Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Verdachte heeft in Arnhem meermalen heroïne verkocht aan personen. [2] In de maand oktober 2015 heeft verdachte meermalen heroïne verkocht aan [naam 1] . [3] Gedurende een paar maanden heeft verdachte meermalen heroïne verkocht aan [naam 4] . [4] Gedurende een half jaar heeft verdachte meermalen heroïne verkocht aan [naam 5] . [5] Gedurende zeven maanden heeft verdachte meermalen heroïne verkocht aan [naam 7] . [6] Verdachte heeft meermalen heroïne verkocht aan [naam 8] . [7]
Ten aanzien van [naam 6] heeft de verdediging aangevoerd dat gedurende zijn verhoor bij de rechter-commissaris een foto is getoond van verdachte waarop [naam 6] heeft verklaard dat de persoon op de foto niet de persoon was van wie hij heroïne heeft gekocht.
Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat hooguit bewezen kan worden verklaard dat verdachte heroïne heeft verkocht gedurende een periode van zes à zeven maanden. Ten aanzien van de overige tenlastegelegde periode verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken. Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat [naam 3] de enige getuige is die verklaart over een langere periode. Bovendien heeft [naam 3] verklaard dat verdachte gedurende vakanties niet in Nederland was en dat zij verdachte niet heeft kunnen bereiken na de aanhouding van verdachte in oktober 2015, dus verdachte kan zich niet gedurende de gehele tenlastegelegde periode schuldig hebben gemaakt aan de verkoop van heroïne. Ten aanzien van de verklaring van getuige [naam 6] dat hij al vijf jaar heroïne koopt bij verdachte, heeft de verdediging de geloofwaardigheid betwist. De verklaring van [naam 6] kan niet kloppen omdat [naam 6] in die periode twee keer een ISD-maatregel heeft gehad en gedurende langere tijd gedetineerd heeft gezeten of in een kliniek heeft verbleven. Tevens heeft de verdediging aangevoerd dat de verklaring van [naam 7] ten aanzien van de periode onbetrouwbaar is. [naam 7] heeft namelijk bij de rechter-commissaris over een kortere periode verklaard dan in zijn verhoor bij de politie. Ten slotte heeft de verdediging aangevoerd dat uit de verklaring van [getuige 1] niet blijkt dat verdachte gedurende een langere periode in verdovende middelen heeft gehandeld. Uit haar verklaring blijkt namelijk niet waarvoor zij verdachte belde.
Verdachte ontving vanaf 10 november 2010 een bijstandsuitkering (WWB). [21] Verdachte had vanaf 1 januari 2016 geen recht meer op een uitkering. [22] De woning in het [adres 2] in [adres 2] stond in de periode van 1 augustus 2007 tot en met 29 maart 2013 op naam van verdachte. [23] De woning aan de [adres 3] in [adres 2] stond in de periode van 19 juni 2012 tot en met 29 maart 2013 op naam van verdachte. [24]
De rechtbank acht dit deel van het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
3.Bewezenverklaring
een ofmeer tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 1 augustus
althans in Nederland, meermalen,
geteeld en/of bereid en/of
en/of afgeleverd en/of
/of[naam 2] en
/of[naam 3] en
/of[naam 4]
/of[naam 5] en
/of[naam 6] en
/of[naam 7] en
/ofeen
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
of omstreeks19 januari 2016 te Arnhem munitie van categorie 3, te
althans een of meerdere, patro(o)n(en) (type: volmantel, kaliber: 9x
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor
één ofmeer tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 10 november
in elk geval in
tezamen en in vereniging met een ander,
althansalleen, meermalen,
en/of zijn mededaderwist/
wisten, althans redelijkerwijze
en/of zijn mededader(telkens)
/ofaan de [adres 3]
/of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
-de artikelen 10, 27, 24, 33, 33a, 36b, 36d, 57, 91 en 227b van het Wetboek van Strafrecht;
-de artikelen 2, 10 en 13 van de Opiumwet.
-de artikelen 2, 26, 55 en 56 van de Wet Wapens en Munitie.
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: munitie, onder nummer 7 van de aangehechte beslaglijst;
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten: de voorwerpen onder de nummers 8 t/m 11 van de aangehechte beslaglijst.