ECLI:NL:RBGEL:2016:518

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
05/740167-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennis in zwembad ten overstaan van jonge kinderen

Op 2 februari 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schennispleging in een zwembad te Tiel. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten waarbij hij zich in de nabijheid van jonge kinderen met een ontbloot geslachtsdeel bevond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 en 25 februari 2015 in het zwembad aanwezig was en zich in de jongenskleedkamer bevond, waar hij zijn geslachtsdeel aan meerdere jonge jongens toonde. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie weken, voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, en een werkstraf van 80 uur. De verdediging pleitte voor vrijspraak van enkele feiten, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar. De rechtbank legde een werkstraf op en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht bij de reclassering. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/740167-15
Datum uitspraak : 2 februari 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats]
Raadsman: mr. O.N.J Maatje, advocaat te Zaltbommel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2015 te Tiel, een persoon/personen van hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren
nog niet had(den) bereikt, te weten (onder meer) [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele
handelingen, door toen aldaar opzettelijk in het zwembad [zwembad] te verblijven met
geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en/of de aandacht te
trekken van die persoon/personen en/of te masturberen, althans zijn hand
tussen zijn liezen heen en weer te bewegen;
2.
hij op of omstreeks 7 februari 2015 te Tiel, opzettelijk oneerbaar op of aan een andere dan onder artikel 239 sub 1 bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, en/of op een niet openbare plaats, indien (een) ander(en) daarbij zijns/huns ondanks tegenwoordig is/zijn,
te weten het zwembad [zwembad] en/of te weten de (jongens)kleedkamer in zwembad [zwembad] ,
zich heeft bevonden in genoemd zwembad met geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en/of zich (vervolgens) heeft gevonden in de (jongens)kleedkamer van genoemd zwembad, (wijdbeens) zittend, zijn (stijve) penis duidelijk zichtbaar tonend aan (meerdere) in die kleedkamer (huns ondanks) aanwezige (jonge) jongens;
3.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te Tiel, een persoon/personen van hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren
nog niet had(den) bereikt, te weten (onder meer) [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6]
, [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10]
, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van
seksuele handelingen, door toen aldaar opzettelijk in het zwembad [zwembad] te verblijven met geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en/of de aandacht te
trekken van die persoon/personen en/of te masturberen, althans kreungeluiden
te maken en/of vreemde gezichten te trekken en/of aan zijn penis te zitten
en/of met zijn penis te spelen;
4.
hij op of omstreeks 25 februari 2015 te Tiel, opzettelijk oneerbaar op of aan een andere dan onder artikel 239 sub 1 bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden te leeftijd van zestien jaar, en/of op een niet openbare plaats, indien (een) ander(en) daarbij zijns/huns ondanks tegenwoordig is/zijn,
te weten het zwembad [zwembad] en/of te weten de (jongens)kleedkamer in zwembad [zwembad] ,
zich heeft bevonden in genoemd zwembad met geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en/of zich (vervolgens) heeft bevonden in de (jongens)kleedkamer van genoemd zwembad, (wijdbeens) zittend, zijn (stijve) penis duidelijk zichtbaar tonend aan (meerdere) in die kleedkamer (huns ondanks) aanwezige (jonge) jongens.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 7 februari 2015 en op 25 februari 2015 is de verdachte aanwezig geweest in het zwembad [zwembad] en in de jongenskleedkamer van dat zwembad. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. en 3. tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte een seksuele handeling heeft verricht en dat hij kinderen heeft bewogen daarvan getuige te zijn. De officier van justitie heeft derhalve gevorderd dat de verdachte van deze twee feiten wordt vrijgesproken.
De officier van justitie heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2. en 4. tenlastegelegde, met dien verstande dat de kleedkamer van het zwembad niet aan te merken valt als een openbare plaats zoals bedoeld in artikel 239 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr.), maar een niet openbare plaats als bedoeld onder sub 3 van voornoemd artikel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 en 3 vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte een seksuele handeling heeft verricht.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 en 4 primair vrijspraak bepleit, nu elk opzet bij de verdachte heeft ontbroken.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2 – 7 februari 2015
Allereerst is door verschillende (minderjarige) getuigen verklaard dat de verdachte in het zwembad rond liep met een stijf geslachtsdeel en dat zijn zwembroek naar beneden is geweest. [3] Voorts is door verschillende (minderjarige) getuigen verklaard dat de verdachte in de kleedkamer met één been opgetrokken op het bankje zat. Daarbij hebben getuigen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en de moeder van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] verklaard dat het geslachtsdeel van de verdachte stijf was. [slachtoffer 3] verklaart dat hij het idee had dat het de bedoeling was dat hij en de andere kinderen dat zagen. [4] [slachtoffer 3] verklaart ook dat de man zich in het zwembad heeft afgetrokken.
De rechtbank overweegt als volgt. Gelet op het feit dat maar één getuige, te weten [slachtoffer 3] , verklaart dat de verdachte zich heeft afgetrokken in het zwembad, acht de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1. ten laste gelegde. Dat de verdachte een seksuele handeling heeft gepleegd staat niet met voldoende zekerheid vast. De rechtbank zal de verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
De rechtbank overweegt voorts als volgt. Door voornoemde getuigen wordt duidelijk en overeenkomstig elkaar verklaard dat zij verdachtes (stijve) geslachtsdeel hebben gezien. Zij verklaren dat zij zich daarbij onprettig hebben gevoeld en omschrijven de verdachte als een pedofiele man. [slachtoffer 3] heeft daarnaast ook expliciet verklaard dat hij het idee had dat het de bedoeling was van de verdachte dat zij zijn (stijve) geslachtsdeel zouden zien. Het staat voor de rechtbank gelet op het voorgaande vast dat de verdachte opzet heeft gehad om schennis te plegen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast komen staan dat de verdachte zich met een ontbloot geslachtsdeel in het zwembad heeft bevonden. De rechtbank spreekt de verdachte van dat gedeelte van de tenlastelegging derhalve vrij.
De rechtbank ziet zich voorts gesteld voor de vraag of de kleedkamer van het zwembad een openbare ruimte als bedoeld in sub 2 van artikel 239 Sr. betreft. De rechtbank is van oordeel dat de kleedkamer dient te worden beschouwd als een plaats die vrij toegankelijk is. Men kan door die kleedkamer naar het eveneens openbare zwemdeel van dat zwembad; daarmee is ook de kleedkamer naar het oordeel van de rechtbank voor het publiek toegankelijk en openbaar voor publiek. Daaronder zijn begrepen personen van beneden de leeftijd van zestien jaar, die niet geheel argeloos met schennis dienen te worden geconfronteerd. In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank daarom wel wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van sub 2 (openbare schennis) van het voornoemde artikel.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 2. tenlastegelegde heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3 en 4 – 25 februari 2015
Door verschillende (minderjarige) getuigen is verklaard dat verdachte zich in het zwembad heeft bevonden met een stijf en/of naakt geslachtsdeel, dat hij toonde aan de kinderen door zijn zwembroek (gedeeltelijk) te laten zakken. [5] Voorts is door verschillende (minderjarige) getuigen verklaard dat de verdachte zich in de kleedkamer van het zwembad heeft bevonden met een stijf en naakt geslachtsdeel. [6] Door de getuigen wordt ook verklaard dat zij verdachte zagen als een pedofiele man en dat door zijn gedrag het voor hen niet meer leuk was om aanwezig te zijn in het zwembad en zij de man niet vertrouwden. [7] Getuige [getuige 1] verklaart dat de verdachte ook heeft gemasturbeerd in het zwembad.
Door zowel de officier van justitie als door de raadsman is ten aanzien van feit 3 vrijspraak bepleit, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat een seksuele handeling heeft plaatsgevonden, dan wel dat verdachte de betrokken kinderen heeft bewogen hiervan getuige te zijn.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Gelet op het feit dat maar één getuige, te weten [getuige 1] , verklaart dat verdachte zich heeft afgetrokken in het zwembad, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1. ten laste gelegde. Niet staat vast dat verdachte een seksuele handeling heeft gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarvan dan ook vrijspreken.
Door de raadsman is ten aanzien van feit 4 vrijspraak bepleit, omdat bij de verdachte elke vorm van opzet heeft ontbroken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Door voornoemde getuigen wordt duidelijk en overeenkomstig elkaar verklaard dat zij verdachtes (stijve) geslachtsdeel in het zwembad en in de kleedkamer hebben gezien. De verklaring van verdachte dat zijn zwembroek afzakte en hij niet opzettelijk zijn geslachtsdeel heeft getoond acht de rechtbank ongeloofwaardig en vindt ook geen steun in andere bewijsmiddelen, nu de getuigen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] hebben verklaard dat dit niet eenmaal maar meermalen achter elkaar is gebeurd [8] . Het staat voor de rechtbank gelet op het voorgaande vast dat de verdachte opzet heeft gehad om schennis te plegen.
De rechtbank ziet zich voorts gesteld voor de vraag of de kleedkamer van het zwembad een openbare ruimte als bedoeld in sub 2 van artikel 239 Sr. betreft. De rechtbank is van oordeel dat de kleedkamer dient te worden beschouwd als een plaats die vrij toegankelijk is. Men kan door die kleedkamer naar het eveneens openbare zwemdeel van dat zwembad; daarmee is ook de kleedkamer naar het oordeel van de rechtbank voor het publiek toegankelijk en openbaar voor publiek. Daaronder zijn begrepen personen van beneden de leeftijd van zestien jaar, die niet geheel argeloos met schennis dienen te worden geconfronteerd. In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank daarom wel wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van sub 2 (openbare schennis) van het voornoemde artikel.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het onder 4. tenlastegelegde heeft gepleegd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2. en 4. tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op
of omstreeks7 februari 2015 te Tiel, opzettelijk oneerbaar op
of aaneen andere dan onder artikel 239 sub 1 bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar,
en/of op een niet openbare plaats, indien (een) ander(en) daarbij zijns/huns ondanks tegenwoordig is/zijn,
te weten het zwembad [zwembad] en
/of te wetende
(jongens
)kleedkamer in zwembad [zwembad] ,
zich heeft bevonden in genoemd zwembad met geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en
/ofzich
(vervolgens
)heeft bevonden in de
(jongens
)kleedkamer van genoemd zwembad,
(wijdbeens
)zittend, zijn (stijve) penis duidelijk zichtbaar tonend aan
(meerdere
)in die kleedkamer
(huns ondanks)aanwezige
(jonge
)jongens;
4.
hij op
of omstreeks25 februari 2015 te Tiel, opzettelijk oneerbaar op
of aaneen andere dan onder artikel 239 sub 1 bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden te leeftijd van zestien jaar,
en/of op een niet openbare plaats, indien (een) ander(en) daarbij zijns/huns ondanks tegenwoordig is/zijn,
te weten het zwembad [zwembad] en
/of te wetende
(jongens
)kleedkamer in zwembad [zwembad] ,
zich heeft bevonden in genoemd zwembad met geheel en/of ten dele ontblote en/of stijve penis en
/ofzich
(vervolgens
)heeft bevonden in de
(jongens
)kleedkamer van genoemd zwembad, (wijdbeens) zittend, zijn (stijve) penis duidelijk zichtbaar tonend aan
(meerdere
)in die kleedkamer
(huns ondanks)aanwezige
(jonge
)jongens.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2 en 4, telkens:
Schennis van de eerbaarheid op een andere dan de in artikel 239 onder 1° van het Wetboek van Strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 2. en 4. tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, medewerking verlenen aan een intakegesprek voor behandeling, een behandelverplichting indien dit door de reclassering nodig wordt geacht en een locatieverbod voor zwembad [zwembad] te Tiel. De officier van justitie heeft voorts geëist dat de verdachte ter zake van feit 2 en 4 zal worden veroordeeld tot het verrichten van 80 uren werkstraf, te vervangen door 40 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht in geval van strafoplegging aan de verdachte een fors deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en daar geen reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde aan te koppelen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 december 2015;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 14 januari 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen plegen van schennis in een openbaar zwembad en in de vrij toegankelijke kleedkamer van dat zwembad, ten overstaan van jonge kinderen. Deze kinderen hebben het gedrag van de verdachte als aanstootgevend en onfatsoenlijk ervaren. Een enkeling heeft zelfs aangegeven angstig te zijn geworden door het gedrag van verdachte. Door dit gedrag heeft verdachte blijk gegeven niet stil te staan bij de gevoelens van deze kinderen en heeft hij slechts gehandeld ter bevrediging van zijn eigen behoefte tot het tonen van zijn geslachtsdeel. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De rechtbank acht een werkstraf van na te melden duur, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering verbinden. De rechtbank is van oordeel dat een toezicht en een behandeling, indien geïndiceerd na een intake, is aangewezen, gelet op zijn grensoverschrijdende gedrag, dat in het verleden reeds heeft opgespeeld en zijn ontkennende houding daaromtrent. De rechtbank zal aan de verdachte ook een locatieverbod opleggen ten aanzien van zwembad [zwembad] te Tiel.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [betrokkene] zich in het strafproces gevoegd namens haar zoon [slachtoffer 1] ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder 2. en 4. bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 255,37.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [betrokkene] tot betaling van het bedrag van € 255,37, te vermeerderen met de wettelijke rente, toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de vordering tot schadevergoeding af te wijzen. De raadsman heeft subsidiair verzocht om de immateriële schade gelet op de vrijspraak van feit 1 en 3 aan te passen en de vergoeding met betrekking tot de opgenomen verlofuren af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2. en 4. bewezen verklaarde handelen tot het gevorderde bedrag van € 255,37 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal deze vordering voor wat betreft het immateriële gedeelte niet matigen ondanks de vrijspraak van feit 1, omdat dit bedrag redelijk is gelet op hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard ten aanzien van feit 2.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde en toegewezen rente/vergoeding voor proceskosten, zijn daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar met ingang van 7 februari 2015.

8. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 57 en 239 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van de onder 1. en 3. tenlastegelegde feiten.
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
3 (drie) wekenen bepaalt, dat deze gevangenisstraf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen 2 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis telefonisch zal melden bij de Reclassering Nederland, regio Zuid (telefoonnummer 073-6408080), en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- medewerking zal verlenen aan een intake bij de Woenselse Poort, afdeling ‘De Omslag’ of een soortgelijke instelling en zijn medewerking zal verlenen aan een eventueel hieruit voorkomende behandeling, indien geïndiceerd.
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
 een
werkstrafgedurende
80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;
beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [betrokkene] .
veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 2 en 4 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [betrokkene], van een bedrag van
€ 255,37(tweehonderdvijfenvijftig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
 legt aan veroordeelde de
verplichtingop
om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [betrokkene] , een bedrag
te betalen van € € 255,37(tweehonderdvijfenvijftig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Gerritsen (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens en mr. D.R. Sonneveldt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Diebels, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in:
2.Ten aanzien van beide data de verklaring van de verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 19 januari 2015, ten aanzien van 7 februari 2015: het proces-verbaal van bevindingen van het studioverhoor met [slachtoffer 1] , p. 116 + 117, het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. 136 + 137 en het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 156 + 157 en ten aanzien van 25 februari 2015 het proces-verbaal van bevindingen van het studioverhoor met [slachtoffer 4] , p. 80-83 en het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 9] , p. 124 + 125.
3.Proces-verbaal van bevindingen van studioverhoor met [slachtoffer 1] , p. 116 + 117, proces-verbaal van aangifte [naam 1] , p. 134 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. 137.
4.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 6] , p. 101, proces-verbaal van aangifte [betrokkene] , p. 113, proces-verbaal van bevindingen van studioverhoor met [slachtoffer 1] , p. 117, proces-verbaal van aangifte [naam 1] , p. 134, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] , p. 137 + 138 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 140.
5.Proces-verbaal van bevindingen van studioverhoor met [slachtoffer 4] , p. 80+81, proces-verbaal van aangifte [naam 2] , p. 92, proces-verbaal van aangifte [naam 3] , p. 97+98, proces-verbaal van aangifte [naam 4] , p. 108, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 8] , p. 111, proces-verbaal van aangifte [betrokkene] , p. 113+114, proces-verbaal van bevindingen van studioverhoor met [slachtoffer 1] , p. 117, proces-verbaal van aangifte [naam 5] , p. 120, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 9] , p. 124+125, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 10] , p. 127, proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek [naam 6] , p. 143, proces-verbaal van bevindingen [naam 7] , p. 145 en proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 10] , p. 147.
6.Proces-verbaal van aangifte [naam 8] , p. 77, proces-verbaal van bevindingen studioverhoor [slachtoffer 4] , p. 82, proces-verbaal aangifte [naam 2] , p. 92 en proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] , p. 150+151 en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] p. 152+153.
7.Proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , p. 107, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 8] , p. 110, proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 9] , p. 123 en proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 10] , p. 146.
8.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 6] , p. 102, proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 9] , p. 124, proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] , p. 127.