ECLI:NL:RBGEL:2016:5319

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 oktober 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
05/701517-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit met vrijspraak voor eigenaar panden

De Rechtbank Gelderland heeft op 7 oktober 2016 drie mannen uit Arnhem van 38 en 39 jaar oud veroordeeld voor het gezamenlijk exploiteren van twee hennepkwekerijen in Ede. In deze kwekerijen werden in totaal 3528 hennepplanten aangetroffen, wat duidt op een grote hoeveelheid hennep. Om de kwekerijen van stroom te voorzien, was er een illegale elektriciteitsaansluiting aangelegd, wat hen ook schuldig maakte aan diefstal van elektriciteit. Dit feit is ernstig, omdat dergelijke aansluitingen brandgevaarlijke situaties kunnen veroorzaken. De rechtbank legde de mannen een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 240 uur, rekening houdend met het feit dat het om een oude zaak gaat. Een vierde man, de (voormalig) eigenaar van de panden waarin de kwekerijen waren aangetroffen, werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van deze man bij de hennepteelt, ondanks dat hij eigenaar was van de panden. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerijen of dat hij enige uitvoeringshandelingen had verricht. De officier van justitie had gevorderd dat deze man zou worden veroordeeld, maar de rechtbank sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/701517-12
Datum uitspraak : 07 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] .
raadsman: mr. G.J.M. van Spanje, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 10 oktober 2014, 30 oktober 2015, 19 februari 2016 en 23 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 29 juni 2012, te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad - in een loods gelegen aan de [adres 2] ongeveer 2110 hennepplanten en/of - in een woning aan gelegen aan de [adres 3] ongeveer 1418 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk
geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van dat middel, te weten in totaal 3528 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of één of meer andere (onbekend gebleven) perso(o)n(en) op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 29 juni 2012, te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad - in een loods gelegen aan de [adres 2] ongeveer 2110 hennepplanten en/of - in een woning aan gelegen aan de [adres 3] ongeveer 1418 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van dat middel, te weten in totaal 3528 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 29 juni 2012 te [plaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemd(e) pand(en) aan voormeld(e) persoon/personen voor de teelt en/of het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 29 juni 2012, te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad - in een loods gelegen aan de [adres 2] ongeveer 2110 hennepplanten en/of - in een woning aan gelegen aan de [adres 3] ongeveer 1418 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 29 juni 2012 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een loods gelegen aan de [adres 2] en/of in een woning gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen die electriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking (het verwijderen van één of meer op de - in die loods en/of woning aanwezige - electriciteitsmeters aangebrachte zegels).

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde. Daarbij wijst de officier van justitie op het feit dat verdachte eigenaar is van het pand aan de [adres 3] en de loods aan de [adres 2] in eigendom heeft gehad, dat hij beide panden heeft verhuurd en dat in beide panden hennepkwekerijen zijn aangetroffen. Voorts stelt de officier van justitie dat de verklaringen van verdachte, gelet op de tegenstrijdigheden hierin, onbetrouwbaar moeten worden geacht en verdachte bovendien een motief had om de feiten te plegen, nu hij financieel in zwaar weer zat. Ten slotte heeft de officier van justitie gewezen op het feit dat de daadwerkelijke gebruikers van de panden kennissen zijn van verdachte met wie hij privé omgaat.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Daarnaast vordert de officier van justitie dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet kan komen tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2. Daarbij wijst de verdediging erop dat uit het dossier blijkt dat verdachte slechts eigenaar is/was van de panden en uit de bewijsmiddelen niet volgt dat sprake is van medeplegen, dan wel medeplichtigheid ter zake van het opzettelijk telen van hennep. Voorts is de verdediging van mening dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat voor de tenlastegelegde diefstal van elektriciteit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerijen aan de [adres 3] en de [adres 2] slechts blijkt dat verdachte eigenaar is van het pand aan de [adres 3] en eigenaar is geweest van de loods aan de [adres 2] , maar deze loods had verkocht aan zijn voormalige partner. Niet is komen vast te staan dat verdachte wetenschap had van de hennepkwekerijen, noch dat hij uitvoeringshandelingen heeft verricht. Van verdere directe betrokkenheid van verdachte bij deze hennepkwekerijen is uit de bewijsmiddelen ook overigens niet gebleken. De door de officier van justitie genoemde omstandigheden zijn, voor zover al juist, niet voldoende om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. De rechtbank zal verdachte hiervan dan ook vrijspreken.

3.De beslissing

De rechtbank:

spreekt verdachte vrijvan de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 07 oktober 2016.