ECLI:NL:RBGEL:2016:5198

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 augustus 2016
Publicatiedatum
29 september 2016
Zaaknummer
301170
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig gebruik van software en achterhouden van boekhouding in samenwerkingsovereenkomst

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vordert de besloten vennootschap DEVINE SOFTWARE DEVELOPMENT B.V. (DSD) dat de rechtbank vaststelt dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door DSD geleden schade. De procedure betreft een geschil tussen DSD en de gedaagde, die als enig aandeelhouder en bestuurder van een andere vennootschap betrokken was bij de samenwerking met DSD. De rechtbank heeft vastgesteld dat de samenwerking is geëindigd door opzegging door de gedaagde, die zonder overleg de vennootschap heeft ontbonden en uitgeschreven uit het handelsregister. DSD stelt dat de gedaagde de toegang tot de servers heeft afgesloten, waardoor DSD niet langer zijn werkzaamheden kan verrichten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gebruik van de software door de gedaagde en zijn ondernemingen onrechtmatig is, omdat dit gebruik niet was toegestaan na de ontbinding van de samenwerking. De rechtbank heeft de gedaagde in de gelegenheid gesteld om zijn verweer te onderbouwen en heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere behandeling. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het achterhouden van de boekhouding door de gedaagde onrechtmatig is, wat heeft geleid tot schade voor DSD. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/301170 / HA ZA 16-200
Vonnis van 24 augustus 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEVINE SOFTWARE DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. C.J. Dreef te 's-Gravenhage,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.J.H.L. Brouwer te Apeldoorn.
Partijen zullen hierna DSD en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis van deze rechtbank van 15 oktober 2014 onder zaak-/rolnummer 266411 / HA ZA 14-352 en de daarin genoemde gedingstukken;
  • de akte na mediation van DSD met een productie;
  • de antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
DSD is opgericht op 8 juni 2007. Blijkens het handelsregister houdt zij zich bezig met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van software. Aandeelhouders zijn de besloten vennootschap [bedrijf 1] , statutair gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen: [bedrijf 1] (meerderheidsaandeelhouder), en de besloten vennootschap [bedrijf 2] , opgericht op 8 september 2007 en statutair gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen: [bedrijf 2] .
2.2.
Enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] is [naam 1] , wonende te [woonplaats] , verder te noemen: [naam 1] .
2.3.
[gedaagde] is enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 1] .
2.4.
In notulen van de algemene vergadering van DSD van 9 mei 2008, voorgezeten door de accountant van de vennootschap [naam 2] AA, is vermeld, voor zover hier van belang:

2. Besluitvorming en stemverhoudingen
(…) Aandeelhouders geven uitdrukkelijk aan dat de feitelijke situatie voor wat betreft de zeggenschap en daarmee de besluitvorming gebaseerd is op 50/50 en derhalve niet aansluit op hetgeen in de statuten is opgenomen. Besloten wordt om de zeggenschap en de goedkeuring op besluiten afzonderlijk in een aandeelhoudersovereenkomst op te nemen. (…)

3.Licenties, investeringen en financiële verhoudingen

• Het doel van de vennootschap is om software te ontwikkelen, te verbeteren, te onderhouden als ook operationeel te houden ten behoeve van webbased studiebegeleiding waarbij Huiswerkned B.V. thans de uitvoerende organisatie is. Het intellectuele eigendom is en blijft in bezit van de vennootschap. Dit houdt in dat de vennootschap kan uitgeven voor gebruik. Hiervoor zal een vergoeding verschuldigd zijn. Met betrekking tot de verschuldigde vergoeding van Huiswerkned B.V. voor het gebruik van de software ontwikkeld en in eigendom van de vennootschap is thans overeengekomen 10% van de omzet. De vastlegging van het eigendom als ook de procedure omtrent de uitgifte van licenties en de hieraan verbonden vergoeding dient nader vastgelegd te worden in een aandeelhoudersovereenkomst en/of specifieke overeenkomst. Daarnaast wordt besloten om licentierechten (via Huiswerkned B.V.) te verstrekken aan derden schriftelijk vast te leggen.
• Investeringen en kosten gepleegd respectievelijk betaald door de aandeelhouders vinden plaats in arbeid, kennis, vlijt en geldmiddelen. [bedrijf 2] . investeert met name in arbeid, kennis en vlijt, uit te drukken in uren. [bedrijf 1] dan wel met [bedrijf 1] verbonden vennootschappen investeert met name in inventaris en andere direct met de vennootschappen samenhangende kosten. Thans bedraagt de investering door [bedrijf 2] . in uren circa 2600. Overeengekomen is een vergoeding van € 50 exclusief omzetbelasting per uur. In totaal is door de vennootschap op basis hiervan thans verschuldigd aan [bedrijf 2] . een bedrag van circa € 130.000. Overeengekomen wordt dat [bedrijf 2] . een voorrangspositie verkrijgt voor deze vordering ten opzichte van nader vast te stellen betaalde investeringen en kosten ten behoeve van de vennootschap door [bedrijf 1] dan wel door [bedrijf 1] gelieerde vennootschappen.”
2.5.
Op 8 april 2010 is in het handelsregister ingeschreven dat [bedrijf 1] is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn.
2.6.
De notulen van de algemene vergadering van DSD van 2 januari 2012 bevatten onder meer de volgende passage:
“ [naam 1] (lees: [naam 1] , rechtbank) maakt zich zorgen over de afdracht en het feit dat deze op dit moment niet volledig betaalt wordt. [gedaagde] (lees: [gedaagde] , rechtbank) zegt dat DSD afhankelijk is van de winstcijfers van Huiswerkned, als Huiswerkned winst maakt is de afdracht te betalen, ander kan Huiswerkned zijn faillissement aanvragen. [naam 1] geeft aan dat de oorspronkelijke afspraken gebaseerd zijn op de omzet, niet de winst. [gedaagde] ziet dit anders, er moet wel ruimte zijn om te betalen en verder te kunnen, anders heeft het weinig zin. Bezorgt geeft [naam 1] aan dat Huiswerkned nu niet zijn verplichtingen nakomt, terwijl er wel was afgesproken dat Huiswerkned het alleenrecht zou hebben op het gebruik van de software. Met andere woorden, hoe kan DSD nu meer verdienen als het volledig afhankelijk is van de inkomsten van Huiswerkned die nu niet hoog genoeg zijn om de afdracht af te lossen. ”
2.7.
De Kamer van Koophandel Oost Nederland schrijft op 17 september 2012 aan DSD, ter attentie van [bedrijf 2] , dat door uittreden van een bestuurder de vertegenwoordigingsbevoegdheid niet meer juist geregistreerd staat in het handelsregister: er is op dat moment één bestuurder in functie met een gezamenlijke vertegenwoordigingsbevoegdheid. De Kamer vraagt opgaaf te doen van de juiste bevoegdheid.
2.8.
Op 19 december 2012 is de besloten vennootschap Huiswerkned B.V. te Apeldoorn uitgeschreven uit het handelsregister in verband met het eindigen van de liquidatie.
2.9.
Onder de handelsnamen [gedaagde] Studiebegeleiding en Huiswerkned heeft een eenmanszaak van [gedaagde] ingeschreven gestaan met als omschrijving van de activiteiten: studiebegeleiding, vorming en onderwijs, begeleiding aan jongeren via internet. Deze zaak is gestart op 13 mei 2011 en opgeheven met ingang van 1 maart 2015.
2.10.
Sinds 19 april 2013 is [bedrijf 2] alleen/zelfstandig bevoegd DSD te vertegenwoordigen, aldus een inschrijving in het handelsregister.
2.11.
In het handelsregister is ingeschreven dat op 28 mei 2013 is opgericht de Stichting Bijlesned en Huiswerkned, statutair gevestigd te Apeldoorn. Enig bestuurder is [gedaagde] .
2.12.
[naam 1] deelt op 31 augustus 2013 per e-mail aan [gedaagde] mee, voor zover hier van belang:
“Je geeft in jou mail aan niet inhoudelijk te willen reageren vanwege mijn overwegingen om de
onderhoudswerkzaamheden vanaf 1 oktober te staken in geval van achterblijvende schuldaflossingen
richting [bedrijf 2] . Ik kan mij indenken dat het gestelde ultimatum dusdanig uit een onverwachtse hoek komt dat je er erg van geschrokken bent, daarom wil ik dit ultimatum hierbij opschorten.
Hopelijk ben je nu bereidt om inhoudelijk in te gaan op mijn volgende reeds gestelde punten.
Voor 1 september 2013 wil ik dat de administratie van DSD in zijn geheel op orde is en wij beiden toegang hebben tot alle documenten op factuur niveau.
Voor 15 september 2013 wil ik dat de openstaande facturen van [bedrijf 2] aan DSD worden betaald.
(13.798,27 Euro inc BTW)
Voor 15 september 2013 wil ik volledige inzagen in de omzetcijfers van Huiswerkned van de afgelopen jaren.
Voor 15 september 2013 wil ik een helder, goed gefundeerd plan om de schulden van Huiswerkned
aan [bedrijf 2] af te lossen.
Verder geef je aan dat je geen inzicht meer hebt in de rekening van DSD, tot op heden heb ik geen
toegangsgegevens ontvangen voor deze rekening, het lijkt mij logisch dat wij beiden deze rekening kunnen inzien. Is dit een tijdelijke situatie, of wordt er actie van mijn kant verwacht naar de bank toe?”
2.13.
[gedaagde] antwoordt op 3 september 2013 per e-mail, voor zover hier van belang:
“Op de dagelijkse gang van zaken bij DSD kan en moet ik wel ingaan. Het betreft jouw eerdere verzoek om inzicht in de financiële- en bankzaken van DSD.
In mijn eerdere mail aan jou vroeg ik jou om toezending van de facturen van [bedrijf 2] aan DSD, je gaf mij aan dat je een probleem had met betrekking tot de door [bedrijf 2] in rekening te brengen BTW. Ik ga er van uit dat dat probleem inmiddels is opgelost en dat ik -het liefst vandaag nog- die facturen toegestuurd krijg. In ieder geval kan ik jou tot dat moment geen compleet inzage in de administratie van DSD geven.
Zoals je weet heb ik de toegang tot de bankrekening van de RABObank naar jou overgezet. Tijdens mijn vakantie heeft de RABObank een brief naar mijn adres op jouw naam gestuurd. Ik heb deze gisteren ongeopend naar jou doorgestuurd. Ik gebruikte hiervoor jouw adres in [woonplaats] .
Vanaf vandaag gaan alle facturen omgaand naar jou toe waardoor je inzage hebt in alle facturen.”
2.14.
[gedaagde] schrijft op 7 oktober 2013 aan [naam 1] in persoon en in zijn hoedanigheid van bestuurder van DSD en [bedrijf 2] , voor zover hier van belang:
“Vandaag heb ik Amsio te Maassluis opdracht gegeven de controle over de VPS over te nemen. En de door jou op de server geplaatste beveiligingen te verwijderen.
Ik heb geen vertrouwen meer in jouw goede bedoelingen richting de Huiswerkned organisatie en ik heb daarom mijn belangen en die van mijn medewerkers veiliggesteld.
De samenwerking met jou en de door jou bestuurde entiteiten zeg ik daarom ook per direct op. Ik ontzeg jou en de door jou bestuurde entiteiten tevens per direct de toegang tot de VPS en eventuele andere servers die rechtens aan de Huiswerknedorganisatie toebehoren. Daarnaast is het jou niet meer toegestaan om op welke wijze dan ook namens de Huiswerkned organisatie, of aan de Huiswerkned organisatie verbonden entiteiten, op te treden. Ook het gebruik van (het) aan jou toegekende e‑mailadres(sen) is niet meer toegestaan.
Bij het in kaart brengen van de situatie stuitte ik op een schade, nader op te maken bij staat. Ik heb mijn juridisch raadsman van de situatie op de hoogte gebracht en ik heb hem verzocht dit verder uit te werken en (een) schadeclaim(s) tegen de diverse door jou bestuurde entiteiten en jou voor te bereiden.”

3.Geschil

3.1.
DSD vordert dat de rechtbank:
- zal vaststellen (de rechtbank leest: verklaren) voor recht dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en deswege aansprakelijk is voor de door DSD door toedoen van [gedaagde] geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat;
- [gedaagde] zal gebieden het in de dagvaarding omschreven softwarepakket webbased studie- en huiswerkbegeleiding waarvan DSD enig eigenaar is, te staken en gestaakt te houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van het nasalaris advocaat.
3.2.
De vordering is gegrond op de volgende stellingen, samengevat weergegeven. Partijen hebben met elkaar samengewerkt in DSD, waarvan beiden bestuurder en aandeelhouder waren. [gedaagde] heeft zich aan de samenwerking onttrokken zonder dat aan [naam 1] kenbaar te maken, namelijk door zonder overleg [bedrijf 1] te ontbinden en te doen uitschrijven uit het handelsregister. Nadat dit aan het licht was gekomen bleek dat [gedaagde] nauwelijks enige administratie had bijgehouden, laat staan jaarrekeningen opgemaakt en belastingaangifte gedaan. [gedaagde] geeft geen opening van zaken, ook niet na daartoe te zijn aangemaand. Vervolgens sluit [gedaagde] de toegang tot de servers van Huiswerkned af, zodat [naam 1] niet langer zijn werkzaamheden kan verrichten voor het softwarepakket. De opzegging van de samenwerking doet het recht van [gedaagde] respectievelijk zijn ondernemingen om het softwarepakket te gebruiken eindigen. Het gebruik ervan sinds de ontbinding van Huiswerkned B.V. is onrechtmatig jegens DSD, die aan andere ondernemingen geen licentie had verstrekt. Op een sommatie tot beëindiging van het gebruik en vergoeding van schade reageert [gedaagde] niet. [gedaagde] heeft dusdoende opzettelijk gehandeld in strijd met het belang van DSD. Hem treft daarvoor persoonlijk een ernstig verwijt en hij is daarom aansprakelijk voor de gevolgen van dat handelen. Anders dan [gedaagde] beweert is de software nog steeds in gebruik bij Huiswerkned, de Stichting Bijlesned, de Stichting Tramei Studiebegeleiding (een oude handelsnaam van Huiswerkned B.V.) en de commanditaire vennootschap Trapp Studiebegeleiding CV, waarvan een relatie van [gedaagde] vennoot is.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.

4.Beoordeling

4.1.
[gedaagde] betwist de door [naam 1] gestelde feiten niet, behalve dat hij willens en wetens [naam 1] geen inzage in de administratie zou hebben gegeven, dat DSD schade heeft geleden en dat zijn ondernemingen dan wel derden door zijn tussenkomst nog gebruik hebben gemaakt en/of maken van het softwarepakket van DSD na de opzegging van de samenwerking. [gedaagde] betoogt dat partijen na een kritisch e-mailbericht van [naam 1] aan zijn adres gebrouilleerd geraakt zijn, maar dat hij zich heeft ingespannen om met hulp van een mediator met elkaar in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen. Dat dit niet tot resultaat geleid heeft is volgens [gedaagde] te wijten aan [naam 1] .
4.2.
Partijen zijn het er klaarblijkelijk over eens dat de samenwerking is geëindigd door opzegging door [gedaagde] bij diens brief van 7 oktober 2013 (zie hiervoor onder 2.14). Dat DSD werkzaamheden heeft verricht voor Huiswerkned B.V. staat als onbetwist vast. [gedaagde] heeft de ook stelling van DSD dat zij niet aan haar verplichtingen jegens [bedrijf 2] kon voldoen als gevolg van de onregelmatige betaling door Huiswerkned B.V. niet bestreden. Ter zitting is besproken dat de vordering van DSD uit onrechtmatige daad tevens die uit wanprestatie behelst en dat de schade die DSD stelt te hebben geleden en te lijden tevens achterstallige vergoeding voor het gebruik van de software door Huiswerkned B.V. omvat.
4.3.
Van onrechtmatig gebruik van de software door ondernemingen van [gedaagde] of derden is sprake als het gebruik van de software is verkregen van een partij die daar niet toe gerechtigd is, in casu anderen dan DSD. De desbetreffende stelling van DSD moet kennelijk aldus worden begrepen dat het recht van gebruik verleend is aan Huiswerkned B.V., maar niet aan ondernemingen van [gedaagde] die na de opheffing van die vennootschap haar werkzaamheden hebben overgenomen of voortgezet. De enkele ontkenning van [gedaagde] dat het pakket nog door zijn ondernemingen of door derden met zijn toestemming gebruikt wordt is niet voldoende om de vordering van DSD in zoverre af te wijzen. DSD zal in de gelegenheid gesteld worden haar vordering nader te onderbouwen en te specificeren en bij volgehouden betwisting bewijs bij te brengen. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen. Komt het gestelde vast te staan, dan zullen het verbod en de op dit punt gevorderde veroordeling tot schadevergoeding toewijsbaar zijn.
4.4.
Bij gebreke van gemotiveerde betwisting van de kant van [gedaagde] houdt de rechtbank het ervoor dat [bedrijf 1] de verantwoordelijkheid voor de administratie van DSD op zich had genomen en dat [gedaagde] de administratie van DSD heeft bijgehouden tot 7 oktober 2013. Naar de rechtbank begrijpt heeft [gedaagde] de boekhouding van DSD niet, althans niet volledig, aan [naam 1] afgegeven, zodat het deze thans aan gegevens ontbreekt om de verplichtingen van DSD jegens [bedrijf 2] te kunnen bepalen. Zodanig achterhouden van informatie die een medebestuurster nodig heeft om haar taak te kunnen vervullen is onrechtmatig jegens DSD, en dat eens te meer nu [gedaagde] - naar DSD eveneens onbetwist gesteld heeft - zijn vennootschap [bedrijf 1] , naast [bedrijf 2] bestuurster van DSD, al geruime tijd vóór de genoemde datum heeft doen uitschrijven en geliquideerd zonder DSD dan wel haar medebestuurster daarover in te lichten. Daarvoor treft [gedaagde] , die voor [bedrijf 1] feitelijk de bestuurstaak in DSD vervulde en voor deze gedragingen geen enkele verklaring heeft gegeven, een ernstig persoonlijk verwijt, zodat hij aansprakelijk is voor de schade die DSD als gevolg daarvan heeft geleden en lijdt. DSD heeft voldoende feiten gesteld om aan te kunnen nemen dat sprake is van zodanige schade. Voor zover de vordering van DSD ziet op de gevolgen van het ontbreken van een deugdelijke administratie van DSD komt zij in aanmerking voor toewijzing.
4.5.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.Beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
21 september 2016voor uitlaten aan de zijde van DSD als bedoeld in rechtsoverweging 4.3;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2016.