ECLI:NL:RBGEL:2016:6315

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
22 november 2016
Zaaknummer
05/740062-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal met recidive en behandeling

Op 22 november 2016 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte heeft bekend dat hij op meerdere tijdstippen in het bezit was van deze afbeeldingen. Bij de strafbepaling heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de recidive, aangezien de verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke feiten. Ondanks de ernst van het feit, heeft de rechtbank besloten om de verdachte niet onvoorwaardelijk te straffen, maar om de behandeling die hij ondergaat niet te onderbreken. De rechtbank heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag opgelegd, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen en een werkstraf van 150 uren. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, zoals reclasseringstoezicht en behandeling bij een forensische polikliniek, om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de verdachte zijn behandeling voortzet, gezien zijn psychische problemen en het risico op herhaling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740062-16
Datum uitspraak : 22 november 2016
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres 1] .
Raadsvrouw: mr. S.H.O. Schaapherder, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
in of omstreeks de periode van 10 november 2014 tot 26 maart 2015
in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
(een) (aantal/hoeveelheid) afbeelding(en), te weten (een) 84, in elk geval 60,
foto('s) -
en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten een
laptop (merk Compaq) en/of een mobiele telefoon (merk Samsung) -
heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn,
waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt
( [bestandsnaam] , foto nummer 1 in de toonmap)
en/of
het betasten en/of aanraken (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong van de
geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
( [bestandsnaam] , foto nummer 2 in de toonmap)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze
perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren
in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte)
houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of
borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam] , foto nummer 3 in de toonmap)
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van
bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter
voorkoming van strafbare feiten en verdere
verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd
en ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De officier van justitie zal
deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig
hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting
kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de
officier van justitie.
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – kort gezegd - gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Ter terechtzitting heeft zij de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden, nu verdachte heeft erkend een aantal kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit te hebben gehad. Over de hoeveelheid heeft zij aangevoerd dat, gelet op het grote aantal doublures, enkel de 14 unieke afbeeldingen waarop (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar zijn, bewezen kunnen worden. De raadsvrouw is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat bij verdachte sprake is geweest van een ‘gewoonte’.
Beoordeling door de rechtbank [1]
Verdachte dient gedeeltelijk te worden vrijgesproken van wat hem ten laste is gelegd. De gedeeltelijke vrijspraak betreft ‘het betasten en/of aanraken (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong va de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt’, omdat de omschrijving in de tenlastelegging niet overeenkomt met wat daarover beschreven is in het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal Foto 2.
Aangezien verdachte het ten laste gelegde feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, is volstaan met een opgave van bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering.
Verdachte heeft zowel bij de politie [2] , als ter terechtzitting over het hem verweten feit bekennende verklaringen afgelegd. Daarnaast is voor het bewijs voorhanden het proces-verbaal van bevindingen inhoudende de melding van [getuige] , werkzaam bij [naam 1] te Bergen op Zoom [3] , de inbeslagname van de digitale gegevensdragers van verdachte [4] en de beoordeling van het kinderpornografisch materiaal. [5]
Op basis van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank het in het bezit hebben van 60 afbeeldingen waarop (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar zijn, wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte hiervan geen gewoonte heeft gemaakt. Zij baseert zich daarbij mede op wat verdachte zelf hierover heeft verklaard, namelijk dat hij hier incidenteel mee bezig was, te weten één keer per week of één keer per maand. De rechtbank betrekt hierbij ook de betrekkelijk korte periode en het relatief gering aantal originele afbeeldingen.
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel ‘heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven’ nu hiervoor onvoldoende bewijs voorhanden is.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 10 november 2014 tot 26 maart 2015 in de gemeente Apeldoorn,
in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal(telkens)
(een
)(aantal/hoeveelheid) afbeelding
(en
), te weten
(een) 84, in elk geval60, foto
('s
)- en/of
(een)gegevensdrager
(s
)bevattende
(een)afbeelding(en), te weten een laptop (merk Compaq) en
/ofeen mobiele telefoon (merk Samsung) – heeft
verspreid en/of
aangeboden en/of
openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of
ingevoerd en/of
doorgevoerd en/of
uitgevoerd en/of
verworven en/of
in bezit gehad en
/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt ( [bestandsnaam] , foto nummer 1 in de toonmap)
en/of
het betasten en/of aanraken (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt ( [bestandsnaam] , foto nummer 2 in de toonmap)
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en
/of(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en
/ofde uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen
en/of
borstenen
/ofbillen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
/ofstrekt tot seksuele prikkeling.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding/gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is een rapport opgemaakt door [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 1 november 2016. Haar conclusie luidt dat verdachte lijdt aan de ziekelijke stoornissen pedofilie, ADHD en een autismespectrumstoornis. Betrokkene weet dat kinderporno bekijken en bezitten strafbaar is. Door zijn pedofilie voelt betrokkene zich sterk aangetrokken tot kinderpornografisch materiaal. Hij voelt door zijn autismespectrumstoornis echter niet aan waarom het bekijken en bezitten van kinderporno verboden is. Hij ziet niet in dat het moreel niet kan. Dit maakt dat het voor hem minder gemakkelijk is dan voor iemand zonder deze stoornissen om het ten laste gelegde niet te plegen. Daarom adviseert de rapporteur hem het ten laste gelegde
in verminderde matetoe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over.
Verdachte is strafbaar, omdat niet gebleken is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar met daarbij de in het reclasseringsrapport benoemde bijzondere voorwaarden. Als artikel 22b daartoe aanleiding geeft vordert de officier van justitie 1 dag gevangenisstraf onvoorwaardelijk. Daarnaast wordt een werkstraf gevorderd voor de duur van 80 uren te vervangen door 40 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw kan zich vinden in de strafeis van de officier van justitie. Verdachte is sinds langere tijd weer onder behandeling bij De Waag en hij is bereid om, ook als de proeftijd is beëindigd, deze behandeling te blijven volgen, zoals hij dit de afgelopen jaren ook heeft gedaan, aldus de raadsvrouw. Mocht de rechtbank overwegen het voorstel van de officier van justitie niet te volgen, dan verzoekt de raadsvrouw om aan verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen aangezien deze zijn behandeling zal doorkruisen en contraproductief zal gaan werken. Indien artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, verzoekt de raadsvrouw om aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag op te leggen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 22 september 2016;
- een rapport van [naam 2] , GZ-psycholoog, gedateerd 1 november 2016;
- een rapport van de Reclassering Nederland, gedateerd 2 augustus 2016.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het op meerdere tijdstippen in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Dit is een zeer ernstig feit. Bij de productie van dergelijke afbeeldingen worden kinderen op aangrijpende wijze seksueel misbruikt door volwassenen die hen juist tegen dit soort handelen in bescherming horen te nemen. Het behoeft geen betoog dat dergelijk misbruik zeer nadelige gevolgen kan hebben (in de zin van psychische, emotionele en lichamelijke schade) voor de desbetreffende kinderen en dat zij hierdoor ernstig worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Verdachte heeft door het in het bezit hebben van een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen een bijdrage geleverd aan de instandhouding van dergelijke verwerpelijke praktijken.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat ten nadele van verdachte meegewogen dat uit het strafblad van verdachte is gebleken dat hij eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor soortgelijke strafbare feiten en hiervoor al tweemaal eerder een voorwaardelijke straf opgelegd heeft gekregen, wat hem er niet van heeft weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen.
De rechtbank houdt rekening met wat door de GZ-psycholoog [naam 2] in haar rapport naar voren is gebracht en waaraan het volgende wordt ontleend. Rapporteur vreest dat betrokkene opnieuw drang om kinderporno te bekijken zal voelen. Indien betrokkene geen nieuwe vaardigheden leert om met deze drang om te gaan, lijkt de kans op herhaling zeker aanwezig. Ook op grond van de twee risicotaxatie-instrumenten lijkt de kans op herhaling hoog te zijn. Bij betrokkene is sprake van een eerder “hands-on” delict, waarbij het een mannelijk en onbekend slachtoffer betrof. Betrokkene gebruikt al meerdere jaren medicatie voor zijn ADHD en gebruikt libidoremmers om minder last van zijn seksuele drang te hebben. Hij weet cognitief dat hij geen kinderporno mag bekijken, maar wordt hierin, door zijn autismespectrumstoornis, niet geleid door een moreel kompas.
Betrokkene lijkt gebaat te zijn bij een ambulante behandeling, waarin hij beter leert omgaan met zijn emoties en andere manieren van coping ontwikkelt. Binnen deze behandeling dient te worden uitgegaan van het gegeven dat betrokkene aan een autismespectrumstoornis lijdt. Een dergelijke behandeling kan het beste worden gedaan door een instelling met expertise op zowel het gebied van zedendelicten als van autismespectrumproblematiek, zoals een forensische polikliniek, zoals De Waag, dat heeft. Deze behandeling zou hem als bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd.
In het hierboven vermelde rapport van de reclassering wordt onder meer het volgende gerapporteerd. Een verplicht reclasseringstoezicht waarbij erop toegezien wordt dat betrokkene de behandeling volgt en het geleerde gaat toepassen in de praktijk, is naar mening van de reclassering aangewezen. Dit is de derde keer dat betrokkene met justitie in aanraking komt vanwege een zedendelict. Ondanks eerdere behandeling(en) bij De Waag is betrokkene teruggevallen en heeft hij kinderpornografisch materiaal op zijn telefoon geplaatst. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog-gemiddeld. Ditmaal is een uitvoerig persoonlijkheidsonderzoek uitgevoerd en zal de behandeling toegesneden worden op de bij hem vastgestelde problematiek. Omdat sprake is van recidive, wordt geadviseerd om een wat langere proeftijd op te leggen, zodat betrokkene langer gevolgd en gecontroleerd kan worden.
Hoewel de rechtbank, gelet op de ernst van het feit en de recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke tijd passend acht, zal zij hiertoe niet overgaan. Kijkend naar wat GZ-psycholoog en Reclassering Nederland rapporteren, acht de rechtbank het in het belang van de maatschappij, dat de in gang gezette behandeling van verdachte niet wordt onderbroken. Dit geldt eens temeer nu dit de eerste keer is dat de behandeling wordt verricht op basis van een nog niet eerder uitgebreid persoonlijkheidsonderzoek en dat verdachte zelf het initiatief heeft genomen zich weer te laten behandelen bij De Waag. Evenals de officier van justitie houdt de rechtbank ook rekening met de omstandigheid dat het een wat ouder feit betreft en de (geringe) hoeveelheid afbeeldingen.
Gelet op de Wet beperking oplegging taakstraf is de rechtbank gehouden voor dit feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal een dag op te leggen. Al het bovenstaande overwegende, volstaat de rechtbank met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een dag. Daarbij zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen opleggen. De oplegging van een voorwaardelijk strafdeel maakt de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk. De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering is geadviseerd in haar advies van 2 augustus 2016. Hiermee beoogt de rechtbank te voorkomen dat verdachte opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten zal plegen.
Gelet op de ernst van het strafbare feit acht de rechtbank daarnaast een werkstraf een passende en geboden reactie. De rechtbank zal gelet op de recidive een fors hogere werkstraf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank uit hiermee dat ze zeer zwaar tilt aan het feit dat verdachte weer in herhaling is gevallen.
De rechtbank is van oordeel dat er nog steeds ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat verdachte al wel gestart is met zijn behandeling, maar dat nog niet kan worden vastgesteld in hoeverre deze behandeling het recidivegevaar blijvend effectief zal inperken. De rechtbank ziet hierin reden om een proeftijd op te leggen voor de duur van 5 jaar.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9. De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
181 (honderd één en tachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd,
te weten 180 (honderd en tachtig) dagen,tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden algemene- en bijzondere voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op
5 (vijf)jaren wordt bepaald;
 stelt als
algemenevoorwaarden dat veroordeelde:
  • zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • medewerking verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt als
bijzonderevoorwaarden dat veroordeelde:
- zich binnen vijf dagen volgend op het vonnis moet melden bij de Reclassering Nederland in Apeldoorn. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
- zich laat behandelen bij forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
 geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 Veroordeelt verdachte voorts tot een taakstraf, te weten een
werkstrafgedurende
150 (honderd en vijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 (vijf en zeventig) dagen.
Dit vonnis is gegeven door mr. J.B.J Driesen , voorzitter, mr. M.F. Gielissen en mr. H.G. Eskes , rechters, in tegenwoordigheid van E.T. Vriezekolk , griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 november 2016.
Mr. [rechter 3] en mr. [rechter 4] zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Team strafrecht
Parketnummer: 05/740062-16
[jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]
Uitspraak d.d.: 22 november 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 22 november 2016.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
en , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte,
[verdachte 2] ,
geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ,
wonende te [adres 2] ,
is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsvrouw mr. S.H.O. Schaapherder, advocaat te Apeldoorn is wel/niet verschenen.
De rechter spreekt het vonnis uit
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] , Operationeel specialist A,
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 16-23.
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , pag. 45
4.Proces-verbaal van bevindingen inzake inbeslagname goederen, pag. 71-73
5.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, pag. 78-86