ECLI:NL:RBGEL:2016:5380

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 september 2016
Publicatiedatum
11 oktober 2016
Zaaknummer
05/880280-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in strafzaak met betrekking tot meerdere verdachten en militaire betrokkenheid

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank Gelderland te Arnhem, is de verdachte beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder de handel in en het bezit van verschillende harddrugs, zoals LSD, MDMA, heroïne, cocaïne en amfetamine, evenals diefstal van goederen uit een woning. De zaak kwam voor de rechtbank op 5 september 2016, na een eerdere zitting op 4 juli 2016. De verdediging voerde aan dat de rechtbank Gelderland onbevoegd was om de zaak te behandelen, omdat de feiten zich niet in het arrondissement Gelderland hadden afgespeeld en de verdachte woonachtig was in Den Haag en/of Haarlem. De officier van justitie betoogde echter dat de rechtbank bevoegd was, omdat een van de medeverdachten militair was en er sprake was van deelneming in de zin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat er geen aanknopingspunten waren voor bevoegdheid, aangezien de feiten niet binnen het rechtsgebied van Gelderland waren gepleegd en de verdachte geen woon- of verblijfplaats in dat gebied had. De rechtbank verklaarde zich daarom onbevoegd en bepaalde dat het bevel tot voorlopige hechtenis nog zes dagen na de onherroepelijkheid van deze beslissing van kracht zou blijven. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd op 5 september 2016 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880280-16
Datum uitspraak : 5 september 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
raadsvrouw: mr. C.J.M. van den Brûle, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter openbare terechtzitting
op 4 juli 2016 en 5 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen van 1 maart
2016 tot en met 24 maart 2016 te 's-Gravenhage en/of te Haarlem, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft vervoerd en/of afgeleverd en/of (in elk geval) opzettelijk
aanwezig heeft gehad, - 43 vellen papier (zogenaamde blotters), waarvan elk vel onderverdeeld was in 500 zegels LSD (zogenaamde papertrips), in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende d-lysergzuurdiethylamide (lysergide/LSD) en/of - ongeveer 28,82 gram (19,45 + 9,37 gram) bruin poeder bevattende MDMA en/of MDA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of - ongeveer 25,52 gram (5,10 + 7,77 + 10,7 + 0,97 + 0,98 gram) heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of - (een) gripzakje(s) met cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne en/of - ongeveer 1,03 gram amfetamine (speed), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde lysergide en/of MDMA en/of MDA en/of heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, danwel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode gelegen van 23 maart 2016 tot en met 24 maart
2016 te 's-Gravenhage en/of Rijswijk, in ieder geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 18,45 kilogram (nog niet gedroogde) hennep(toppen), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen van 1 maart 2016 tot en met 9 maart 2016 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] en/of in/uit een schuur behorende bij deze woning heeft weggenomen - zes, althans een aantal jerrycans, inhoudende vloeistoffen/materiaal (bevattende 40 liter waterstofperoxide, 30 liter essigsaure en vijf kilogram methyl phenylacetate) en/of - een glazen pot bevattende benzotriazol-1-yl-oxy en/of - zes plastic/folie zakken (vuiniszakken) bevattende een bevroren vloeistof en/of - 43 vellen papier (zogenaamde blotters) waarvan elk vel onderverdeeld in 500 zegels (zogenaamde papertrips) LSD en/of - ongeveer 28,82 gram bruin poeder bevattende MDMA en/of MDA en/of - ongeveer 25,52 gram heroïne en/of - ongeveer 7,80 gram wit poeder bevattende ketamine in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (een) thans nog onbekend(e) perso(o)n(en),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg
te nemen goed onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in of omstreeks de periode gelegen van 23 maart 2016 tot en met 24 maart
2016 te Rijswijk, gemeente 's-Gravenhage, tezamen en in vereniging met een of
meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een ruimte gelegen [plek] , gelegen aan de/het
[straatnaam 1] / [straatnaam 2] heeft weggenomen - 18,45 kilogram, althans een aantal kilogram, (nog niet gedroogde) hennep(toppen), zijnde hennep een stof als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II en/of - een ventilator (Neo) en/of - een afzuigkast (Munters MCS300) en/of - een flexibele slang van een koolstoffilter en/of - een koolstoffilter (Empire filters) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (een) thans nog
onbekend(e) perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich
de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg
te nemen goed onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

2.Beslissing inzake de bevoegdheid van de rechtbank

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ter terechtzitting van 5 september 2016 betoogd dat de rechtbank Gelderland te Arnhem onbevoegd is om van de zaak tegen verdachte kennis te nemen. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verweten feiten zich niet hebben afgespeeld in het arrondissement Gelderland en dat verdachte en zijn medeverdachten woonplaats hebben in Den Haag en/of Haarlem. De verdediging heeft de rechtbank Gelderland verzocht zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de rechtbank Den Haag.
Voorts heeft de verdediging verzocht om, ingeval van onbevoegdverklaring, het bevel voorlopige hechtenis op te heffen, subsidiair de schorsing van de voorlopige hechtenis te verlengen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, nu sprake is van deelneming in de zin van artikel 6 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en een van de medeverdachten, te weten [medeverdachte] , ten tijde van de feiten militair was, de rechtbank Gelderland te Arnhem op grond van artikel 6 lid 3 Sv jo artikel 6 lid 1 Sv ook bevoegd is kennis te nemen van de vervolging van de andere betrokken deelnemers, waaronder verdachte.
Immers, noch artikel 4 lid 2 van de Wet militaire strafrechtspraak noch het Wetboek van Strafvordering sluiten de werking van artikel 6 Sv uit in het geval van deelneming bij een strafbaar feit door een of meer militairen en een of meer burgers, aldus de officier van justitie.
De beoordeling door de rechtbank
Nu de ten laste gelegde feiten niet in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland zijn begaan, de verdachte geen woon- of verblijfplaats heeft in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland en er ook overigens geen enkel aanknopingspunt aanwezig is voor een van de andere in artikel 2, eerste lid, Sv genoemde situaties, is de rechtbank Gelderland niet bevoegd om van de zaak kennis te nemen.
Voor zover de officier van justitie heeft willen betogen dat de rechtbank Gelderland bevoegd is omdat de militaire kamer in een van de zaken van één van de medeverdachten bevoegd is, overweegt de rechtbank nog dat aldus over het hoofd lijkt te worden gezien dat de bevoegdheid van de militaire kamer de zogenaamde absolute competentie betreft, terwijl de bevoegdheid van de rechtbank is onderworpen aan de regels voor de relatieve competentie.
Naar aanleiding van het verzoek van de raadsvrouw om verwijzing naar de rechtbank Den Haag overweegt de rechtbank dat een juridische grondslag voor een zodanige verwijzing ontbreekt en dat het aan de officier van justitie is om de zaak al dan niet aan te brengen bij één der krachtens artikel 2 Sv bevoegde rechtbanken.
Nu de rechtbank Gelderland zich onbevoegd verklaart en naar het oordeel van de rechtbank een ander college bevoegd is van de feiten kennis te nemen, zijn er termen aanwezig om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 72 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering en te bepalen dat het bevel tot voorlopige hechtenis nog zes dagen na het onherroepelijk worden van deze beslissing van kracht zal blijven.
Op het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal de rechtbank apart geminuteerd beslissen.

3.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart zich onbevoegdom van de onderhavige strafzaak kennis te nemen.
Bepaaltdat het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte nog zes dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis van kracht zal blijven.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.G. Eskes (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M.B. Moll van Charante, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2016.