2.7.Bij beschikking van 30 juli 2012 is door de rechtbank Arnhem een deskundige, ing. [naam 4] , bouwkundige bij Köhler Peutz geveltechniek (verder de deskundige), benoemd. Op 1 augustus 2013 is een voorlopig deskundigenbericht uitgebracht en na aanvullende vragen van partijen is op 10 januari 2014 een definitief deskundigenbericht (verder: het deskundigenbericht) uitgebracht. Daarin zijn onder andere de volgende vragen beantwoord:
Kunt u vaststellen welk type glas aanwezig is geweest in de deur ten tijde van het ongeval?
Met welke mate van waarschijnlijkheid kunt u dit vaststellen?
Wilt u zo uitgebreid mogelijk beschrijven en motiveren welke aspecten bij het vormen van uw oordeel een rol spelen?
Voldeed de deur naar uw oordeel aan de bouwtechnische normen die voor een deur in een schoolgebouw van toepassing waren? Wilt u uw antwoord motiveren?
Indien, en zover uw antwoord op vraag 4 zou luiden dat enige bouwtechnische norm niet is nageleefd, wilt u dan aangeven óf en zo ja, in hoeverre dit tot het ontstaan van het letsel dat [eiser] in deze heeft opgelopen, heeft bijgedragen?
De deskundige heeft de laatste vraag beantwoord met de conclusie dat “verwonding, met welke veiligheidsbeglazing volgens NEN 3569 dan ook, niet was te voorkomen bij de op het ruitvlak uitgeoefende betasting”. Ter onderbouwing van deze conclusie is in het deskundigenrapport opgenomen:
NEN 3569 is uitsluitend van toepassing voor die situaties waarin, bij normaal gebruik, een ongeluk kan gebeuren en dan een veilig breukgedrag van het glas zal plaatsvinden. Bij een dynamische belasting dient men te kijken naar de NEN EN 356, zijnde glas voor gebouwen, beveiligingsbeglazing, waarbij het toepassingsgebied van de norm als volgt is. De desbetreffende norm NEN EN 356 heeft betrekking op testmethodes voor beveiliging beglazing, ontworpen om bestand te zijn tegen acties om personen of objecten voor een korte tijd te beschermen tegen impact. Deze impact wordt weergegeven in klassen. Een harde vuistslag tegen de ruit kan worden vergeleken met de impactklasse PIA, volgens NEN EN 356. Bij deze klasse wordt gekeken in hoeverre een ruit bestand is tegen de impact van een stalen kogel met een diameter van 100 mm en een gewicht van 4,11 kg, welke met een valhoogte van 1500 mm op de tuit wordt losgelaten. Uit beproevingen blijkt dat standaard floatglas, draadglas, gehard veiligheidsglas, brandwerend gelaagd glas 7 mm en gelaagd veiligheidsglas 33.1 (2 lagen floatglas met een handelsdikte van 3 mm verbonden door een enkele PVB-folie met een dikte van 0,38 mm) volgens NEN 3569 hier niet tegen bestand zijn. De ruiten zullen doorboord worden en in het onderhavige geval zal verwonding optreden. Derhalve kan worden gesteld dat de ruiten in alle gevallen doorboord zullen zijn indien een krachtige dynamische geconcentreerde belasting zou zijn losgelaten op veiligheidsbeglazing volgens NEN 3569 De door de deskundige uitgevoerde proeven met een kogel van slechts 1 kg hebben bij een valhoogte van 1500 mm zowel bij float- als bij gehard veiligheidsglas geleid tot breuk en doorboring. Hierbij dient te worden aangetekend dat wanneer gehard glas zou zijn toegepast, verwonding zou zijn ontstaan. Immers, er is met grote kracht door de ruit geslagen en wanneer de impact dicht bij de deurstijl zou hebben plaatsgevonden kunnen schollen aaneengehaakte korrels, die bovendien worden geborgd door de kitranden waarmee de ruit in de sponning is bevestigd, scherp zijn en insnijden. Wanneer het aangehaalde gewapend glas (draadglas) zou zijn toegepast, zou de verwonding ernstiger geweest zijn. Het draadglas wordt immers doorboord, doch de draden blijven voor een groot deel in het glas aanwezig. Bij het terugtrekken van de arm door de opening in het draadglas zal de arm het draad tegenkomen die als een soort weerhaken het uittrekken van de arm drastisch zal bemoeilijken. Ook zou het gelaagd brandwerend glas, zoals is voorgesteld in de offertes van de deuren die wel brandwerend waren uitgevoerd en zouden voldoen aan hetgeen in NEN 3569 is omschreven, zijn doorboord. Ook bij dit gelaagde glas, dat voldoet aan de NEN 3569, zou scherfwerking zijn ontstaan, waarbij de scherfwerking dramatischer zou kunnen zijn dan die van een enkele floatglasruit, omdat het hier dan een gelaagde uitvoering betreft met mogelijk dubbele scherpe punten.