In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil over de aftrek van scholingsuitgaven in de inkomstenbelasting. Eiseres, die in 2011 haar vliegbrevet heeft behaald, was in 2013 nog niet werkzaam als verkeersvlieger en had in haar aangifte voor dat jaar een bedrag van € 3.964 aan studiekosten en andere scholingsuitgaven geclaimd. De inspecteur van de Belastingdienst had echter de aanslag inkomstenbelasting en de beschikking nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek gehandhaafd, wat leidde tot het beroep van eiseres.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de door eiseres geclaimde aftrek niet terecht was geweigerd. De rechtbank oordeelde dat de uitgaven die eiseres had gedaan niet in het kader van een nieuw leertraject waren, aangezien de opleiding tot verkeersvlieger in fiscale zin al in 2011 was afgerond. De rechtbank verwierp het standpunt van eiseres dat de uitgaven in 2013 moesten worden gezien als onderdeel van een nieuw leertraject, omdat niet was aangetoond dat deze uitgaven waren gedaan in het kader van een opleiding of studie die onder toezicht van een derde plaatsvond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de inspecteur de aftrek van studiekosten en andere scholingsuitgaven terecht had geweigerd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.