ECLI:NL:RBGEL:2016:5505

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 oktober 2016
Publicatiedatum
17 oktober 2016
Zaaknummer
05/720079-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor belaging en bedreiging van zijn ex-vriendin

Op 14 oktober 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan in de zaak tegen een 47-jarige man die zijn ex-vriendin had belaagd en bedreigd. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 140 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk. De feiten vonden plaats tussen 8 januari 2016 en 25 februari 2016, nadat de ex-vriendin had aangegeven geen contact meer te willen. De verdachte heeft haar herhaaldelijk bedreigd via sms, brieven en voicemailberichten, waarbij de bedreigingen vaak gericht waren tegen haar leven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de ex-vriendin, wat leidde tot grote angst bij haar. Naast de gevangenisstraf is de verdachte verplicht om in behandeling te gaan voor zijn problemen. De rechtbank heeft ook een voorwaardelijke straf opgelegd om recidive te voorkomen. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De benadeelde partij, de ex-vriendin, heeft een schadevergoeding van €750 toegewezen gekregen voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720079-16
Datum uitspraak : 14 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
raadsman: mr. M.R. Roethof, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 5 augustus 2016 en 30 september 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2016 tot en met 25 februari 2016 te [plaats 2] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2]
- meermalen, (een) brie(f)en geschreven aan die [slachtoffer 2] met daarin bedreigende en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende tekst(en) en
- meermalen, (een) SMS/Whatsapp bericht(en) gestuurd naar die [slachtoffer 2] met daarin bedreigende en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende teksten en
- meermalen, voicemailberichten ingesproken op de telefoon van die [slachtoffer 2] met/van een bedreigende en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende inhoud/aard en
- meermalen, zich opgehouden in de onmiddellijke nabijheid, althans in de buurt, van de woning van die [slachtoffer 2] (teneinde brieven in de brievenbus te deponeren en/of een steen door de ruit(en) te gooiten/werpen met daaraan een brief);
2. hij op of omstreeks 21 februari 2016 te [plaats 2] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 februari 2016 tot en met 25 februari 2016 te [plaats 2] [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] schriftelijk/bij geschrift (via brieven en/of Facebook messenger en/of Whats App en/of Via Chats),al dan niet onder bepaalde voorwaarden, dreigend de
woorden toegevoegd:
-"Laatste waarschuwing [slachtoffer 3] of je gaat met [naam 1] praate en de waarheid vertellen of je brand in je huisweg" en/of
-"Als jij niet met onze [naam 1] praat, koome wij jou haale" en/of
-"Niemand zal je vinden, wij laten je wel bloeien, dat weten wij zeker" en/of
-"Niemand zal je vinden" en/of
-"jij zal niet rusten echt niet en zal branden in de hel er gebeuren veel huisbranden. Pas op je gaat branden. [slachtoffer 3] de maand is bijna om dus luister naar je hart" en/of
-" [slachtoffer 1] overleede ?-02-2016" en/of
-"als jij niet iets laat horen aan onze [naam 1] , ga je naar je moeder"(opm. de moeder van aangeefster is overleden) en/of
-"Je brand in je huis weg" en/of
-"De kogel is al klaar voor je, dus kijk goed uit, de hondjes nemen wij mee" en/of
-RIP (opm. met daarachter een getekend kruisje)
-"Kogel voor jou" en/of
-"Sterft ?-02-2016" en/of
-"Onze [naam 1] zal treuren als het gebeurd of misschien blij, wij zeggen dan opgeruimd staat netjes. Je uren tellen" (opm. onderaan de brief waarin deze zin is geschreven, staat een kogel getekend);
-"Wij meenen dit echt het ligt nu in jou handen dus voor je veiligheid je weet waar die woon maakt een afspraak met hem en kom er uit wat er aan de hand is. Veel geluk afz woonwagen Bewooners Kijk naar je Berichten en Wat voicemail Whatsapp" en/of
-"Hier de reizigers uit [plaats 1] je hondjes willen wy want jy gaat naar je moeder junken hoer als je een echte wyf ben en je geeft om [naam 1] belt hem dan of mag je niet van anderen wy zien alles en hoore veel by je kyk uit voor de knal wy meenen het wel [naam 2] wacht op je belletje oja dat meisje met langhaar best leuk he kan die zwemmen met betonne laarzen aan boem" en/of
-"De brieven van ons heb je gehad maar wij denken dat jullie liever dood willen haha gebeurd snel doei [slachtoffer 3] boem" en/of
-"Zaterdag op zondag nacht was het begin van boem niet denken dat wij niet durven je gaat in vuur en vlam je gaat naar de hel" en/of
-"Jij gaat naar je moeder en die junke zoon gaat eraan meisie neem maar afscheid van mensen ??????????????" , althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding van het onderzoek
Verdachte heeft een relatie gehad met [slachtoffer 1] (hierna: aangeefster). Aangeefster heeft onder andere verklaard dat zij, na het beëindigen van deze relatie en nadat zij had aangegeven geen contact meer met verdachte te willen, van hem vele ongewenste telefoontjes, berichtjes en brieven met daarin ook bedreigende teksten kreeg.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende bewijs aanwezig is voor de ten laste gelegde feiten. De resultaten uit het forensisch onderzoek zijn niet te gebruiken voor het bewijs. Ten eerste omdat onvoldoende duidelijk is geverbaliseerd welke brieven in welke envelop hebben gezeten. Ten tweede omdat op de brieven bij het handschriftonderzoek markeringen zijn aangebracht. Ten aanzien van de telecomgegevens is niet duidelijk of er ook inkomende berichten waren, of dat deze uit het overzicht zijn weggelaten. Hierdoor kan onvoldoende bezien worden of ook vanuit het aangeefster berichten zijn gestuurd.
Beoordeling door de rechtbank
De verklaringen van aangeefster
Aangeefster heeft verklaard dat zij een relatie met verdachte heeft gehad. Op 4 januari 2016 is verdachte door de politie opgepakt. Vanaf dat moment is het stalken begonnen. Verdachte belde haar diverse keren en sprak haar voicemail in. Daarbij gaf hij onder andere aan dat hij eraan zou komen, dat hij haar miste en dat alleen de dood hen zou scheiden.
Op advies van de wijkagent heeft aangeefster verdachte een brief geschreven waarin zij heeft gesteld dat de relatie voorbij is en dat zij geen contact meer met hem wilde. [2] Volgens de wijkagent heeft verdachte deze brief niet willen lezen. Hierop heeft de wijkagent verdachte op 8 februari 2016 aangegeven dat aangeefster geen contact met hem wil. [3]
Nadat verdachte heeft vastgezeten, ontving aangeefster gemiddeld 10 sms-berichten per dag. Verder kreeg ze diverse brieven van (naar aangeefster stelt) verdachte, waarbij sommige brieven in enveloppen per post kwamen en sommige brieven zonder postzegel in haar brievenbus waren gedaan. Deze brieven werden uit naam van verdachte geschreven en hadden de strekking dat aangeefster de relatie met verdachte in stand moest houden. Aangeefster ontving ook brieven met bedreigende teksten, waarbij tevens een brief is gevonden nadat een ruit was ingegooid. [4]
Telecomgegevens
Aangeefster heeft in de periode hier in geding een telefoon gehad met nummer:
[telefoonnummer] . [5] Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte aangeefster in de periode van 8 februari 2016 tot en met 25 februari 2016 216 keer heeft gebeld of een chatbericht heeft gestuurd. Daarbij heeft verdachte op 13 februari 2016 het slachtoffer 64 keer gebeld of een chatbericht gestuurd. Deze berichten of oproepen vonden ook in de nachtelijke uren plaats. [6]
Onder deze berichten bevonden zich berichten welke de rechtbank aanmerkt als van bedreigende, intimiderende, beledigende of kwetsende aard. Enige voorbeelden van dergelijke berichten zijn:
  • verstuurd op 19 februari 2016:
  • verstuurd op 20 februari 2016:
  • verstuurd op 21 februari 2016:
  • verstuurd op 21 februari 2016: ‘
Verklaringen van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij de whatsapp-, sms- en voicemailberichten, zoals ten laste gelegd, heeft gestuurd dan wel heeft ingesproken. Verder heeft verdachte bekend een aantal brieven aan aangeefster te hebben gestuurd. [8] Voorts heeft verdachte verklaard dat hij wist dat aangeefster geen contact meer met hem wilde, op het moment dat hij de brief van haar kreeg overhandigd. [9] Verdachte heeft ontkend dat hij brieven van bedreigende aard heeft verstuurd.
Inhoud van de ontvangen brieven
Bij de aangifte zijn handgeschreven brieven gevoegd. In de door aangeefster op 23 februari 2016 ontvangen brief staat onder meer: “(…) Wij koome jou haale wat wij zeggen zijn geen grapjes onthoud dat goed Als jij niet met onze [naam 1] praat koome wij jou haale en Laat je dan ergens met [naam 1] praate niemand zal je vinden wat jij allemaal gedaan heb je gaat ook op faceBook als hoer van [plaats 2] alleen sex voor Drugs wij laate je wel bloeien dat weete wij zeker jij kiest voor je drugs Zoon wij voor onze [naam 1] [naam 3] jij zal niet rusten echt niet en zal Branden in de Hel er gebeuren veel huis Branden pas op je gaat Branden [slachtoffer 3] de maand is Bijna om dus luister naar je hart als je die heb (…) als jij niet iets laat hoore van je aan onze [naam 1] ga je naar je moeder die roep je word gelukkig net als Toen laatste oproep Het word dan [slachtoffer 1] gebooren [geboortedatum 2] overleede ?-02-2016 en dat gebeurd echt wij meenen het het is geen grapje of geintje hoor Tot Snel je zal Branden (…)”. [10]
In de op 22 februari 2016 ontvangen brief (in plastic zakje met kiezels) staat onder meer: “laatste Waarschuwing [slachtoffer 3] praate en de waarheid Vertellen Of je Brand in je huis weg (…)”. [11]
Een brief met als tekst onder meer: “graag zo gauw mogelijk want die anderen +- 10 man willen de Spullen Bij je koome haale (…) ik Ben er Bang voor dat ze je wat aandoen ze zijn helemaal doorgedraaid (…)”. [12]
Een brief met als tekst onder meer: “Hier de grootste familie van [naam 1] jij kent ons niet wij jou wel hebben veel foto’s Bij je genomen wat je allemaal doet weest op je hoede wij hebben contact gezocht met je andere zoon die wil graag met [naam 1] praate over de junken moeder dat je voor Hoer zit om geld te verdienen voor de verslaving van [naam 4] ons gelooft die wel maar [naam 1] weet niet dat wij dat voor hem doen dus [slachtoffer 3] denkt goed naar wat je wil of je zoontje [naam 4] of onze [naam 1] (…) Reageer snel voordat het te laat is de kogel is al klaar voor je dus kijk goed uit en de hondjes nemen wij mee die willen wij op het kamp ons geduld raakt op”. Als ondertekening is een kruis getekend met daarnaast de tekst “R.I.P.”. [13]
Een brief met als tekst onder meer: “Mevr [voorletter] [slachtoffer 2] je moet niet denken maar doen onze [naam 1] heeft geen pistool wat jij zegt maar wij wel en Wij gebruiken hem ook er is al een kogel voor jou (…) doe het snel want Boem is ho en plons is water voor de politie en andere uitschot wat Bij jou over de vloer komt lachen wij om Wij zijn geen Boeren maar woonwagenbewoners de echte [slachtoffer 3] neemt contact op met onze [naam 1] Want je uuren tellen je Bent geboore [geboortedatum 2] – streft ?-02-2016 dus denk naar en doe wat je moet doen en ga Hem onder oogen van je de waarheid vertellen die junken zoon met zijn vriendjes zijn ook aan de Buurt wij Bluffen niet Bij ons is het geen Woorden Maar daaden”
Onder deze tekst is een kogel getekend.
Daaronder staat de tekst: “Onze [naam 1] zal treuren als het gebeurd of misschien Blij wij zeggen dan opgeruimd staat netjes”. [14]
Een brief met als tekst onder meer: “wij meenen dit echt het ligt nu in jou handen dus voor je veiligheid je weet waar die woon maakt een afspraak met hem en kom er uit wat er aan de hand is. Veel geluk afz woonwagen bewooners kijk naar je Berichten en Wat voicemail Whatsapp” [15]
Forensisch schriftonderzoek
Aangeefster heeft de ontvangen brieven aan de politie overhandigd. Het handschrift in die brieven is onderzocht en vergeleken met het handschrift van verdachte, zoals opgenomen in een schrijfproef en in een wenskaart waarvan verdachte heeft bekend deze te hebben geschreven. [16]
Uit dit onderzoek komt het volgende naar voren.
De resultaten van de interne vergelijking tonen aan dat de voor het bepalen van het schrijverschap relevante kenmerken in het handschrift van de in geding zijnde brieven overeenkomen en de overeenkomstige kenmerkconfiguratie qua aard en samenhang zodanig homogeen en consistent is, dat twijfelvrij van één en dezelfde producent kan worden uitgegaan.
De analysegegevens van het betwiste handschrift zijn vervolgens vergeleken met de analysegegevens van het referentiemateriaal van de verdachte. De uit de onderzoeksresultaten voortvloeiende conclusie luidt als volgt: de bevindingen zijn extreem veel waarschijnlijker, wanneer de hypothese dat de verdachte [verdachte 2] de producent is van het betwiste handschrift op de ter onderzoek aangeboden brieven waar is, dan wanneer iemand anders de producent van deze schrijfproducties is. [17]
De rechtbank zal de hiervoor weergegeven bevindingen in het deskundigenrapport overnemen. De enkele omstandigheid dat op de originele brieven de notities X1 t/m X8 zijn vermeld, kan niets afdoen aan de betrouwbaarheid van het onderzoek, reeds nu het aannemelijk is dat deze notities door de onderzoeker met potlood zijn aangebracht om de leesbaarheid van het rapport te vergroten.
Voorgaande bevindingen van het schriftonderzoek, zeker in combinatie met de door verdachte verstuurde telecomberichten, waarvan de strekking en schrijfstijl hetzelfde zijn, brengen de rechtbank tot het oordeel dat het verdachte moet zijn geweest die de hiervoor aangehaalde brieven heeft verstuurd aan aangeefster.
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode grote hoeveelheden telefoontjes gepleegd, voicemails ingesproken, whatsapp- of sms-berichten verstuurd en brieven verzonden. Een deel van deze telecomcontacten zijn ’s nachts gezocht. Dit terwijl verdachte, in elk geval op 8 februari 2016, wist dat aangeefster geen contact met hem wilde. In een groot deel van deze berichten dan wel brieven heeft verdachte aangeefster met de dood dan wel met brandstichting bedreigd. Blijkens haar aangifte heeft het handelen van verdachte grote gevoelens van angst opgewekt. Zo was ze bang in haar eigen huis, durfde ze niet meer naar linedancing toe en keek ze continu achterom. [18]
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode wederrechtelijk, stelselmatig en opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het eerste feit.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht onvoldoende bewijs aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen voor hetgeen onder feit 2 is ten laste is gelegd. Weliswaar is er sprake van een vernielde ruit en een aangetroffen zakje grind met een brief daarbij. Echter, nergens wordt gerelateerd dat dit zakje grind is gebruikt bij die vernieling. Voorts kan niet uit bewijsmiddelen blijken dat verdachte dit zakje zou hebben gehanteerd. Derhalve zal de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
De hiervoor weergegeven en ten laste gelegde inhoud van de brieven dan wel chatcontacten merkt de rechtbank aan als bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met brandstichting. Gelet op de inhoud van de teksten en op het feit dat de strekking van de teksten door middel van meerdere communicatiemiddelen diverse malen is herhaald, is de rechtbank van oordeel dat de bedreigingen van zodanige aard zijn dat bij aangeefster de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee gedreigd werd ook zou worden gepleegd. De rechtbank zal feit 3 dan ook bewezen verklaren.

3. Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op
een ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 8 januari 2016 tot en met 25 februari 2016 te [plaats 2] ,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer 1]
, in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/ofvrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde [slachtoffer 2]
- meermalen,
(een)brie
(f)ven geschreven aan die [slachtoffer 2] met daarin bedreigende
en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende tekst(en)en
- meermalen,
(een)SMS/Whatsapp bericht
(en
)gestuurd naar die [slachtoffer 2] met daarin bedreigende en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende teksten en
- meermalen, voicemailberichten ingesproken op de telefoon van die [slachtoffer 2]
met/van een bedreigende en/of intimiderende en/of beledigende en/of kwetsende inhoud/aarden
- meermalen, zich opgehouden in de onmiddellijke nabijheid, althans in de buurt, van de woning van die [slachtoffer 2] (teneinde brieven in de brievenbus te deponeren en/of een steen door de ruit(en) te gooiten/werpen met daaraan een brief);
3. hij op
een ofmeer tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 8 februari 2016 tot en met 25 februari 2016 te [plaats 2] [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandelingof met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] schriftelijk/bij geschrift (via brieven en/of Facebook messenger en/of Whats App en/of Via Chats),
al dan niet onder bepaalde voorwaarden, dreigend de
woorden toegevoegd:
-"Laatste waarschuwing [slachtoffer 3] of je gaat met [naam 1] praate en de waarheid vertellen of je brand in je huisweg" en
/of
-"Als jij niet met onze [naam 1] praat, koome wij jou haale" en
/of
-"Niemand zal je vinden, wij laten je wel bloeien, dat weten wij zeker" en
/of
-"Niemand zal je vinden" en
/of
-"jij zal niet rusten echt niet en zal branden in de hel er gebeuren veel huisbranden. Pas op je gaat branden. [slachtoffer 3] de maand is bijna om dus luister naar je hart" en
/of
-" [slachtoffer 1] overleede ?-02-2016" en
/of
-"als jij niet iets laat horen aan onze [naam 1] , ga je naar je moeder"(opm. de moeder van aangeefster is overleden) en
/of
-"Je brand in je huis weg" en
/of
-"De kogel is al klaar voor je, dus kijk goed uit, de hondjes nemen wij mee" en
/of
-RIP (opm. met daarachter een getekend kruisje)
-"Kogel voor jou" en
/of
-"Sterft ?-02-2016" en
/of
-"Onze [naam 1] zal treuren als het gebeurd of misschien blij, wij zeggen dan opgeruimd staat netjes. Je uren tellen" (opm. onderaan de brief waarin deze zin is geschreven, staat een kogel getekend); en
-"Wij meenen dit echt het ligt nu in jou handen dus voor je veiligheid je weet waar die woon maakt een afspraak met hem en kom er uit wat er aan de hand is. Veel geluk afz woonwagen Bewooners Kijk naar je Berichten en Wat voicemail Whatsapp" en
/of
-"Hier de reizigers uit [plaats 1] je hondjes willen wy want jy gaat naar je moeder junken hoer als je een echte wyf ben en je geeft om [naam 1] belt hem dan of mag je niet van anderen wy zien alles en hoore veel by je kyk uit voor de knal wy meenen het wel [naam 2] wacht op je belletje oja dat meisje met langhaar best leuk he kan die zwemmen met betonne laarzen aan boem" en/of
-"De brieven van ons heb je gehad maar wij denken dat jullie liever dood willen haha gebeurd snel doei [slachtoffer 3] boem" en
/of
-"Zaterdag op zondag nacht was het begin van boem niet denken dat wij niet durven je gaat in vuur en vlam je gaat naar de hel" en
/of
-"Jij gaat naar je moeder en die junke zoon gaat eraan meisie neem maar afscheid van mensen ??????????????" ,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
belaging
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting, terwijl deze bedreiging schriftelijk geschiedt, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder de feiten 1 tot en met 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 190 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering op te leggen en dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tot slot heeft hij gevorderd de voorlopige hechtenis op te heffen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vordering van de officier van justitie erg fors is en heeft gepleit voor een mildere straf. Daarbij heeft de verdediging erop gewezen dat meer acht geslagen dient te worden op het psychologisch rapport over verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 15 augustus 2016;
- een rapport van psychologisch onderzoek van drs. [naam 5] , GZ-psycholoog, gedateerd 27 mei 2016;
- een reclasseringsrapport, gedateerd 27 mei 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zijn ex-vriendin belaagd en bedreigd nadat zij de relatie had beëindigd en duidelijk te kennen had gegeven dat ze geen contact meer wilde met verdachte. De bedreigingen waren zelfs tegen het leven gericht. Verdachte heeft herhaaldelijk en op indringende en bedreigende wijze inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Hij heeft haar bestookt met telefooncontacten en heeft haar diverse keren schriftelijk bedreigd. Het handelen van verdachte heeft bij aangeefster grote gevoelens van angst teweeg gebracht. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog langere tijd psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. De rechtbank neemt verdachte het zeer kwalijk dat hij in die periode uitsluitend oog had voor zijn eigen belang. Verdachte kwam kennelijk pas bij besef op het moment dat hij in hechtenis was genomen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de bewezen feiten op zijn plaats is. Evenals de officier van justitie concludeert de rechtbank dat behandeling in het geval van verdachte prioriteit dient te hebben. De rechtbank houdt rekening met de bij verdachte geconstateerde lichte verstandelijke beperking, borderline, afhankelijke en ontwijkende persoonlijkheidsstrekken en PTSS. Overeenkomstig het advies van de rapporterende psycholoog acht de rechtbank verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
Daarom zal de rechtbank volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de dagen dat verdachte in verzekering is gesteld en de duur van de voorlopige hechtenis.
Met de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding tot het opleggen van een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel, ter voorkoming van recidive door verdachte. De rechtbank wijkt bij het voorwaardelijke strafdeel ten voordele van verdachte af van de door de officier van justitie geëiste 190 dagen gevangenisstraf. Verdachte is sinds 15 april 2016 geschorst uit de voorlopige hechtenis, hij heeft sinds die tijd zich niet meer schuldig gemaakt aan enig misdrijf en hij komt zijn afspraken met de reclassering na. De rechtbank is daarom van oordeel dat van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen voldoende afschrikwekkend effect uitgaat.
De rechtbank is wel van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een soortgelijk misdrijf zal plegen zolang hij niet adequaat is behandeld. Daarom verklaart de rechtbank de gestelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar,
Gelet op het vorenstaande heft de rechtbank – de inmiddels geschorste – voorlopige hechtenis op.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de ten laste gelegde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 2.375,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat schattenderwijs een bedrag van € 1.800,00 toegewezen zou kunnen worden, waarbij de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente kan worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat het materiële deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Ten aanzien van het immateriële deel dient rekening te worden gehouden met de reeds bestaande problematiek bij de benadeelde partij. Een bedrag van € 500 zou reëler zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de vrijspraak ten aanzien van de vernieling, zal de rechtbank de vordering voor zover betrekking op dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder feit 1 en 3 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Rekening houdend met een deel reeds bestaande problematiek zal de rechtbank de schade begroten op een bedrag van € 750,00. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Een nadere bestudering van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op, zodat de benadeelde partij in het overige deel van haar vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
- zich uiterlijk binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de reclassering Leger des Heils, [adres 3] en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 3] , wonende [adres 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd laat behandelen voor zijn agressieproblematiek en/of traumaverwerking bij Stichting Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- in contact zal blijven met het Ambulant Team Leger des Heils en zich zal houden aan de afspraken die met deze instelling worden gemaakt, zolang de reclassering dit nodig acht.
  • geeft opdracht aan de reclassering Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d, tweede lid, van het wetboek van Strafrecht, uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
 veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1 en 3 tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van
€ 750,00(zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 oktober 2016.
[rechter 3] is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, registratienummer PL0600-2016092398, gesloten op 23 maart 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 11 en 13.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p.32.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 13 en 14.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 13.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75.
8.Verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting dd. 30 september 2016.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte door de rechter-commissaris dd. 2 maart 2016, p. 2.
10.Brief als bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 18.
11.Brief als bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 19
12.Brief als bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 20
13.Brief als bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 22
14.Brief als bijlage bij proces-verbaal van aangifte, p. 23.
15.Brief als bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 42 en 43.
16.Proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige, proces-verbaalnummer: PL0600-2016092398-34, eerste pagina.
17.Een deskundigenrapport betreffende forensisch schriftonderzoek, opgesteld door [naam 6] , gedateerd 17 april 2016, rapportnummer: 04-04W/16, p. 10 en 11.
18.Proces-verbaal van aangifte door. [slachtoffer 1] , p. 14.