Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
(357/547)
1.De procedure
- het vonnis in incident van 10 december 2014, waarbij de incidentele vordering van [eiser in het incident] op de aangevoerde grondslag van artikel 12 Rv is afgewezen maar de hoofdzaak in afwachting van de procedure in [land] op de parkeerrol van 1 april 2015 is geplaatst voor uitlating door partijen over de stand van zaken in die procedure of doorhaling;
- de akte van [verweerder in het incident] van 1 april 2015 waarin hij verzoekt de zaak naar de volgende parkeerrol te verwijzen;
- de akte uitlating van [eiser in het incident] van 1 april 2015 waarin hij meedeelt zich te kunnen vinden in verwijzing van de zaak naar de (volgende) parkeerrol;
- de verwijzing van de zaak naar de parkeerrol van 7 oktober 2015;
- de akte van [verweerder in het incident] van 7 oktober 2015 waarin hij verzoekt de zaak naar de rol van eind februari 2016 te verwijzen;
- de akte uitlating van [eiser in het incident] van 7 oktober 2015 waarin hij meedeelt zich te kunnen vinden in verwijzing van de zaak naar de (volgende) parkeerrol;
- de verwijzing van de zaak naar de parkeerrol van 6 april 2016;
- de akte uitlating van [verweerder in het incident] van 6 april 2016 waarin hij meedeelt dat de [buitenlandse] rechter uitspraak heeft gedaan zodat de onderhavige procedure kan worden voortgezet;
- de akte uitlating van [eiser in het incident] van 6 april 2016 waarin hij meedeelt dat de al bekende [buitenlandse] procedure zal worden gevoegd met een andere [buitenlandse] procedure en dat de onderhavige zaak weer moet worden verwezen naar de parkeerrol, nu (in [land] ) tijdelijk niet wordt voortgeprocedeerd;
- de akte uitlating van [verweerder in het incident] van 4 mei 2016 waarin hij meedeelt gegronde en zwaarwegende bezwaren te hebben tegen een verdere aanhouding van de onderhavige procedure;
- de akte overlegging productie van [eiser in het incident] van 4 mei 2016 waarin hij zijn standpunt dat de onderhavige zaak naar de parkeerrol moet worden verwezen handhaaft;
- de antwoordakte van [verweerder in het incident] van 15 juni 2016 waarin hij zijn verzoek om de procedure niet langer aan te houden handhaaft;
- de antwoordakte van [eiser in het incident] van 15 juni 2016 waarin hij zijn standpunt dat de onderhavige zaak naar de parkeerrol moet worden verwezen handhaaft;
- de verwijzing van de zaak naar de rol van 27 juli 2016 voor conclusie van antwoord aan de zijde van [eiser in het incident] ;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie ex artikel 224 Rv van [eiser in het incident] van 24 augustus 2016;
- de akte uitlating tevens overlegging productie van [verweerder in het incident] van 24 augustus 2016;
- de akte houdende aanpassing vordering, tevens akte houdende uitlating naar aanleiding van door eiser in het geding gebrachte productie van [eiser in het incident] van 21 september 2016;
- de incidentele antwoordconclusie van 21 september 2016.
2.Het geschil in het incident en de beoordeling daarvan
3.De verdere beoordeling in de hoofdzaak
4.De beslissing
2 november 2016voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op de vrijdagen in de maanden december 2016 tot en met februari 2017, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,