ECLI:NL:RBGEL:2016:7139
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake vestiging van opstalrechten voor gas- en elektriciteitsleidingen
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, hebben de eiseressen, Alliander N.V., Liander N.V. en Liander Infra Oost N.V., een vordering ingesteld tegen de Gemeente Arnhem. De procedure volgde op eerdere tussenvonnissen en betrof de vraag of de Gemeente verplicht was om mee te werken aan de vestiging van opstalrechten voor gas- en elektriciteitsleidingen op haar grond. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente de overeenkomst kon opzeggen, maar dat de vorderingen van Alliander c.s. tot afwijzing moesten worden verklaard, met uitzondering van de meer subsidiaire vordering tot vestiging van opstalrechten, die toewijsbaar werd geoordeeld. De rechtbank stelde vast dat er geen aanleiding was voor een overgangsvergoeding voor verlegkosten zolang artikel 9 van de Verlegregeling ongewijzigd blijft. De vordering tot reële executie werd toegewezen, waarbij de rechtbank benadrukte dat het aan de eisende partij was om de vordering zodanig te formuleren dat deze geëffectueerd kon worden. De kosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 21 december 2016 door mr. M.A.M. Vaessen.