Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam],
1.De procedure
- de dagvaarding
- het herstelexploot
- de overlegging van producties
- het tegen gedaagde verleende verstek
- de overlegging van nadere producties.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vordert eiser, wonende te Driel, dat de rechtbank de Republiek Irak veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 38.261.820,00, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op een huurovereenkomst uit 1989, waarbij eiser 55 vrachtwagens aan Irak verhuurde. Irak heeft zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen, wat heeft geleid tot een aanzienlijke achterstand in huurbetalingen. Eiser heeft conservatoir beslag gelegd onder derden in Nederland, maar dit heeft geen resultaat opgeleverd.
De rechtbank heeft zich in deze zaak moeten buigen over de vraag of zij rechtsmacht heeft, gezien de forumkeuze in de overeenkomst die de rechter in Irak aanwijst voor geschillen. Eiser heeft aangevoerd dat het voor hem onaanvaardbaar is om in Irak te procederen vanwege de onveilige situatie en de politieke instabiliteit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser onvoldoende concrete en onderbouwde gegevens heeft gepresenteerd om aan te nemen dat het voor hem feitelijk onmogelijk is om in Irak een procedure te voeren. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft en verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen.
De rechtbank heeft ook overwogen dat de vraag of Irak aanspraak kan maken op immuniteit van jurisdictie niet hoeft te worden beantwoord, nu de rechtsmacht al niet aanwezig is. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil worden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 1 februari 2017 door mr. R.J.B. Boonekamp.