ECLI:NL:RBGEL:2016:5697

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
05/254934-14
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. [voorzitter]
  • mr. [rechter 1]
  • mr. [rechter 2]
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling na uitgaansgeweld in Doornenburg

Op 17 oktober 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige man uit Bemmel, die werd beschuldigd van meerdere mishandelingen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. Een medeverdachte, een 37-jarige man uit Gendt, is veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 voor mishandeling. Een 29-jarige vrouw uit Arnhem is vrijgesproken van alle beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat openlijke geweldpleging niet bewezen kon worden.

De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 23 november 2013 in een café in Doornenburg, waar een woordenwisseling leidde tot een vechtpartij. De 38-jarige man uit Bemmel heeft tijdens deze vechtpartij drie verschillende personen mishandeld. Hij heeft hen geslagen, geschopt en een wurggreep aangelegd. De rechtbank verwierp zijn beroep op noodweer, omdat de omstandigheden niet rechtvaardigden dat hij geweld gebruikte. De 37-jarige man uit Gendt werd veroordeeld voor het mishandelen van een persoon en moet ook een schadevergoeding aan de slachtoffers betalen.

De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen zorgvuldig gewogen, waarbij werd opgemerkt dat alcoholgebruik de betrouwbaarheid van sommige verklaringen beïnvloedde. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling, maar niet aan de andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft ook de civiele vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld, waarbij enkele vorderingen zijn toegewezen en andere niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/254934-14
Datum uitspraak : 17 oktober 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
raadsvrouw: mr. S. Grilk, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting
van 1 oktober 2015 (PR), 11 juli 2016 (PR) en 3 oktober 2016 (MK).

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , met een ander
of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek
toegankelijke ruimte, te weten cafe " [naam 1] " gevestigd aan de [adres 2] aldaar en/of op de openbare weg, te weten de [adres 3] openlijk in vereniging geweld
heeft gepleegd tegen [slachtoffer 7] , welk geweld bestond uit slaan/stompen/schoppen/trappen
tegen diens gezicht en/of hoofd en/of lichaam en/of het geven van een kopstoot, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 9] (meermalen) in/op/tegen diens gezicht heeft gestompt/geslagen en/of (meermalen) in/op/tegen diens hoofd en/of lichaam heeft getrapt/geschopt, welk door hem gepleegd geweld, enig lichamelijk letsel (pijn hoofd en/of rechter oogkas) voor die [slachtoffer 9] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 8] ) (meermalen) in/op/tegen diens
hoofd en/of gezicht en/of lichaam heeft getrapt/geschopt/geslagen/gestompt en/of
een kopstoot heeft gegeven waardoor voornoemde [slachtoffer 9] letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , met een ander
of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe " [naam 1] " gevestigd aan de [adres 2] aldaar en/of op de openbare weg, te weten de [adres 3] openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd
tegen [slachtoffer 4] , welk geweld bestond uit slaan/stompen in dier gezicht,
waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 5] in/op/tegen dier gezicht heeft geslagen/gestompt, welk door hem gepleegd geweld, enig lichamelijk letsel (blauwe plekken en/of schaafwonden) voor die [slachtoffer 5] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 4] ) (met kracht) in/op/tegen
dier gezicht heeft geslagen/gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 5] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
Primair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] , met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe " [naam 1] " gevestigd aan de [adres 2] aldaar en/of op de openbare weg, te weten de [adres 3] openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 6] , welk geweld bestond uit meermalen in/op/tegen diens hoofd te slaan/stompen, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 9] (meermalen) in/op/tegen diens hoofd heeft geslagen/gestompt, welk door hem gepleegd geweld, enig lichamelijk letsel (blauwe plekken en/of buiten bewustzijn geraakt) voor die [slachtoffer 9] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 6] ) (met kracht) (meermalen)
in/op/tegen diens hoofd heeft geslagen/gestompt, waardoor voornoemde [slachtoffer 9]
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 november 2013 ontstond een woordenwisseling tussen de vriendin van verdachte, [medeverdachte 1] en aangeefster [voorletters 1] [slachtoffer 9] - [slachtoffer 5] (hierna te noemen [slachtoffer 10] ) in café [naam 2] te [plaats 1] hetgeen uitmondde in een vechtpartij tussen verschillende personen binnen en vooral buiten het café. Verdachte en diens medeverdachten - zijn vriendin [medeverdachte 1] (hierna te noemen [medeverdachte 2] ) en een collega van verdachte, [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 4] ) - enerzijds, en aangevers [voorletters 2] ( [slachtoffer 11] ) [slachtoffer 9] , [slachtoffer 10] ,de moeder van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 6] (hierna te noemen [slachtoffer 12] ), de vader van [slachtoffer 11] tevens echtgenoot van [slachtoffer 10] , anderzijds, waren hierbij onder andere aanwezig [2] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 1 subsidiair en feit 3 primair.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat gelet op de onbetrouwbare en inconsistente verklaringen van getuigen en aangevers de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen zodat verdachte dus moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid van de verklaringen
Met uitzondering van [slachtoffer 11] en getuige [getuige 1] hadden de voornoemde aanwezigen inclusief de uitbater [getuige 2] bij de gebeurtenissen op 23 november 2013 alcohol gedronken [3] . Op diezelfde avond werd ter plekke aangifte gedaan door [slachtoffer 11] . [getuige 1] werd als getuige gehoord. De aangiften door [slachtoffer 10] , [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13] zijn enkele dagen later opgenomen. Verdachte en diens medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zijn in december 2013 over de gebeurtenissen op 23 november 2013 gehoord. De rechtbank oordeelt dat het enkele feit dat de meeste aangevers en getuigen die bewuste avond onder invloed van alcohol verkeerden niet zonder meer tot de conclusie leidt dat de verklaringen van deze personen op voorhand dermate onbetrouwbaar zijn dat deze van het bewijs moeten worden uitgesloten. Voor zover verklaringen inconsistent of afwijkend zijn zal de rechtbank de geloofwaardigheid van deze verklaringen bij de bewijswaardering, hieronder, nader toetsen.
Feit 1
Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 11] heeft geslagen dan wel een kopstoot heeft gegeven.
Over de gebeurtenissen op 23 november 2013 is [slachtoffer 11] diezelfde avond nog door de politie gehoord. [slachtoffer 11] heeft verklaard dat verdachte hem sloeg met gebalde vuist en dat hij pijn aan de zijkant van zijn voorhoofd voelde [4] . Getuige [getuige 1] , die ook diezelfde avond door de politie is gehoord, heeft in zijn verklaring tegenover de politie bevestigd dat verdachte [slachtoffer 11] een vuistslag gaf [5] . Gelet op deze getuigenverklaring en het feit dat deze verklaringen vlak na de gebeurtenissen zijn afgelegd, hecht de rechtbank geen waarde aan de latere afwijkende verklaring van [slachtoffer 11] bij de rechter-commissaris dat hij een kopstoot van verdachte had gehad. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat verdachte deze kopstoot heeft gegeven. Voorts wordt de verklaring van [slachtoffer 11] dat hij, later buiten het café door zowel verdachte als [medeverdachte 4] tegen het hoofd werd getrapt, niet ondersteund door enig ander bewijsmiddel.
Gelet op deze feiten en omstandigheden zal verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspreken. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde in die zin dat hij [slachtoffer 11] in zijn gezicht heeft gestompt.
Feit 2
Verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster [slachtoffer 10] heeft geslagen dan wel geschopt.
[slachtoffer 10] heeft verklaard dat, terwijl zij op de grond lag (met [medeverdachte 1] ), zij voelde dat zij door verdachte en [medeverdachte 4] werd geslagen. Zij voelde dat zij met gebalde vuist op beide ogen werd geslagen. Zij voelde ook dat zij tegen het lichaam werd geschopt maar ze weet niet door wie. Nu [slachtoffer 10] dit heeft verklaard in haar aangifte kort na de vechtpartij, laat de rechtbank haar latere gewijzigde verklaring bij de rechter-commissaris dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 4] haar hebben geschopt, buiten beschouwing. Daarbij komt dat [slachtoffer 11] ook heeft verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 4] – en dus niet verdachte – zijn moeder [slachtoffer 10] tegen het hoofd schopte [6] . [slachtoffer 12] heeft verklaard dat hij naar buiten ging en zag dat medeverdachte [medeverdachte 4] zijn vrouw [slachtoffer 10] met kracht en gebalde vuist in haar gezicht sloeg.
Op grond van vorenstaande verklaringen heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer 10] heeft geslagen. Daarom zal verdachte van het tenlastegelegde onder 2 worden vrijgesproken.
Feit 3
In zijn aangifte heeft [slachtoffer 12] verklaard dat hij binnen in het café zag dat [slachtoffer 11] een kopstoot van verdachte kreeg en dat toen hij er naar toe liep om verdachte weg te duwen hij met kracht op zijn achterhoofd werd geslagen en dat hij hierdoor knock-out ging. Behalve [slachtoffer 11] hebben de andere aanwezige getuigen niet verklaard dat verdachte [slachtoffer 12] binnen zou hebben geslagen. Zij verklaren juist dat er buiten een vechtpartij ontstond.
Verdachte heeft ontkend dat hij [slachtoffer 12] heeft geslagen. Hij heeft verklaard dat hij buiten, toen hij zijn vriendin [medeverdachte 2] bij [slachtoffer 10] probeerde weg te halen, in zijn ribben is getrapt en dat [medeverdachte 4] hem te hulp schoot en daarbij [slachtoffer 12] heeft geslagen. [medeverdachte 4] heeft dit in zijn verklaring bevestigd door te verklaren dat hij twee mannen zag die op verdachte insloegen waarvan hij er één herkende als [slachtoffer 12] en dat hij verdachte heeft geholpen en hierdoor aan het vechten is geraakt.
[slachtoffer 12] heeft verklaard dat hij naar buiten liep om zijn vrouw, [slachtoffer 10] , te helpen en dat hij weer met kracht en gebalde vuist op zijn achterhoofd werd geslagen en dat nadat hij op de grond was gevallen, [medeverdachte 4] bij hem een wurggreep aanlegde waarop hij wederom buiten westen raakte.
[slachtoffer 10] heeft verklaard dat zij zag dat haar man, [slachtoffer 12] , werd geslagen en geschopt door verdachte of [medeverdachte 4] maar dat ze dat niet goed kon zien.
Gelet op het vorenstaande beschikt de rechtbank over onvoldoende aanknopingspunten voor de overtuiging dat verdachte [slachtoffer 12] heeft geslagen en/of geschopt. Daarom zal verdachte ook van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 november 2013 te [plaats 1] , gemeente [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 8] )
(meermalen) in/op/tegen diens
hoofd
en/of gezicht
en/of lichaamheeft
getrapt/geschopt/geslagen/
een kopstoot heeft gegevenwaardoor voornoemde [slachtoffer 9]
letsel heeft bekomen
en/ofpijn heeft ondervonden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 primair en feit 3 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 120 uren werkstraf en voorts een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 9 september 2016.
Verdachte heeft tijdens het uitgaan iemand in een café, in verband met een woordenwisseling aangaande zijn vriendin, een vuistslag in het gezicht gegeven. Het is zorgwekkend dat zoiets voor verdachte voldoende kan zijn om tot zulke handelingen over te gaan. Het slachtoffer heeft hierdoor pijn ondervonden. De rechtbank acht het agressieve handelen van de verdachte ontoelaatbaar. Slachtoffers van dergelijke geweldsincidenten kunnen daarvan nog geruime tijd lichamelijke en/of psychische gevolgen ondervinden. Daarnaast veroorzaakt uitgaansgeweld ook in het algemeen angst en onrust onder het uitgaanspubliek.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat het zeer lang heeft geduurd voordat deze zaak door de rechtbank inhoudelijk is behandeld.
De rechtbank vindt in het vorenstaande redenen om aan verdachte een geldboete op te leggen. Mede gelet op het feit dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie betoogd, verdachte vrij zal spreken van feit 3, wordt hiermee afgeweken van de eis van de officier van justitie.
7a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 4] , [voorletters 3] [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het ten laste gelegde feit. Gevorderd worden bedragen van respectievelijk € 818,05, € 850,00 en € 845,00.
Het standpunt van de officier van justitie
Ter zake van de vordering van [slachtoffer 4] heeft de officier van justitie gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering nu verdachte van feit 2 zal moeten worden vrijgesproken.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [voorletters 3] [slachtoffer 8] toe te wijzen tot het bedrag van € 600,00 met wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 12 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe te wijzen tot het bedrag van € 650,00 met wettelijke rente, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard dan wel hun vorderingen in verband met medeschuld moeten worden gematigd.
Beoordeling door de rechtbank
De benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] zullen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het onder de feiten 2 en 3 tenlastegelegde. Deze benadeelde partijen kunnen derhalve hun vorderingen slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [voorletters 3] [slachtoffer 8] is naar het oordeel van de rechtbank, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het feit 1 subsidiair bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht hiervoor een schadevergoeding tot een bedrag van € 200,00 redelijk en billijk. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen.
Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in zijn vordering, nu de behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve dit deel van haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Ter zake van de gevorderde materiële schade aan de Iphone en de handrem overweegt de rechtbank nog dat onvoldoende is gebleken dat deze is ontstaan door het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde feit.
Over de toewijsbare schadevergoeding zal ook de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen, met ingang van 23 november 2013.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij(en), eveneens te ver meerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2013. Bij het bepalen van de vervangende hechtenis wordt de wettelijke rente buiten beschouwing gelaten.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis;
Ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [voorletters 3] [slachtoffer 8] :
 veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 subsidiair tot betaling van een
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [voorletters 3] [slachtoffer 8], van een bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Ten aanzien van de beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] :
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. [voorzitter] (voorzitter), mr. [rechter 1] en mr. [rechter 2] , rechters, in tegenwoordigheid van mr. [griffier] , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2016.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie regio Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL079A-20140031, gesloten op 9 januari 2014 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [griffier] van 16 december 2013, proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-7 p. 36-37; het proces-verbaal-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] van 17 december 2013, proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-8 p.46 -47; het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] van 25 november 2013 proces-verbaalnummer PL079A-2013126424-1 p.49-51; het proces-verbaal van aangifte [voorletters 3] [slachtoffer 8] van 23 november 2013 proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-1 p. 18-19; het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 december 2013 proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-5 p.30-32; het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] van 30 november 2013 proces-verbaalnummer PL079A-2013128497-1 p.63-64.
3.Het proces-verbaal van bevindingen proces-verbaalnummer PL079A-201315775-4 p. 24; het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 13] van 30 november 2013 proces-verbaalnummer 2013128477-1 p.59; het proces-verbaal van verhoor verdachte van 5 december 2013 proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-5 p.30; het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] van 16 december 2013, proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-7 p. 37.
4.Het proces-verbaal van aangifte [voorletters 3] [slachtoffer 8] van 24 november 2013, proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-1 p. 19.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 24 november 2013, proces-verbaalnummer PL079A-201325775-2 p. 23.
6.Het proces-verbaal van aangifte [voorletters 3] [slachtoffer 8] van 24 november 2013, proces-verbaalnummer PL079A-2013125775-1 p.19.