Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 oktober 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 1 december 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
- i) voor recht te verklaren dat GGD onrechtmatig jegens VDW heeft gehandeld door de opdracht te gunnen aan een partij die heeft ingeschreven met een product dat niet aan de door GGD gestelde eisen voldoet;
- ii) GGD te veroordelen tot vergoeding van de schade die VDW heeft geleden en zal lijden door dit onrechtmatig handelen;
- iii) deze schade te begroten op € 68.101,07 inclusief btw (€ 56.283,00 exclusief btw), te vermeerderen met buitengerechtelijke juridische kosten ten bedrage van € 4.849,68 inclusief btw;
- iv) met bepaling dat over het onbetaald gebleven gedeelte daarvan de wettelijke handelsrente verschuldigd is vanaf de vijftiende dag na dit vonnis;
- v) en met veroordeling van GGD in de kosten van dit geding, vermeerderd met de nakosten en de wettelijke handelsrente.
4.De beoordeling
De volgende zaken passen wij aan’. Dit zou zinledig zijn indien, zoals VDW meent, in het geheel geen aanpassing heeft plaatsgevonden ten aanzien van de inhoudsmaten en de oorspronkelijke eis van minimaal 233 liter en maximaal 273 liter zou zijn gehandhaafd. De omstandigheid dat VDW dit mogelijk niet gelezen of begrepen heeft, dient voor haar eigen rekening en risico te blijven.
1.788,00(2,0 punten × tarief € 894,00)