In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 oktober 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een schuldeiser tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De schuldeiser verzocht de rechtbank om de bewindvoerder te bevelen informatie op te vragen uit de Basis Registratie Personen (BRP) over de woonplaatshistorie van de saniet en een belanghebbende. De schuldeiser betwistte de toelating van de saniet tot de wettelijke schuldsaneringsregeling en stelde dat de saniet onterecht deed voorkomen alsof hij alleen woonde, terwijl hij feitelijk samenwoonde met de belanghebbende. De rechtbank oordeelde dat de procedure ex artikel 317 van de Faillissementswet (Fw) niet bedoeld is voor het verkrijgen van bewijs in deze context. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende gronden waren om de bewindvoerder een aanwijzing te geven op basis van artikel 316 lid 1 sub a Fw. De rechtbank verklaarde het hoger beroep ongegrond en bekrachtigde de beschikking van de rechter-commissaris van 25 augustus 2016.