In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 7 september 2016 een vonnis gewezen na een rechterswisseling. De zaak betreft een geschil tussen twee besloten vennootschappen, waarbij de eiseres in conventie en verweerster in reconventie is vertegenwoordigd door mr. M.E. Muller, en de gedaagde in conventie en eiseres in reconventie door mr. P.A.C. de Vries. De procedure is gestart met een mondelinge behandeling op 19 november 2015, geleid door de eerste rechter, mr. P.J. Elferink. Tijdens deze comparitie zijn verschillende geschilpunten besproken, maar er is geen uitgewerkt proces-verbaal opgemaakt. Op 3 februari 2016 heeft de eerste rechter een tussenvonnis gewezen, waarin de meeste geschilpunten zijn behandeld, maar de beslissing over de schadevergoeding in reconventie is aangehouden.
Na de tussenvonnis van 3 februari 2016 vond er een rechterswisseling plaats, zonder dat partijen hiervan op de hoogte waren gesteld. De nieuwe rechter heeft op 29 juni 2016 een tussenvonnis gewezen, waarin ook de schadevergoeding in reconventie is behandeld. De gedaagde heeft vervolgens verzocht om een nadere mondelinge behandeling, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien het ontbreken van een volledig proces-verbaal van de eerdere comparitie en het feit dat niet op alle geschilpunten is beslist, een nieuwe comparitie noodzakelijk is om verdere inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen.
De rechtbank heeft bepaald dat de partijen, bijgestaan door hun advocaten, moeten verschijnen voor het geven van inlichtingen en ter beproeving van een minnelijke regeling. De zitting zal plaatsvinden op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd, waarbij partijen vertegenwoordigd moeten zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om hen te vertegenwoordigen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot na de comparitie.