ECLI:NL:RBGEL:2016:5302

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
05/840160-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke gevangenisstraf voor mishandeling van levensgezel

Op 7 oktober 2016 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling van zijn levensgezel. De zaak werd behandeld in de meervoudige kamer van de rechtbank, na een terechtzitting op 23 september 2016. De officier van justitie eiste een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een alcoholverbod. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de mishandeling van zijn levensgezel op 9 februari 2016 in Nijmegen, waarbij hij haar met kracht tegen haar gezicht en hoofd had geslagen en haar met een mes had verwond. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, gezien zijn psychische problemen, en besloot tot een lagere voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder behandeling voor zijn agressie- en persoonlijkheidsproblematiek en een alcoholverbod. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, maar werd wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/840160-16
Datum uitspraak : 07 oktober 2016
Tegenspraak
verkort vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] , [woonplaats] .
raadsman: mr. B.J.F. Hofmans, advocaat te Groesbeek.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2016 te Nijmegen zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar eenmaal of meermalen (met kracht) tegen haar gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2016 te Nijmegen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (zijn vriendin) [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
bij haar (boven-)armen heeft vastgepakt en vervolgens (met kracht) een kopstoot tegen haar gezicht en/of hoofd heeft gegeven,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] met haar hoofd (met kracht) achterwaarts tegen een deurkozijn terecht is gekomen,
en/of die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp voorwerp, in haar (rechter-)heup heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 09 februari 2016 te Nijmegen
zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld,
hierin bestaande dat verdachte die [slachtoffer] bij haar (boven-)armen heeft vastgepakt en vervolgens (met kracht) een kopstoot tegen haar gezicht en/of hoofd heeft gegeven, tengevolge waarvan die [slachtoffer] met haar hoofd (met kracht) achterwaarts tegen een deurkozijn terecht is gekomen,
en/of die [slachtoffer] met een mes, althans een scherp voorwerp, in haar (rechter-)heup heeft gestoken.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 september 2016 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.J.F. Hofmans, advocaat te Groesbeek.
De officier van justitie, mr. W.A.L. Pustjens, heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, inhoudende een meldplicht, ambulante behandelverplichting en een alcoholverbod.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van feit 1
hij op
of omstreeks09 februari 2016 te Nijmegen zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld door haar
eenmaal ofmeermalen (met kracht) tegen haar gezicht en/of hoofd te slaan en/of te stompen;
ten aanzien van feit 2 subsidiair
hij op
of omstreeks09 februari 2016 te Nijmegen
zijn levensgezel, [slachtoffer] , heeft mishandeld,
hierin bestaande dat verdachte die [slachtoffer] bij haar
(boven
-)armen heeft vastgepakt en vervolgens (met kracht) een kopstoot tegen haar gezicht en/of hoofd heeft gegeven, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] met haar hoofd (met kracht) achterwaarts tegen een deurkozijn terecht is gekomen,
en
/ofdie [slachtoffer] met een mes
, althans een scherp voorwerp,in haar
(rechter
-)heup heeft gestoken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2 subsidiair:
Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 02 augustus 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 15 september 2016;
- een multidisciplinair rapport van drs. [naam 1] , psycholoog, gedateerd 15 september 2016, en van dr. [naam 2] , psychiater, gedateerd 16 september 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn vriendin en daarmee inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Dit is een ernstig feit. Het feit vond plaats in de (destijds) gezamenlijke woning, een plek waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Uit het rapport van de psychiater komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline trekken. De rechtbank houdt rekening met de conclusie van de psycholoog dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
Blijkens de voorlichtingsrapportage van de reclassering is verdachte opnieuw aangemeld bij Kairos en lijkt een voorzichtig stijgende lijn waarneembaar. In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de positieve stappen die verdachte heeft gezet en de bereidheid die hij heeft getoond om aan zijn problematiek te werken.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte eerder is veroordeeld voor mishandeling, alsmede gelet op de aard en de ernst van de feiten, acht de rechtbank een gevangenisstraf passend. Echter in de persoonlijke omstandigheden en problematiek van verdachte ziet de rechtbank aanleiding de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Daarbij acht de rechtbank een ruime proeftijd van drie jaren geboden. De rechtbank zal verdachte een lagere (voorwaardelijke) gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie geëist, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 57, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan het onder 2 primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaaltdat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op 3 (drie) jaren wordt bepaald.
Stelt als algemene voorwaardendat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis dient te melden bij de Reclassering Nederland, waarna hij zich gedurende de proeftijd dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal (blijven) stellen van Kairos, forensisch psychiatrische polikliniek in Nijmegen, of een soortgelijke instelling, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn agressie- en persoonlijkheidsproblematiek, waarbij hij zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, dit ter beoordeling van de reclassering en zolang dit nodig wordt geacht door de behandelaar, in overleg met de reclassering.
Geeft opdrachtaan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit verkort vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. K.A.M. van Hoof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 07 oktober 2016.