ECLI:NL:RBGEL:2017:114

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 januari 2017
Publicatiedatum
9 januari 2017
Zaaknummer
05/840915-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugshandel en bezit van harddrugs in Nunspeet

Op 6 januari 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man en een vrouw uit Nunspeet. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden voor het dealen van harddrugs en het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. De vrouw is veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk, voor het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op 15 september 2016 in de gemeente Elburg, samen met een medeverdachte, opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder MDMA, amfetamine, cocaïne en GHB, aanwezig heeft gehad in een caravan. Tijdens de doorzoeking van de caravan zijn verschillende soorten drugs en druggerelateerde goederen aangetroffen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, alsook de getuigenverklaringen, gewogen en geconcludeerd dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de in de caravan aangetroffen drugs. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte, die stelde dat hij niet op de hoogte was van de hoeveelheid drugs, verworpen, omdat dit niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de dagvaarding niet nietig was, ondanks dat ketamine niet op de Opiumwet lijst I staat. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en heeft de gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/840915-16
Datum uitspraak : 6 januari 2017
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1990 te Zwolle, wonende te [adres], [woonplaats]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsman: mr. M.A.D. Kok, advocaat te Ermelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2016 en 4 januari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2016 in de gemeente Elburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 417 XTC pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of amfetamine en/of
- ongeveer 6 ballonnetjes GHB, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,
- ongeveer 500 gram speed, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
- ongeveer 35 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, - ongeveer 6 gripzakjes ketamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende ketamine,
zijnde MDA en/of MDMA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of ketamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 15 september 2016 in
de gemeente Elburg en/of in de gemeente Nunspeet en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, gebruikers- en/of dealershoeveelheden GHB en/of MDMA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of ketamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of MDMA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of ketamine, zijnde GHB en/of MDMA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of ketamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1a. De geldigheid van de dagvaarding
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard voor zover de dagvaarding ziet op het aanwezig hebben (feit 1), dan wel het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren (feit 2) van ketamine. Hij heeft daartoe aangevoerd dat ketamine niet staat vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. De tenlastelegging is daarom wat dat betreft ten onrechte gebaseerd op overtreding van de Opiumwet.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het klopt dat ketamine niet staat vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I. Dit maakt niet dat de dagvaarding partieel nietig moet worden verklaard. Volgens de officier van justitie is de consequentie dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde, voor zover dat betrekking heeft op ketamine, niet kan worden gekwalificeerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank constateert dat ketamine geen stof is die wordt vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, maar valt onder de Geneesmiddelenwet. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank echter niet zonder meer een innerlijke tegenstrijdigheid van de tenlastelegging op en maakt in dit geval niet dat het voor verdachte onduidelijk was waartegen hij zich moet verdedigen. Het voorgaande dient dan ook niet te leiden tot partiële nietigheid van de dagvaarding.
De rechtbank zal op dit punt verder ingaan bij de bespreking van het bewijs.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 ten laste gelegde. [verdachte] en [medeverdachte] woonden samen in de caravan waar verschillende soorten drugs en druggerelateerde goederen zijn aangetroffen. Verder heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]. Ten aanzien van feit 2 kan naast het verkopen en afleveren van drugs worden bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] drugs heeft verwerkt en bewerkt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
Hij heeft daartoe ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat op basis van het dossier en het NFI-rapport niet kan worden gecontroleerd dat de door het NFI geteste stoffen daadwerkelijk in de caravan van verdachte zijn aangetroffen. Zo volgt uit het dossier niet duidelijk welke monsters onder welke code naar het NFI zijn gestuurd en komt de omschrijving van diverse stoffen in het proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen door de politie en in het NFI-rapport niet overeen. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat het mogelijk is dat er stoffen door anderen dan verdachte in de caravan zijn gelegd, waardoor het zou kunnen zijn dat verdachte niet op de hoogte was van alle in de caravan aanwezige stoffen en materialen. Een caravan is vaak slecht afgesloten, de deur van de caravan was vaak open en op een camping komen meerdere mensen bij elkaar over de vloer. De verklaring die verdachte bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, is niet specifiek genoeg om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet heeft verklaard dat hij zich heeft bezig gehouden met onder meer het verwerken, verkopen en afleveren van drugs. Daarnaast zijn de onder [getuige 1] en [getuige 2] aangetroffen stoffen niet getest. Al zouden die stoffen drugs betreffen, dan is nog niet bewezen dat zij die drugs bij verdachte hebben gekocht. [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard de stoffen ergens anders te hebben gekocht. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat op basis waarvan kan worden gesteld dat de aangetroffen materialen, zoals gripzakjes en een mixer, aan verdachte toebehoren of door hem zijn gebruikt voor onder meer het verwerken of bewerken van drugs. Niet kan worden bewezen dat sprake is van de deelnemingsvorm ‘medeplegen’.
De beoordeling door de rechtbank
Allereerst zal de rechtbank ingaan op het door de raadsman gevoerde verweer, inhoudende dat op basis van het procesdossier niet kan worden gecontroleerd dat de door het NFI geteste stoffen daadwerkelijk de in de caravan van verdachte aangetroffen stoffen zijn.
Het dossier bevat een proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (p. 61 t/m 63), waarin wordt beschreven welke stoffen en goederen op 15 september 2016 in de caravan zijn aangetroffen. In dat proces-verbaal worden aan de diverse in beslag genomen stoffen en materialen beslagcodes (sealbagnummers) gegeven. In het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, genummerd PL0600-2016445042-40 (p. 114 t/m 124), wordt beschreven dat de onder voornoemde beslagcodes in beslag genomen stoffen indicatief zijn getest en zijn bemonsterd. Aan elk van deze monsters is een ‘spoor identificatie nummer’ (hierna: SIN) gegeven. In het NFI-rapport van 26 oktober 2016, dat verwijst naar het politie registratienummer PL0600-2016445042-40 behorende bij het hiervoor vermelde proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, komen de in dat proces-verbaal genoemde monsters met bijbehorende SIN terug. Elk monster is door het NFI onderzocht en ten aanzien van elk monster, met bijbehorend SIN, heeft het NFI een conclusie getrokken. De rechtbank is op basis van de hiervoor genoemde op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal in combinatie met het NFI-rapport van oordeel dat duidelijk is hoe de inbeslagneming, de monstername en het onderzoek door het NFI is verricht. Duidelijk is eveneens dat de door het NFI onderzochte monsters onderdeel uitmaken van de in de caravan aangetroffen stoffen. Dat de in het NFI rapport beschreven kleur van sommige stoffen verschilt van de in het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen beschreven kleur doet daar gelet op het voorgaande niet aan af, te meer niet nu slechts sprake is van nuanceverschillen. Het NFI rapport kan daarom als bewijs worden gebruikt.
De rechtbank overweegt verder als volgt.
Ten aanzien van feit 1
Op 15 september 2016 woonde [verdachte] samen met [medeverdachte] in een caravan op camping [naam] in Doornspijk, gemeente Elburg. [2] Op die datum hebben verbalisanten die caravan doorzocht en zijn [verdachte] en [medeverdachte] in de caravan aangehouden. [3] Bij die doorzoeking wees [verdachte] verbalisanten op meerdere plekken in de caravan verdovende middelen aan. [4]
In de caravan werd het volgende aangetroffen en in beslaggenomen: [5]
In een kastje boven de koelkast lag een gripzakje met vermoedelijk amfetamine (beslagcode: 17808592) en verder vermoedelijk cocaïne (beslagcode: 17808595) en pillen (beslagcode: 17808591). Ook zijn een gele substantie (beslagcode: 17808593) en een enveloppe (
opmerking rechtbank: met wit poeder)(beslagcode: 17808594) aangetroffen. In het halletje voor de caravan in een grote plastic bak onder de wasmachine lag een gripzak met 417 pillen (beslagcode: 17807352) en, onder een weegschaal, lag een gripzak met vermoedelijk amfetamine (beslagcode: 21830946). Ook zat in de bak een plastic tas. In die tas werden 2 gripzakken met vermoedelijk amfetamine aangetroffen (beslagcode: 17808602). Naast de wasmachine stond een opgesneden jerrycan. In de jerrycan zat een mixer met vermoedelijk resten amfetamine (beslagcode: 21830947). Op de wasmachine stond een plastic rekje met meerdere bakjes. In een bakje zonder opdruk zaten 2 pillen (beslagcode: 17808598). In een bakje met opschrift ‘maagbeschermers’ zaten 3 gripzakjes met kristallen (beslagcode: 17808600) en in een bakje met opschrift ‘G-ballonnen’ zaten 6 ballonnen met een vloeibare substantie (beslagcode: 17808601). Verder werden in de koelkast in een doorzichtige plastic bak een aantal brokken aangetroffen (beslagcode: 21830949) en in de woonkamer een kleine weegschaal met een enveloppe met een witte substantie (beslagcode: 21830948).
De bovenstaande stoffen zijn bemonsterd, voorzien van een SIN en ingezonden naar het NFI. Het NFI heeft de monsters onderzocht en heeft op basis daarvan de volgende conclusies getrokken:
- Beslagcode 17808598 betreft 1 donkergroene pil met indruk Coca Cola, 1 lichtgroene vierkante pil, en stukjes van een blauwe en een grijze pil. Het geheel is bemonsterd (SIN AAJG7512). Het NFI heeft de groene pil met Coca Cola indruk onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster MDMA bevat
(opmerking rechtbank: MDMA is de werkzame stof in XTC). [6]
- Beslagcode 17807352 betreft gripzak met gele rechthoekige pillen met indruk Rolls Royce en logo Rolls Royce. Er is een monster van 20 pillen genomen (SIN AAJX2308NL). Het NFI heeft dit monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster MDMA bevat. [7]
- Beslagcode 17808591 betreft een gripzakje met 2 roze pillen in de vorm van een handgranaat (SIN AAJX2309NL), 2 groene schelpvormige pillen (SIN AAJX2310NL), 2 groen/blauwe minion vormige pillen (SIN AAJG7517NL). Het NFI heeft de monsters onderzocht en heeft geconcludeerd dat alle monsters MDMA bevatten. [8]
- Beslagcode 17808600 bevat 3 gripzakjes met bruine kristallen. Het geheel is bemonsterd (SIN AAJX2311NL). Het NFI heeft het monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster MDMA bevat. [9]
- Beslagcode 17808601 bevat 2 rode ballonnen met vloeistof, 1 groene ballon met vloeistof en 3 blauwe ballonnen met vloeistof. Alle drie kleuren zijn door verbalisanten indicatief getest. De monsters werden in aparte flesjes verpakt (SIN AAJG7502). Het NFI heeft twee van de drie flesjes getest en heeft geconcludeerd dat de monsters GHB bevatten. [10]
- Beslagcode 17808602 bevat een gripzak met een witte natte substantie met een bruto gewicht van 130,93 gram. Er is een monster van netto 5,61 gram genomen (SIN AAJX2312NL). Het NFI heeft dit monster getest en heeft geconcludeerd dat het monster amfetamine bevat
(opmerking rechtbank: amfetamine is de werkzame stof in speed). [11]
- Beslagcode 21830946 bevat een gripzak met witte natte substantie met een brutogewicht 205,26 gram. Hiervan is een monster van 2,41 gram genomen (SIN AAJX2313NL). De beslagcode bevat ook 1 gripzak crèmekleurig poeder met een nettogewicht 9,45 gram. Het geheel is bemonsterd (SIN AAJX2314NL). Het NFI heeft de monsters getest en heeft geconcludeerd dat beide monsters amfetamine bevatten. [12]
- Beslagcode 17808595 bevat een gripzak met wit poeder met daarin kunststof stukjes. Het nettogewicht inclusief kunststof stukjes was 18,51 gram. Er is een monster van 1,12 gram genomen (SIN AAJX2315NL). Het NFI heeft dit monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster cocaïne bevat. [13]
- Beslagcode 17808592 bevat een gripzakje met een witte natte substantie met een brutogewicht 4,28 gram. Het geheel is bemonsterd (SIN AAJG7507NL). Het NFI heeft dit monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster amfetamine bevat. [14]
- Beslagcode 17808593 bevat een gripzakje met 0,47 gram geelkleurig poeder. Het geheel is bemonsterd (SIN AAJG7509). Het NFI heeft dit monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster amfetamine bevat. [15]
- Beslagcode 17808594 bevat 2 wikkels met opschrift ‘Like’ met in de wikkels wit poeder, met een nettogewicht 0,27 gram. Het geheel is bemonsterd (AAJG7508NL). Het NFI heeft dit monster onderzocht en heeft geconcludeerd dat het monster amfetamine bevat. [16]
- Beslagcode 21830948 bevat 1 wikkel met wit poeder met een nettogewicht van 0,09 gram. Het geheel is bemonsterd (AAJG7516NL). Het NFI heeft dit monster getest en heeft geconcludeerd dat het monster cocaïne bevat. [17]
- Beslagcode 21830947 bevat een deel van een jerrycan met daarin een mixer, een soeplepel, een eetlepel, 2 gardes, allen voorzien van wit poeder. Verder werd ook in de jerrycan wit poeder aangetroffen. Er is een monster van 1,19 gram genomen (AAJX2317NL). Dit monster is door het NFI getest. Het NFI heeft geconcludeerd dat het monster amfetamine bevat. [18]
- Beslagcode 21830949 bevat een witte box met daarin onder meer wit nat poeder/wit natte brokken, met een gewicht van 119,66 gram. Er is een monster van 5,24 gram genomen (AAJX2318NL). Dit monster is getest door het NFI. Geconcludeerd is dat het monster amfetamine bevat. [19]
Het door de raadsman opgevoerde scenario dat iemand anders dan [verdachte] een deel van de drugs in de caravan heeft gelegd, waardoor ‘het zou kunnen’ dat [verdachte] niet op de hoogte was van de totale hoeveelheid, is niet nader onderbouwd. Dit scenario is slechts theoretisch en vindt geen steun in het dossier, waardoor de rechtbank dat scenario niet aannemelijk acht. [verdachte] en [medeverdachte] waren de hoofdbewoners van de caravan en zijn op 15 september 2016 ook in de caravan aangetroffen. [medeverdachte] heeft verklaard dat zij wel wist dat er drugs in de caravan lagen, maar dat zij niet wist dat het om een grote hoeveelheid ging. [20] [verdachte] heeft bij de doorzoeking een deel van de verdovende middelen in de caravan aangewezen. Ook heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de spullen in de caravan voorhanden heeft gehad. [21]
Het voorgaande maakt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de in de caravan aangetroffen drugs. Hij heeft de drugs daarmee opzettelijk aanwezig gehad.
Ten laste is gelegd dat verdachte opzettelijk ongeveer 500 gram amfetamine aanwezig heeft gehad. In totaal is 471,51 gram amfetamine aangetroffen. Gelet op de geringe afwijking, zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte opzettelijk ‘ongeveer 500 gram amfetamine’ aanwezig heeft gehad. Aan verdachte is verder onder meer ten laste gelegd dat hij opzettelijk ongeveer 35 gram cocaïne aanwezig heeft gehad. In de caravan is 18,6 gram cocaïne aangetroffen. De aangetroffen hoeveelheid wijkt te veel af van de ten laste gelegde 35 gram. Daarom zal de rechtbank bewezen verklaren dat verdachte opzettelijk ‘een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne’ aanwezig heeft gehad.
Nu [medeverdachte] ook in de caravan woonde en op de hoogte was van de aanwezigheid van drugs in de caravan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het feit tezamen en in vereniging met een ander heeft begaan.
In de caravan zijn in een bakje op de wasmachine 5 gripzakjes met ketamine aangetroffen. Zoals hiervoor al is overwogen, staat ketamine niet vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, maar valt deze stof onder de Geneesmiddelenwet. Verdachte zal ten aanzien daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, in die zin dat hij harddrugs heeft bewerkt, verwerkt, verkocht en verstrekt. Zij verwijst naar de bewijsmiddelen die zij ten aanzien van feit 1 heeft gebruikt. In aanvulling op die bewijsmiddelen, overweegt de rechtbank verder als volgt.
Op 9 september 2016 bevonden verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6] zich in de buurt van camping [naam] in Doornspijk. [verbalisant 3] zag een BMW de parkeerplaats van de camping op rijden. De bijrijder, die ambtshalve werd herkend als [getuige 1], stapte uit en liep richting de caravan van [verdachte] en [medeverdachte]. [getuige 1] maakte daar contact met een man die de caravan uit kwam lopen
.De rechtbank gaat er vanuit dat dit [verdachte] betrof. Kort nadat [getuige 1] de caravan in ging, kwam hij weer naar buiten. Verbalisanten hebben de BMW even verderop een stopteken gegeven. [22] [getuige 1] zat als bijrijder in de auto. Op vragen van [verbalisant 3] vertelde [getuige 1] dat hij soms nog wat speed gebruikte. Hij haalde een gripzakje uit zijn broekzak met daarin een witte, enigszins kleverige stof. [getuige 1] zei dat hij alleen een beetje speed bij zich had. [verbalisant 3] voelde dat het gripzakje koud aanvoelde. De speed was nog nat en niet uitgedroogd. Ook zat de speed nog als een massa in het gripzakje. Er leek nog geen speed uit het zakje te zijn gehaald voor gebruik. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat speed koud bewaard wordt om de houdbaarheid te bevorderen. Gelet op het feit dat de drugs in de broekzak van [getuige 1] zat en het die dag erg warm was, kreeg verbalisant het sterke vermoeden dat [getuige 1] de drugs pas kort in zijn bezit had. [23]
[getuige 1] heeft verklaard dat hij de speed bij een persoon in Nunspeet heeft gekocht en dat de speed op 9 september 2016 al sinds een dag of twee in zijn broekzak zat. Het kan daarom niet zo zijn dat de drugs koud aanvoelde. Hij had al wat van de speed gebruikt. Verder heeft hij verklaard dat hij een televisie via Marktplaats had gekocht en dat hij dacht dat [verdachte] wel interesse zou hebben. [verdachte] vond de televisie echter te groot. [getuige 1] stelt niet in de caravan te zijn geweest. Volgens hem heeft hij buiten gestaan met een meetlint en heeft hij de televisie opgemeten.
De rechtbank overweegt dat het proces-verbaal van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6] niets vermeldt over het opmeten van een televisie. Daarnaast staat beschreven dat is gezien dat [getuige 1] de caravan binnen ging. Het bedoelde proces-verbaal is op ambtseed, dan wel op ambtsbelofte door verbalisanten opgemaakt. De rechtbank heeft geen reden om aan de inhoud daarvan te twijfelen. Zij acht de door [getuige 1] afgelegde verklaring dan ook niet aannemelijk. De rechtbank acht in het bijzonder niet aannemelijk dat [getuige 1] de onder hem aangetroffen stof twee dagen voor 9 september 2016 heeft gekocht, nu de stof op het moment dat [getuige 1] werd staande gehouden, nog koud aanvoelde. Gelet op wat verbalisanten hebben beschreven over wat bij de caravan is voorgevallen, het feit dat in die caravan grote hoeveelheden drugs (waaronder amfetamine in de koelkast) zijn aangetroffen en het feit dat [getuige 1] aan [verbalisant 3] heeft verteld dat hij speed bij zich had, acht de rechtbank aannemelijk dat de aangetroffen stof daadwerkelijk speed betreft en dat [getuige 1] die speed van [verdachte] heeft afgenomen.
Op 15 september 2016 werd een postactie gehouden rondom de caravan van [verdachte]. Tussen 19:25 uur en 20:05 uur werden [verdachte] en [medeverdachte] in en rond de caravan gezien. Om 20:05 stopte een fietser voor de caravan. [verdachte] kwam uit de caravan en liep naar de fietser toe. Verbalisant [verbalisant 3] hoorde vlagen van het gesprek tussen beide personen. De fietser vroeg of [verdachte] nog wat voor 5 euro had. [verdachte] zei dat hij het even ging pakken en ging naar binnen. Hij kwam vrijwel direct naar buiten en overhandigde iets aan de fietser. Niet kon worden waargenomen wat door [verdachte] overhandigd werd, maar de fietser overhandigde 5 euro. [24]
Rond 20:22 uur reed een personenauto met kenteken [kenteken] in de richting van de caravan. De bestuurder stapte uit en ging de caravan binnen. Rond 20:33 uur verliet de bestuurder de caravan. Hij stapte in de auto en verliet de camping. Verbalisant [verbalisant 7] is achter de auto aangereden. Enkele straten verderop werd de auto tot stilstand gebracht. De bestuurder bleek te zijn [getuige 2]. Nadat [getuige 2] op zijn rechten was gewezen, werd hem uitlevering van drugs gevorderd. Hij pakte uit zijn rechterbroekzak een klein envelopje. [getuige 2] vertelde dat het cocaïne was. [25]
Verdachte heeft verklaard dat hij [verdachte] heet. [26]
Op 26 september 2016 is de telefoon van [getuige 2] onderzocht. Daarin stond onder ‘[verdachte]’ het nummer [nummer] opgeslagen.
Op 15 september 2016 vond het volgende WhatsApp gesprek plaats:
[getuige 2]:
Heb jij nog sop (18:40 uur)
[verdachte]:
Zeep sop? (18:41 uur)
[verdachte]:
Om bellen mee te balze (18:41 uur)
[getuige 2]:
Jep (18:42 uur)
[verdachte]:
Jawel (18:48 uur)
[getuige 2]:
Kom je nog in Nunspeet toevallig (18:49 uur)
[verdachte]:
Rij nu weg bij mn ouders na huis toe. dus betwijfel t. (19:07) [27]
Ook vonden er op 15 september, kort voordat [getuige 2] bij de caravan van [verdachte] werd gezien, in- en uitgaande gesprekken plaats tussen de telefoon van [getuige 2] en het nummer dat opgeslagen stond onder de naam [verdachte] (42 seconden om 19.59 uur en 1 minuut en 15 seconden om 20:02 uur). [28]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij de drugs die hij bij zijn staande houding bij zich had in Amsterdam heeft gekocht. Toen hij werd aangehouden kwam hij bij [verdachte] vandaan. [getuige 2] had een draadloos toetsenbord en [verdachte] belde of hij dat kon lenen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, niet aannemelijk dat [getuige 2] (enkel) bij [verdachte] was voor het brengen van een draadloos toetsenbord. Zij neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking het WhatsApp gesprek tussen [getuige 2] en verdachte, dat relatief kort voordat zij elkaar zagen plaatsvond en dat naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de context van dit geval, slechts gezien kan worden als een ‘dealergesprek’. Gelet op wat verbalisanten hebben beschreven over wat bij de caravan is voorgevallen, het feit dat in die caravan grote hoeveelheden drugs (waaronder cocaïne) zijn aangetroffen en het feit dat [getuige 2] aan [verbalisant 7] heeft verteld dat hij cocaïne bij zich had, acht de rechtbank aannemelijk dat de aangetroffen stof daadwerkelijk cocaïne betreft en dat [getuige 2] die cocaïne bij [verdachte] heeft afgenomen.
Voor het oordeel dat verdachte drugs heeft bewerkt, verwerkt, verkocht en verstrekt, acht de rechtbank verder nog het volgende relevant.
Bij de doorzoeking werden in de caravan meerdere soorten verpakkingsmateriaal aangetroffen. Het betrof veel nieuwe gripzakken en een aantal gebruikte gripzakken. Ook werden een paar grote bakken met resten van vermoedelijk amfetamine gevonden. [29] Zoals onder feit 1 is vermeld, troffen verbalisanten eveneens een jerrycan met daarin een mixer met amfetamine resten aan. Kennelijk heeft verdachte de amfetamine bewerkt met een mixer. Dit is een vorm van het versnijden van drugs. Het verpakken van drugs in gripzakjes is een vorm van verwerken.
In de caravan en bij verdachte, werden verder relatief grote geldbedragen in kleine coupures aangetroffen. Achter een klepje van de airconditioning troffen verbalisanten vier bundels met geld aan, waarvan drie bundels met briefjes van € 10,-- (234 briefjes) en 1 bundel met briefjes van € 20,-- (25 briefjes). Het totaalbedrag was € 2840,--. [30] Verdachte heeft verklaard dat het goed kan dat dat geld van hem is. [31] Bij de fouillering van verdachte werd daarnaast een portemonnee met in totaal € 210,-- aangetroffen, bestaande uit 19 briefjes van € 10,-- en 1 briefje van € 20,--. [32] Het aanwezig hebben grote geldbedragen in kleine coupures, past naar het oordeel van de rechtbank bij het verhandelen van drugs.
Verdachte ontkent drugs te hebben gedeald en heeft ter terechtzitting onder meer aangevoerd dat de €5,-- die op 15 september 2016 rond 20:05 uur volgens een verbalisant aan hem zou zijn gegeven door de fietser, bij de doorzoeking of de fouillering niet is aangetroffen. De rechtbank overweegt dat verdachte, na de ontmoeting met de fietser, nog bezoek heeft gehad van [getuige 2]. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat zij aannemelijk acht dat [getuige 2] toen cocaïne heeft gekocht. Het is niet uit te sluiten dat de €5,-- toen als wisselgeld aan [getuige 2] is meegegeven.
Gelet op het voorgaande, alles in samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte drugs heeft ‘gedeald’ en heeft verwerkt en bewerkt.
Met betrekking tot de ten laste gelegde periode merkt de rechtbank het volgende op. Op 24 juni 2016 werd verbalisant [verbalisant 8] gebeld door [getuige 3]. Zij vertelde dat zij er onlangs achter is gekomen dat haar ex-vriend, [verdachte], drugs gebruikt en mogelijk ook drugs verkoopt. [33] Dit, in combinatie met het feit dat grote hoeveelheden drugs zijn aangetroffen, maakt dat de rechtbank aannemelijk acht dat verdachte gedurende een langere periode drugs heeft verhandeld. Gelet op de grote hoeveelheden aangetroffen MDMA en GHB, acht de rechtbank ook aannemelijk dat verdachte in die soorten drugs handelde.
[medeverdachte] woonde samen met verdachte in de caravan en was aanwezig op 15 september 2016. Verdere aanwijzingen voor betrokkenheid bij het onder 2 ten laste gelegde ontbreken in het dossier. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat tussen verdachte en [medeverdachte] sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Zij acht bewezen dat verdachte dit feit alleen heeft begaan.
Gelet op wat onder feit 1 is overwogen over de stof ketamine, zal verdachte met betrekking tot die stof ook worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks15 september 2016 in de gemeente Elburg tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 417 XTC pillen,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende
MDA en/ofMDMA
en/of amfetamineen
/of
-
ongeveer6 ballonnetjes GHB,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB,en
- ongeveer 500 gram speed,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende amfetamine,
-
ongeveer 35 gram cocaïne, in elk gevaleen hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
- ongeveer 6 gripzakjes ketamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende ketamine,
zijnde
MDA en/ofMDMA en
/ofamfetamine en
/ofcocaïne
en/of ketamine (telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 15 september 2016 in
de gemeente Elburg
en/of in de gemeente Nunspeet en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
bereid en/ofbewerkt en
/ofverwerkt en
/ofverkocht
en/of afgeleverden
/ofverstrekt
en/of vervoerd, gebruikers- en/of dealershoeveelheden GHB en
/ofMDMA
en/of MDAen
/ofamfetamine en
/of cocaïne en/of ketamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB en/of MDMA en/of MDA en/of amfetamine en/of cocaïne en/of ketamine,zijnde GHB en
/ofMDMA
en/of MDAen
/ofamfetamine en
/ofcocaïne
en/of ketamine (telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, moet op het onvoorwaardelijke deel in mindering worden gebracht. Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat het gebruik van drugs gevaarlijk is voor de gezondheid van afnemers. Het is daarnaast heel moeilijk om maatschappelijk te functioneren met een verslaving. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat verdachte al eerder veroordeeld is voor overtreding van de Opiumwet. Verdachte was een gewaarschuwd man. Hij heeft dit feit begaan terwijl hij in een proeftijd liep. Verdachte had een grote hoeveelheid drugs aanwezig en had een grotere rol dan medeverdachte [medeverdachte].
Het standpunt van de verdediging
Als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman bepleit dat aan verdachte een voorwaardelijke taakstraf, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden, zal worden opgelegd. De raadsman is evenwel van mening dat de door de reclassering geadviseerde behandelverplichting en drugsverbod te zwaar zijn.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 8 november 2016; en
- een advies van Reclassering Nederland, gedateerd 16 december 2016.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft op 15 september 2016 samen met een ander opzettelijk harddrugs aanwezig gehad. Ook heeft hij harddrugs verhandeld, verwerkt en bewerkt. Het dossier bevat aanwijzingen dat verdachte gedurende een langere periode heeft ‘gedeald’. Het is algemeen bekend dat harddrugs, eenmaal onder het bereik van gebruikers, een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Harddrugs werken over het algemeen zeer verslavend. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door zijn handelen mede verantwoordelijk voor.
In de caravan van verdachte is een grote hoeveelheid harddrugs aangetroffen. Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met wat in soortgelijke zaken aan straffen wordt opgelegd (de landelijke oriëntatiepunten). In het nadeel van verdachte houdt de rechtbank daarnaast rekening met het feit dat verdachte al eerder is veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Daarnaast heeft verdachte de bewezen verklaarde feiten in een proeftijd begaan.
Kennelijk heeft de eerder aan verdachte opgelegde deels voorwaardelijke gevangenisstraf hem er niet van weerhouden om zich opnieuw in te laten met druggerelateerde feiten. De rechtbank ziet dan ook geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, zoals door de officier van justitie is geëist.
Alles in samenhang bezien, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van 7 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal daarop in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van het beslag
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle onder verdachte in beslag genomen drugs en drugsbenodigdheden worden onttrokken aan het verkeer. Het in de caravan en onder verdachte aangetroffen geld, in totaal een bedrag van € 3950,-- in coupures van € 10,-- en €20,--, is afkomstig van de handel in drugs en moet verbeurd worden verklaard. De onder verdachte in beslag genomen telefoons, kunnen aan verdachte worden teruggegeven.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht dat het in beslag genomen geld en de telefoons aan verdachte worden teruggegeven.
De beoordeling door de rechtbank
Nu de hierna genoemde in beslag genomen middelen, middelen zijn als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, dienen deze op grond van artikel 13a van de Opiumwet te worden onttrokken aan het verkeer:
  • 417 XTC pillen, Rolls Royce, kleur geel (
  • 1 zak cocaïne, kleur wit (p. 148);
  • een gele substantie (
  • 2 x zakje cocaïne, kleur wit (p. 150);
  • een hoeveelheid speed, kleur wit
  • 6 XTC pillen, meerkleurig (
  • een doosje met pillen en kristallen (
  • amfetamine in een plastic bak (p. 160);
  • een doosje met 3 XTC pillen (
  • een doosje met 6 ballonnen GHB (p. 164);
  • 2 zakken speed (
  • een sealtje met witte substantie (
  • 1 zak speed (
  • 1 doos speed (
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die tot bet begaan van het onder 2 bewezenverklaarde zijn bestemd, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het voorwerpen betreft met behulp van welke de feiten zijn begaan en/of deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet:
  • een pot met witte substantie (
  • een plastic bak (p. 159);
  • een lepel (p. 159);
  • twee gardes (p. 160);
  • een pollepel (p. 160);
  • een mixer (p. 160);
  • een doosje met 4 zakjes ketamine (p. 163);
  • 1 kleine weegschaal (p. 165);
  • een witte bus met een witte substantie (p. 167);
  • een bak met losse gripzakjes (p. 173).
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu de rechtbank aannemelijk acht dat het geheel of grotendeels door middel van het onder 2 bewezen verklaarde is verkregen.
Verbeurd wordt verklaard:
- een geldbedrag van € 3050,-- (p. 169);
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan verdachte:
  • 1 telefoon, merk BlackBerry, kleur zwart (p. 154);
  • 1 telefoon, merk Samsung, kleur grijs (p. 156);
7a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling vordert de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf van 1 (één) maand, die door de politierechter in de Rechtbank Gelderland op 4 maart 2014 voorwaardelijk aan verdachte is opgelegd in de zaak met parketnummer 06/850502-12.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank primair verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen, nu hij ten aanzien van het ten laste gelegde vrijspraak heeft bepleit. Daarnaast is het onevenredig zwaar om de vordering toe te wijzen, nu het gaat over een oude voorwaardelijke veroordeling uit 2014, die ziet op feiten uit 2011.
Als de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de raadsman de rechtbank om de proeftijd met één jaar te verlengen.
De beoordeling door de rechtbank
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 4 maart 2014 (parketnummer 06/850502-12) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 (één) maand ten uitvoer gelegd te worden.
De rechtbank ziet geen reden om de proeftijd te verlengen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10, 13 en 13a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 417 XTC pillen, Rolls Royce, kleur geel (
  • 1 zak cocaïne, kleur wit (p. 148);
  • een gele substantie (
  • 2 x zakje cocaïne, kleur wit (p. 150);
  • een hoeveelheid speed, kleur wit
  • 6 XTC pillen, meerkleurig (
  • een doosje met pillen en kristallen (
  • amfetamine in een plastic bak (p. 160);
  • een doosje met 3 XTC pillen (
  • een doosje met 6 ballonnen GHB (p. 164);
  • 2 zakken speed (
  • een sealtje met witte substantie (
  • 1 zak speed (
  • 1 doos speed (
  • een pot met witte substantie (
  • een plastic bak (p. 159);
  • een lepel (p. 159);
  • twee gardes (p. 160);
  • een pollepel (p. 160);
  • een mixer (p. 160);
  • een doosje met 4 zakjes ketamine (p. 163);
  • 1 kleine weegschaal (p. 165);
  • een witte bus met een witte substantie (p. 167);
  • een bak met losse gripzakjes (p. 173).

verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven goed , te weten: een geldbedrag van € 3050,-- (drieduizendvijftig euro);
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
  • 1 telefoon, merk BlackBerry, kleur zwart (p. 154);
  • 1 telefoon, merk Samsung, kleur grijs (p. 156).

gelast de tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 4 maart 2014 (parketnummer 06/850502-12) te weten van:
een gevangenisstraf van 1 (één) maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. Y.M.J.I. Baauw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 januari 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016445042, gesloten op 2 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], p. 83 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte], p. 100 en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6], p. 31 en 33.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 2], [verbalisant 1], [verbalisant 5] en Bruchum, p. 38.
4.Het proces-verbaal van [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], p. 61.
5.Het proces-verbaal van [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], p. 61, 62 en 63.
6.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 114 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
7.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 115 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
8.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 115 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
9.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 116 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
10.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 116 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
11.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 117 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
12.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 117 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
13.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 117 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
14.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 118 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
15.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 118 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
16.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 119 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
17.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 119 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
18.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 120 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
19.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 120 en het NFI rapport d.d. 26 oktober 2016 (separaat ingezonden).
20.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte], p. 110.
21.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] door de rechter-commissaris in het kader van de vordering inbewaringstelling.
22.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6], p. 31.
23.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 6], p. 32.
24.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 2], [verbalisant 1], [verbalisant 5] en Bruchum, p. 37.
25.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3], [verbalisant 2], [verbalisant 1], [verbalisant 5] en Bruchum, p. 37.
26.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 83.
27.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5], p. 131.
28.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5], p. 131.
29.Het proces-verbaal van [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], p. 63.
30.Het proces-verbaal van [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], p. 62.
31.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p. 97.
32.Het proces-verbaal van [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5], p. 61.
33.Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 8], p. 30.