Uitspraak
[verzoeker] Exploitatiemaatschappij B.V.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak verzoekt de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder g BW. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding, die in hoge mate is veroorzaakt door het handelen van de werkgever. De werknemer, die sinds 1 november 2012 in dienst was als Bedrijfsleider Sloopwerken en Infra, heeft een beoordelingsgesprek gehad dat leidde tot een escalatie van de situatie. De kantonrechter concludeert dat de werkgever te snel gericht is geweest op beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar dat de rol van de werknemer hierin niet volledig afwezig is. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden met ingang van 1 februari 2017. De kantonrechter kent de werknemer een transitievergoeding van € 7.408,63 toe en een billijke vergoeding van € 50.000,00, omdat de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De kantonrechter benadrukt dat de billijke vergoeding bedoeld is om de werknemer te compenseren voor de gevolgen van het ontslag en om te voorkomen dat de werkgever zonder financiële consequenties een verstoorde arbeidsrelatie kan veroorzaken.