ECLI:NL:RBGEL:2016:5352

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 oktober 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
05/840459-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een veelpleger voor meerdere diefstallen, waaronder diefstal van goederen van zijn vader

Op 10 oktober 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 36-jarige man die werd beschuldigd van vier diefstallen, waaronder een diefstal van een fiets en twee koperen beeldjes van zijn vader. De verdachte, geregistreerd als veelpleger, pleegde deze delicten om in zijn levensonderhoud te voorzien. Eerdere pogingen tot rehabilitatie waren niet succesvol, wat leidde tot de beslissing van de rechtbank om de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar op te leggen, zonder aftrek van het voorarrest. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks zijn ontkenning van de diefstal van de fiets en de beeldjes. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangever en getuigen overtuigend en concludeerde dat de verdachte de diefstallen had gepleegd. De officier van justitie had de ISD-maatregel geëist, en de rechtbank volgde dit advies, gezien het hoge recidiverisico van de verdachte. Daarnaast werd er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij Jumbo Supermarkten BV voor de schade die voortvloeide uit de bewezenverklaarde diefstal van koffie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840459-16
Datum uitspraak : 10 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem,
raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 26 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 16 april 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (mountainbike kleur paars) en/of twee (koperen) beeldjes (paarden koperkleurig), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. hij op of omstreeks 29 april 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal dertien (13), althans één of meerdere verpakkingen met vleeswaren (waaronder varkens filetlapjes en/of varkens speklappen en/of runder reepjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Albert Heijn (vestiging De Polsbroek), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3. hij op of omstreeks 08 juni 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal negen (9), althans één of meerdere pakken koffie (Douwe Egberts), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Jumbo
(vestiging Ruys de Beerenbrouckstraat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4. hij op of omstreeks 11 juni 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal achtenveertig (48), althans één of meerdere tubes tandpasta (waaronder Aquafresh en/of Colgate en/of Oral-B en/of Sensodyne) en/of in totaal vier (4), althans één of meerdere dubbelpakken koffie (Douwe Egberts), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Supermarkt Albert Heijn (vestiging De
Brink), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van feit 1 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft het onder feit 1 tenlastegelegde ontkend. Hij heeft aangegeven dat hij de fiets van zijn vader had geleend en dat de beeldjes hem toebehoorden. De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [benadeelde 2] (vader van verdachte) heeft verklaard dat verdachte op 16 april 2016 in zijn woning was in Zutphen. Op enig moment ging verdachte weg. Aangever zag dat verdachte een bundeltje kleren bij zich had, waartussen aangever iets van koper zag. Verdachte vroeg of hij de fiets van aangever mocht lenen, waarop aangever negatief antwoorde. Vervolgens zag aangever dat verdachte toch op de fiets, een paarse mountainbike, vertrok. Later heeft aangever geconstateerd dat hij twee koperen beeldjes (twee identieke koperen paardjes) miste. [2]
Getuige [getuige] (zus van verdachte, dochter van aangever) heeft verklaard dat zij op 16 april 2016 zag dat verdachte met een mand met kleren naar beneden kwam en dat hij zijn spullen aan het pakken was. Daarbij zei hij: “die fietsen moeten van het slot af”. Op enig moment zag getuige dat verdachte de fiets van haar vader pakte en gewoon wegfietste. Toen getuige boven in de woning ging kijken, zag ze dat er twee beeldjes van massief koper weg waren. Dat waren twee beeldjes van paarden van haar vader. [3]
Gelet op deze verklaringen volgt de rechtbank de verklaringen van verdachte, dat hij de fiets heeft geleend en dat de beeldje van hem waren, niet. De rechtbank acht bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Ten aanzien van de feiten 2 t/m 4 [4]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3] , namens Albert Heijn, p. 13 en 14 (
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 20 (
  • het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] , namens Jumbo, p. 4 en 5 (
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 7 (
  • het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] , namens Albert Heijn, p. 24 en 25 (
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 30 (
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 september 2016 (

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1. hij op
of omstreeks16 april 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (mountainbike kleur paars) en
/oftwee (koperen) beeldjes (paarden koperkleurig),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan
[benadeelde 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2. hij op
of omstreeks29 april 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal dertien (13)
, althans één of meerdereverpakkingen met vleeswaren (waaronder varkensfiletlapjes en
/ofvarkensspeklappen en
/ofrunder reepjes),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan Supermarkt Albert Heijn (vestiging De Polsbroek
), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3. hij op
of omstreeks08 juni 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal negen (9)
, althans één of meerderepakken koffie (Douwe Egberts),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan Supermarkt Jumbo
(vestiging Ruys de Beerenbrouckstraat
), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4. hij op
of omstreeks11 juni 2016 te Zutphen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in totaal achtenveertig (48),
althans één of meerderetubes tandpasta (waaronder Aquafresh en
/ofColgate en
/ofOral-B en
/ofSensodyne) en
/ofin totaal vier (4)
, althans één of meerderedubbelpakken koffie (Douwe Egberts),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan Supermarkt Albert Heijn (vestiging De Brink), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 t/m 4, telkens:
diefstal

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de tenlastegelegde diefstallen zal worden veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel).
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat het reclasseringsrapport onvolledig is en onjuistheden bevat. Dit rapport kan dan ook niet als basis voor een ISD-maatregel dienen. Verdachte ziet wel in dat hij klinische behandeling nodig heeft, maar is niet gemotiveerd voor een behandeling binnen een ISD-maatregel. Het opleggen van de ISD-maatregel komt in dit geval neer op het vastzetten van verdachte voor twee jaren. De verdediging stelt dat verdachte voor de door hem bekende feiten ‘kaal’ afgestraft zou moeten worden. Verdachte zal daarna zelf een klinische behandeling regelen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 augustus 2016;
- reclasseringsadviezen van 26 april 2016 en 20 september 2016.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van goederen van zijn vader en aan winkeldiefstallen. Dit soort misdrijven zijn ergerlijke vormen van criminaliteit die voor de gedupeerden veel schade en hinder opleveren. Ook versterken deze feiten de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Verdachte staat geregistreerd als veelpleger. Er is een delictpatroon zichtbaar van vermogensdelicten. Verdachte pleegt delicten om zich zelf te kunnen voorzien in middelengebruik. Hij recidiveert steeds, zorgt voor overlast en is de laatste jaren niet vatbaar voor hulpverlening of interventies vanuit de reclassering gebleken. Het recidivegevaar wordt ingeschat als hoog. Eerdere interventies, waaronder klinische opnames, zijn niet succesvol geweest. De reclassering heeft tevergeefs informatie opgevraagd bij de Piet Roordakliniek en Trajectum, alwaar verdachte volgens eigen zeggen klinisch zou zijn behandeld. Ondanks het ontbreken van deze informatie heeft de reclassering gemeend een advies te kunnen uitbrengen. In hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om niet van dit advies uit te gaan. Uit de reclasseringsadviezen en het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank vervolgens niet de overtuiging gekregen dat het verdachte zelfstandig zal lukken een klinische behandeling tot een succes te maken. Tekenend hiervoor acht de rechtbank dat verdachte na een voor hem teleurstellende gebeurtenis, de aangifte van diefstal door zijn vader, uiteindelijk dermate is teruggevallen dat hij binnen niet al te lange tijd drie winkeldiefstallen heeft gepleegd.
Een strak juridisch kader is nodig om ervoor te zorgen dat verdachte de benodigde klinische behandeling kan afronden. Door de reclassering is geadviseerd verdachte de ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank stelt vast dat aan de in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht vermelde vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel is voldaan:
- het bewezen verklaarde door verdachte begane strafbare feit is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
- verdachte, die zoals blijkt uit het genoemde uittreksel uit de Justitiële Documentatie al vele malen is veroordeeld voor diverse strafbare feiten, is in de vijf jaren voorafgaand aan de onderhavige door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De onderhavige misdrijven zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze sancties;
- er moet ernstig rekening mede worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Uit voormelde reclasseringsadviezen volgt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat.
Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders noodzakelijk is. Gelet op het belang van beveiliging van de maatschappij en op beëindiging van de recidive van de verdachte, zal de rechtbank de maatregel voor de (maximale) duur van twee (2) jaren opleggen. De rechtbank acht oplegging van de ISD-maatregel voor die duur geboden en zal daarom de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Jumbo Supermarkten BV heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 3 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 51,90.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering toegewezen kan worden voor zover het 9 pakken koffie betreft, aangezien de diefstal van 9 en niet 10 pakken koffie is tenlastegelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden dan wel dat benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd. Niet is te zien is of de kosten in- of exclusief BTW zijn gevorderd en of de inkoop- of verkoopprijs is gevorderd.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het (onder feit 3) bewezen verklaarde handelen schade, waaronder tevens gederfde winst, heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Uit de vordering kan niet opgemaakt worden of de BTW is verrekend. De rechtbank zal de vordering slechts exclusief 6 % BTW toekennen en wel voor 9 pakken koffie, aangezien dit aantal is bewezenverklaard. Het schadebedrag wordt dan ook vastgesteld op (9 x € 5,19 = € 46,71, daarvan 94% =) € 43,91. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;

bepaaltdat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht,
nietin mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij Jumbo Supermarkten BV
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 3 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 oktober 2016.
[rechter 3] is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0600-2016187330, gesloten op 24 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 1] , p. 3 en 4.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [initialen] [getuige] , p. 7 en 8.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0600-2016292476 Z, gesloten op 14 juni 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.