Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.de stichting[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 21 juni 2016
- de brief d.d. 27 juni 2016 met aanvullende producties van de zijde van de stichting c.s.
- de mondelinge behandeling d.d. 30 juni 2016
- de pleitnota van de stichting c.s.
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten2.1. De stichting houdt diverse onderwijsinstellingen in stand behorend tot de Sector BVE en het Bijzonder Voortgezet Onderwijs, waaronder begrepen het [school] te [plaats] .
post-traumatisch stresssyndroom. De stichting heeft de vordering van [gedaagde] van de hand gewezen.
“Het vermeende incident waarover u spreekt kan ik mij totaal niets van herrinneren, het mezelf ook niet voorstellen, bovendien denk ik dat dit als dit daadwerkelijk gebeurd zou moeten zijn dat de school mij gestraft en-of mij hierop had aangesproken en hier sowieso van op de hoogte was geweest.
3.Het geschil
4.De beoordeling
bestaat er ook aanleiding tot het toewijzen van dit deel van de vorderingen van de stichting en [eiser 2] . Aan dit gebod zal wel een termijn worden gekoppeld van twee weken na betekening van dit vonnis.
816,00
5.De beslissing
ex-medewerkers, leerlingen, ex-leerlingen, ouders van leerlingen en/of ex-leerlingen en directies of ander personeel van andere onderwijsinstellingen en/of andere instanties) in verband te brengen met agressie jegens personeel door leerlingen of mistoestanden,