Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 16;
- de mondelinge behandeling van 5 juli 2016;
- de pleitnota van [eiseres] ;
- de pleitnota van [gedaagden] .
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
stelt als voorwaarde dat zij tevens de VSR controles mag uitvoeren totdat er een nieuwe aanbesteding plaatsvindt.[gedaagden] heeft aangevoerd dat deze bepaling in de definitieve overeenkomst echter niet is teruggekomen, maar dat over de duur van de overeenkomst in de definitieve versie in afwijking daarvan is bepaald:
[eiseres] voert 4 keer per jaar VSR controles uit vanaf 1 april 2014 gedurende de contractperiode met de schoonmaakdienstverleners.Gelet op deze afwijkende bepalingen, is voor de vraag welke duur partijen ten minste zijn overeengekomen en of tussentijdse opzegging al dan niet is toegestaan beslissend de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Om deze zogenoemde partijbedoeling te kunnen achterhalen is nadere bewijslevering noodzakelijk. Nu voor bewijslevering in kort geding geen plaats is en [eiseres] daarnaast onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar vordering een zodanig spoedeisend karakter heeft dat de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht, zal de vordering tot nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht met daaraan gekoppelde nevenvorderingen worden afgewezen.
- griffierecht € 3.903,00
- salaris advocaat