens een politieonderzoek werden op 24 november 2014 in een pand van de verdachte 1631 hennepplanten aangetroffen. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting een bekennende verklaring afgelegd, wat de rechtbank als bewijs heeft meegenomen. De rechtbank achtte de diefstal van elektriciteit niet bewezen, omdat de verdachte had verklaard dat de stroom via de meter liep en dit werd onderbouwd door documenten van de energieleverancier. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde feit van het beschadigen van de elektriciteitsmeter. Daarnaast werd hij schuldig bevonden aan het voorhanden hebben van verboden wapens, waaronder een vlindermes en stiletto's. De rechtbank legde een werkstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat hij niet eerder was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : [parketnummer]
Datum uitspraak : 18 juli 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsman: mr. M.H. Hogeman, advocaat te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 4 juli 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Nadat de tenlastelegging is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 september
2014 tot en met 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronckhorst, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) in de
uitoefening van een beroep of bedrijf, althans (telkens) opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] )
een hoeveelheid die van (in totaal) ongeveer 1631 hennepplanten, althans een
groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid
van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid
meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid
van een middel, te weten 1631 hennepplanten, althans meer dan 200
hennepplanten en/of delen daarvan;
art 11 lid 3 Opiumwet
art 11 lid 5 Opiumwet
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 september
2014 tot en met 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronckhorst, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand (aan [adres 2] )
heeft weggenomen een of meer hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
althans indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt, subsidiair
dat hij in of omstreeks de periode van 15 september 2014 tot en met 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronkhorst, opzettelijk een electriciteitsmeter, geheel of ten dele toebehorende aan Liander, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronckhorst,, een
wapen(s) van categorie I, onder 1°, te weten een vlindermes en/of twee,
althans een of meer stiletto('s), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Verbalisant, wijkagent van de gemeente Bronkhorst, heeft begin mei 2014 van een buitengewoon opsporingsambtenaar gehoord dat op het dak van [adres 3] , gevestigd aan het [adres 4] te Baak, grote ventilatoren waren gemonteerd. In juli 2014 hoorde verbalisant dat recent ook enkele zakken potgrond bij voormeld adres waren aangetroffen. Deze informatie is doorgegeven aan het onderzoeksteam van de politie Achterhoek West dat zich bezighoudt met de opsporing van hennepkwekerijen.
Tussen 27 augustus en 16 september 2014 is de fraudeafdeling van Liander verzocht een zogenaamde netmeting te plaatsen op [adres 4] te Baak. Op 16 september gaf de fraudeafdeling door dat de netmeting positief was. Er was een duidelijke 12-uurs schakeling te zien tussen 06:20 uur en 18:50 uur.
Op 24 november 2014 is bij een instap op [adres 4] te Baak achter een afgetimmerde ruimte op een etage in het [adres 5] van verdachte een tweetal ruimtes met in totaal 1631 hennepplanten aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de diefstal van elektriciteit nu er onvoldoende bewijs is dat verdachte stroom heeft ontvreemd. De officier van justitie heeft ten aanzien van de feiten 1, 2 subsidiair en 3 gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de diefstal van elektriciteit. Hij heeft hiertoe betoogd dat verdachte heeft verklaard dat de stroom via de meter liep. Dit blijkt ook uit de meterstand. Het door Liander berekende verbruik is aan verdachte in rekening gebracht en door hem betaald. Ter staving heeft de raadsman afrekeningen van de energieleverancier overgelegd over de jaren 2013 tot en met 2015.
Ten aanzien van de feiten 1, 2 subsidiair en 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht dit feit bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [2] en bij de politie [3] ;
- de bevindingen van verbalisanten [4] .
Feit 2
De rechtbank acht de diefstal van elektriciteit niet bewezen gelet op de verklaring van verdachte dat alle stroom via de meter is gelopen en gelet op de onderbouwing van zijn verklaring met de door de raadsman overgelegde stukken. Verdachte zal daarom van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Wel acht de rechtbank het subsidiair tenlastegelegde bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [5] ;
- de verklaring van [naam 1] namens Liander N.V. [6] .
Feit 3
De rechtbank acht dit feit bewezen. Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [7] en bij de politie [8] ;
- de bevindingen van verbalisanten [9] .

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 15 september 2014 tot en met 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, (telkens)in de uitoefening van een beroep of bedrijf, althans
(telkens)opzettelijk heeft geteeld
en/of bereiden/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid
dievan
(in totaal
)ongeveer 1631 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 1631 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
2. subsidiair
dat hij in
of omstreeksde periode van 15 september 2014 tot en met 24 november 2014 te Baak, gemeente Bronkhorst, opzettelijk een elektriciteitsmeter,
geheel of ten deletoebehorende aan Liander, heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op
of omstreeks24 november 2014 te Baak, gemeente Bronckhorst,
eenwapen
(s
)van categorie I, onder 1°, te weten een vlindermes en
/oftwee
, althans een of meerstiletto
(’s
), voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van opzettelijk in de uitoefening van een beroep op bedrijf handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 2 subsidiair:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en onbruikbaar maken;
Feit 3:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De officier van justitie komt op een lagere eis uit dan de OM-richtlijnen voorschrijven in verband met het feit dat inmiddels bijna twee jaar verlopen zijn sinds de aanhouding van verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat hij de vrijspraak voor de diefstal van elektriciteit onvoldoende terugziet in de eis van de officier van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 29 april 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland van 20 juni 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte samen met een persoon van wie hij de naam niet wenst te noemen in zijn bedrijfspand een hennepkwekerij heeft ingericht en in werking gehad. Hij en zijn mededader hebben hiermee doelbewust op wederrechtelijke wijze financieel voordeel nagestreefd. Door hun handelen hebben zij bijgedragen aan de instandhouding van het illegale (soft)drugscircuit. Algemeen bekend is dat dergelijke activiteiten plegen te leiden tot nadelige maatschappelijke gevolgen en sociale overlast. Verdachte heeft daarnaast het zegel van de elektriciteitsmeter verbroken en de aansluiting verzwaard. Hiermee heeft niet alleen gezorgd voor schade en hinder voor Liander, maar ook heeft hij gezorgd voor een gevaarlijke situatie. De elektriciteitsmeter voldeed door zijn toedoen niet meer aan de voorschriften waaraan een elektrische installatie moet voldoen om de veiligheid te kunnen waarborgen. Tenslotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van verboden messen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat het gaat om een feit uit 2014.
De rechtbank acht een werkstraf van 180 uur passend en geboden. Dit is een hogere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank vindt in de door de officier van justitie gevorderde werkstraf onvoldoende de ernst en omvang van de gepleegde feiten tot uitdrukking gebracht, mede gelet op de Oriëntatiepunten van het LOVS. Om verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke delicten te plegen zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen van 2 maanden, zoals door de officier van justitie is gevorderd.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen:
  • 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 47, 57, 91 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 2 primair ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2016.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: [parketnummer]
Fout! De documentvariabele ontbreekt.
Uitspraak d.d.: 18 juli 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 18 juli 2016.
Tegenwoordig:
mr. [rechter 3] , rechter,
mr. , officier van justitie,
en , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte 2]
geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] ,
wonende te [adres 6] ,
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman, mr. M.H. Hogeman, is wel / niet verschenen.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [slachtoffers] van de politie Oost Nederland, district Achterhoek, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2014105029-45, gesloten op 9 maart 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 125-126.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 37-38.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6.Proces-verbaal van aangifte door [naam 2] namens Liander N.V., p. 134-135.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 195.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 184 en proces-verbaal van bevindingen, p. 192.