Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[verzoekster],
Rechtbank Gelderland
In deze beschikking van de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 23 mei 2016, is het verzoek tot wraking van de rechter afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend door een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T.J. van Veen, naar aanleiding van een zitting op 13 mei 2016. Tijdens deze zitting was een geschil aan de orde tussen de verzoekster en een werknemer, [naam 1], die in kort geding vorderde om te worden tewerkgesteld in een andere functie na een reorganisatie. De verzoekster had verzocht om wijziging van de zittingsdatum, omdat twee personeelsfunctionarissen verhinderd waren, maar dit verzoek werd door de rechter afgewezen. De verzoekster stelde dat deze afwijzing de indruk wekte dat de rechter niet onpartijdig was.
De wrakingskamer oordeelde dat de weigering om de zittingsdatum te wijzigen een procesbeslissing is en dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking vormt. De kamer benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor de vrees dat de rechter partijdig was, en dat de beslissing om de zittingsdatum niet te wijzigen niet onbegrijpelijk was. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. R. Barzilay, en de motivering werd op schrift gesteld op 26 mei 2016.