2.8.Interpolis heeft een onderzoek laten verrichten door neuroloog dr. [naam 3] (verder: [naam 3] ). [eiser] is betrokken bij de keuze van de neuroloog en heeft aan het onderzoek meegewerkt. [naam 3] schrijft in zijn geneeskundig rapport, gedateerd 28 mei 2015, dat bij het onderzoek geen afwijkingen worden gevonden. Als klinische diagnose is in het rapport weergegeven:
Er is bij betrokkene al vanaf kinderleeftijd anamnestisch sprake van overprikkeling van het vestibulaire systeem, gezien de aanwezigheid van wagenziekte, waarbij ook sprake kan zijn van visuovestibulaire conflicten. In essentie heeft hij deze klacht nu nog. Bij onderzoek, zowel neurologisch als neuro-otologisch vind ik geen afwijkingen.
In zijn daaraan gehecht zakelijk rapport van dezelfde datum schrijft [naam 3] na bestudering en bespreking van aanvullende correspondentie onder andere:
Samenvatting en bespreking
Blijkens het dossier had betrokkene als kind last van wagenziekte, maar hij had wel een goed evenwicht. Hij liep als kind over de nok. Bij het uitspuiten van zijn rechter oor in 2007 door de huisarts, hetgeen daarvoor regelmatig gebeurde vanwege cerumenvorming, werd hij heftig duizelig en verloor hij kortdurend het bewustzijn. [naam 2] meldt dat hij daarbij heftige vertigo had, maar [naam 4] meldt in 2008 dat er sprake was van een drukkend gevoel voorafgaand aan het uitspuiten van het oor. Er wordt gesteld dat er geen sprake is van draaisensaties, met een dronken en zweverig gevoel. Er waren geen gehoorproblemen. Cinnarizine had geen effect. In 2008 werden geen afwijkingen gevonden bij KNO-onderzoek, ook niet bij evenwichtsonderzoek, terwijl ook beeldvormend onderzoek geen afwijkingen liet zien. Er trad spontaan verbetering op zonder relevante medicamenteuze behandeling. In 2009 was er sprake van recidief klachten, waarbij bij KNO-onderzoek ook ENG werd herhaald waarbij geen afwijkingen werden gevonden. Ook nu wordt gemeld dat er sprake is van een onzeker gevoel zonder manifeste draaisensaties zonder gehoorklachten. Bij de VU wordt in 2010 gesteld dat er sprake is van verminderde prikkelbaarheid van het rechter labyrint, maar uit de informatie van [naam 2] komt naar voren dat het onderzoek niet compleet is uitgevoerd. Er is sprake van goede compensatie. Er werd gesproken over hyperventilatie of wel een angst- of paniekstoornis. In 2011 is in [plaats] aanvullend onderzoek verricht. Dit werd afgebroken in verband met hyperreactiviteit. In 2012 werd in het Academisch Ziekenhuis Maastricht een symmetrisch calorigram gezien met wel hyperreactieve reacties op warmte. Er wordt gedacht dat het evenwichtsysteem in 2007 heel gevoelig is geworden. CT en MRI van hoofd en brughoek lieten geen afwijkingen zien. Bij aanvullend onderzoek waren er geen afwijkingen. Er is 2 maal een psychiatrische expertise gedaan waarbij geen aanwijzingen werden gevonden voor psychiatrische problematiek. In december 2014 wordt het evenwichtsonderzoek herhaald. De klachten zijn onveranderd. Hij is constant misselijk en draaierig. Bij onderzoek wordt weliswaar een geringe upbeat component gezien bij de Hallpike, maar er wordt geen melding gemaakt van klachten. Bij onderzoek zijn er ook geen afwijkingen. Ook bij aanvullend onderzoek worden geen bijzonderheden gezien, waar enkel de O-VEMP niet opwekbaar is, hetgeen wordt geduld als een mogelijk benigne afwijking van de utriculus. Verder zijn er aan het evenwichtssysteem geen afwijkingen. Niettemin concludeert [naam 2] dat het beeld het best past bij vestibulaire migraine in combinatie met een geringe multichannel positioneringsvertigo. Naar mijn mening ontbreekt elke onderbouwing voor deze diagnose. Voor een definitieve vestibulaire migraine dient een persoon tenminste 5 periodes van vestibulaire symptomen met matige of ernstige intensiteit gehad te hebben gedurende een periode van 5 minuten tot 72 uur, bekend zijn met migraine in het heden of verleden met of zonder aura volgens de ICHD-criteria, 1 of meer migrainekenmerken tijdens op zijn minst 50% van de aanvallen te hebben: hoofdpijn met tenminste 2 van de volgende kenmerken: eenzijdig, kloppend van aard, matig of ernstig van aard, toename bij routinematige lichamelijke activiteiten, foto- of fonofobie, visuele aura, gerelateerd aan menstruatie en geen verklaring door andere diagnosen of ICDH-diagnosen.
Voor waarschijnlijk vestibulaire migraine geldt het hier boven eerste punt ten aanzien van de periodes, naast 1 van de criteria hierboven genoemd als migraine-kenmerk en geen andere verklaring. Op grond hiervan moge duidelijk zijn dat er geen aanwijzingen zijn voor het bestaan van vestibulaire migraine. Ook waren er geen aanwijzingen voor BPPD. Er wordt weliswaar een nystagmus beschreven, maar deze is miniem en er is geen sprake van klachten.
Samenvattend is er op basis van het dossier dus sprake van klachten, maar geen afwijkingen bij vestibulair onderzoek. Met name geen aanwijzingen voor perifeer of centraal vestibulaire afwijkingen, noch voor oculomotor afwijkingen.
De anamnese ten aanzien van het uitspuiten in 2007 en het vervolg daarop komt overeen met de dossierbevindingen, met dien verstande dat betrokkene niet kan aangeven hoe lang het bewustzijnsverlies heeft geduurd, terwijl in het dossier wordt vermeld dat het kort is. De klachten worden omschreven als enerzijds misselijk, anderzijds draaierig, waarbij er niet altijd op basis van de anamnese gesproken kan worden over vertigo. Dit geldt wel van tenminste 1 episode in de bedstee, waarbij de wereld naar links draaide. Er is weliswaar sprake van een dronkenmansgang met de regelmaat wanneer hij meer last heeft, maar geen afwijkingen in een specifieke richting. Vanwege aanhoudende klachten volgt onderzoek door 3 KNO-artsen, waarbij bij het onderzoek door [naam 5] anamnestisch sprake is van een afgebroken onderzoek bij het draaistoelonderzoek omdat hij daar misselijk van werd. Verder onderzoek heeft volgens de anamnese niets opgeleverd en dat geldt ook voor het verrichte beeldvormend onderzoek in de zin van scan van het hoofd. Er is in 2014 uitvoerig onderzoek gedaan door Prof. [naam 2] , vestibulair deskundige; deze vond geen noemenswaardige afwijkingen en heeft nog medicamenteuze behandeling overwogen, maar dit uiteindelijk niet gedaan. Hij heeft eigenlijk constant een licht misselijk gevoel en draaierig gevoel. Hij scoort 15 op een schaal van 0 tot 100. Dit kan toenemen, waarbij het op zeer uiteenlopende momenten kan verergeren, ook in rust en niet uitgelokt door beweging. Als de klacht aanwezig is, kan dat een dag tot een week duren voordat hij weer terugzakt naar het oude niveau. Daarnaast spelen vermoeidheidklachten een rol. Er is geen sprake van andere neurologische klachten, wel kan hij misselijk zijn wanneer de klachten heftiger zijn. Hij meldt wagenziekte als kind. Toen hij later zelf mocht rijden, had hij er geen last van. Nu is het nog steeds zo dat hij last van wagenziekte heeft wanneer hij bij anderen in de auto zit, maar nu ook wanneer hij zelf een rotonde te snel neemt en te snel afslaat. Bij onderzoek worden geen afwijkingen gevonden. Na mijn onderzoek heb ik ook geen enkele reden om aan vestibulaire migraine te denken, zoals [naam 2] suggereerde. Bij onderzoek door [naam 2] werden geen aanwijzingen gevonden voor vestibulaire hyperreactiviteit. Hij meldt een positioneringsvertigo die ik nu bij onderzoek niet kan bevestigen, waarbij betrokkene overigens ook geen last had bij het onderzoek door [naam 2] . Beeldvormend onderzoek liet geen afwijkingen zien.
Op grond van mijn neurologische expertise, bestudering van het dossier en bestudering van de eerder vervaardigde radiodiagnostiek kom ik tot de volgende beantwoording van de door u aan mij voorgelegde vragen.
Beantwoording van uw vragen
Vraag 1:
Hoe luidt de anamnese?
Antwoord:
Voor de anamnese wil ik verwijzen naar het hoofdstuk “Anamnese” in mijn geneeskundig rapport.
Vraag 2:
Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk onderzoek en eventueel aanvullend onderzoek?
Antwoord:
Voor mijn bevindingen bij het lichamelijk onderzoek wil ik verwijzen naar het hoofdstuk “Lichamelijk onderzoek” in mijn geneeskundig rapport.
Vraag 3:
Welke diagnose(n) kunt u stellen?
Antwoord:
Op basis van de anamnese kan gedacht worden aan het bestaan van vestibulaire hyperreactiviteit, maar bij aanvullend onderzoek wordt een en ander niet bevestigd. Ik heb mede ook gezien het ontbreken van afwijkingen bij neurologisch en neuro-otologisch onderzoek op het gebied van de neuro(-oto)logie geen klinische diagnose c.q. neuro(oto)logische verklaring voor de klachten van betrokkene.
Vraag 4:
Is er naar uw mening sprake van medisch vast te stellen gevolgen van ziekte? Zo ja, geeft dit dan aanleiding tot beperkingen? Zo ja, welke beperkingen zijn dit? Wilt u zo concreet mogelijk de mate aangeven?
Antwoord:
Op basis van mijn anamnese en bevindingen van onderzoek kan ik bij betrokkene geen afwijkingen op neurotogisch/neuro-otologisch gebied vaststellen.
Vraag 5:
Acht u een eindtoestand bereikt, of verwacht u verbetering of verslechtering? In welke mate en op welke termijn?
Antwoord:
Betrokkene heeft klachten maar geen afwijkingen op het vakgebied van de neurologie. Voor wat betreft het vakgebied van de neurologie is er naar mijn mening sprake van een eindtoestand en verwacht ik geen verandering.
Vraag 6:
Hebt u nog (andere) therapeutische suggesties?
Antwoord:
Ik heb geen therapeutische suggesties.
Vraag 7:
Acht u, afgezien van een eventueel arbeidsdeskundig onderzoek, nadere consultatie buiten uw vakgebied noodzakelijk of gewenst? Zo ja, op welk gebied?
Antwoord:
Er is bij betrokkene psychiatrisch onderzoek verricht en er is ook uitgebreid vestibulair onderzoek verricht. Bij vestibulair en otologisch en ook aanvullend otologisch onderzoek zijn geen afwijkingen gevonden. Herhaling van het onderzoek lijkt mij derhalve niet zinvol.