ECLI:NL:RBGEL:2017:1416

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 maart 2017
Publicatiedatum
16 maart 2017
Zaaknummer
05/720293-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met braak met vrijspraak voor (gewoonte)heling

Op 16 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal in vereniging met braak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, maar heeft hem vrijgesproken van (gewoonte)heling. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden.

De zaak kwam voor de rechtbank naar aanleiding van een onderzoek dat plaatsvond op de terechtzittingen van 9 januari 2017 en 13 maart 2017. De tenlastelegging omvatte verschillende goederen, waaronder sieraden en elektronica, die de verdachte zou hebben weggenomen uit een woning in de gemeente Putten. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken, zoals aangiften van slachtoffers en proces-verbaal van de politie, zorgvuldig gewogen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander een woninginbraak heeft gepleegd, maar dat er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van de herkomst van de goederen. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard omdat de vordering onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 10, 27, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720293-16
Datum uitspraak : 16 maart 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , [land]
thans gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem
raadsman: mr. M.G. Eckhardt, advocaat te 's-Gravenhage.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2017 en 13 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 30 september 2016 te gemeente Putten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan [adres] , heeft weggenomen,
- een (of meer) siera(a)d(en) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges) en/of
- elektronica (onder andere een mobiele telefoon, merk: Samsung en een rekenmachine) en/of
- verschillend(e) geld(stukken) en/of
- diverse (thee)lepels en/of
- een (kleine) tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst [naam] ) en/of
- een (zak)lamp in een (grijs) doos(je) en/of
- een (knip)schaartje (met blauw handvat) en/of
- een (elektronisch) kast(je) met een (rode) knop in het midden (merk: Cisco) en/of
- een Koninklijke onderscheiding in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 30 september 2016 te gemeente Putten, althans (in ieder geval) (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten
- een of meer siera(a)d(en) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges) en/of
- elektronica (onder andere een mobiele telefoon, merk: Samsung en een rekenmachine) en/of
- verschillend(e) geld(stukken) en/of
- diverse (thee)lepels en/of
- een (kleine) tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst [naam] ) en/of
- een (zak)lamp in een (grijs) doos(je) en/of
- een (knip)schaartje (met blauw handvat) en/of
- een (elektronisch) kast(je) met een (rode) knop in het midden (merk: Cisco) en/of
- een Koninklijke onderscheiding,
in elk geval geld en/of goederen van zijn/hun gading, heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2016 tot en met 30 september 2016, te gemeente Putten en/of gemeente Bennekom
en/of gemeente Barneveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling en/of schuldheling, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, op na te melden tijdstippen en/of in of omstreeks na te
noemen periode, en op na te melden plaatsen, na te melden goed(eren)
verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij/zij ten tijde van
het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en) of
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het/de door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof(fen), te weten:
-1. een (zwarte) tas met drumspullen (inhoudende verschillende standaards)
en/of een hogedrukreiniger, merk Eurom Force 1800, in een zwarte koffer
(aangifte [slachtoffer 3] , p. 349) in of omstreeks de periode van 24 september 2016 tot en met 25 september 2016 te Putten en/of
-2. een (ABN AMRO) bankpas op naam van [slachtoffer 4] (aangifte [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] , p. 358) in of omstreeks 1 augustus 2016 te Putten
en/of
-3. een waveboard, merk Street Surfing en/of een of meer onderdelen behorende
bij dit waveboard (aangifte [slachtoffer 6] , p. 364), in of omstreeks de periode
van 5 september 2016 tot en met 2 oktober 2016 te Putten en/of
-4. een navigatiesysteem, merk TomTom (aangifte [slachtoffer 7] , p. 366) in of
omstreeks de periode 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Voorthuizen en/of
-5. een herenfiets, merk Cortina Transporter, en/of een of meer onderdelen van
deze fiets (aangifte [slachtoffer 8] , p. 370) in of omstreeks de periode van 28
augustus 2016 tot en met 29 augustus 2016 te Putten en/of
-6. divers(e) (stukken) gereedschap (aangifte [slachtoffer 9] , p. 374) in of
omstreeks de periode van 28 september 2016 tot en met 29 september 2016 te
Bennekom en/of
-7. een mountainbike, merk Bulls, en/of een of meer onderdelen van deze
mountainbike (aangifte [slachtoffer 10] , p. 372) in of omstreeks de
periode van 27 september 2016 tot en met 28 september 2016 te Putten en/of
-8. een navigatiesysteem, merk TomTom (aangifte door [slachtoffer 11] , p. 377) in of
omstreeks de periode van 27 september 2016 tot en met 30 september 2016 te
Bennekom en/of
-9. een navigatiesysteem merk TomTom (aangifte [slachtoffer 12] , p. 382) in
of omstreeks de periode van 18 september 2016 tot en met 19 september 2016 te
Barneveld en/of
-10. een racefiets, merk Thompson, en/of een of meer onderdelen van deze fiets
(aangifte [slachtoffer 13] , p. 386), te Bennekom in of omstreeks de periode van
26 september 2016 tot en met 30 september 2016.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p.110-113;
- het proces-verbaal van bevindingen, p.135-136;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.345;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 13 maart 2017.
Feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat verdachte moet hebben geweten dat de goederen, die in grote getalen aanwezig waren in het huis van medeverdachte, nimmer op een legale wijze verkregen hadden kunnen zijn.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. Verdachte is maar voor een korte periode in de woning van medeverdachte geweest. Het is volgens de verdediging niet duidelijk waar voor verdachte uit had moeten blijken dat de goederen van misdrijf afkomstig waren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij voorafgaande aan zijn aanhouding vijf dagen in het chalet van medeverdachte heeft verbleven. In en bij dit chalet lagen verschillende goederen die van diefstal afkomstig waren. De rechtbank heeft uit het dossier geen omstandigheden af kunnen leiden waaruit blijkt dat verdachte wist dat deze goederen van diefstal afkomstig waren of dit redelijkerwijs had moeten vermoeden. De enkele omstandigheid dat het om een groot aantal goederen ging, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks30 september 2016 te gemeente Putten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning gelegen aan [adres] , heeft weggenomen,
-
een (of meer)siera
(a)d
(en
) (onder andere een witgouden ring, een slavenarmband met inscriptie en diverse horloges
)en
/of
- elektronica
(onder andere een mobiele telefoon, merk: Samsung en een rekenmachine
)en
/of
- verschillend
(e
)geld
(stukken
)en
/of
- diverse (thee)lepels en
/of
- een
(kleine)tas (kleur: zwart, voorzien van de tekst [naam] ) en
/of
- een
(zak)lamp in een
(grijs
)doos
(je
)en
/of
- een (knip)schaartje
(met blauw handvat
)en
/of
- een
(elektronisch
)kast
(je
)met een
(rode
)knop in het midden (merk: Cisco) en
/of
- een Koninklijke onderscheiding
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik hebben gebrachtdoor middel van braak
, verbreking, inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen en hierbij eventueel nog een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, gedateerd 2 februari 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Leger des Heils, gedateerd 6 december 2016;
- een voorlichtingsrapportage van Leges des Heils, gedateerd 20 januari 2017.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander een woninginbraak gepleegd waarbij hij diverse goederen heeft buit gemaakt. Dergelijke feiten veroorzaken bij de slachtoffers niet alleen overlast en schade maar tasten ook hun gevoel van veiligheid aan. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd en heeft uitsluitend oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent dit verdachte sterk aan. Daarnaast brengt een dergelijk delict bij burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Verdachte is eerder veroordeeld voor diefstal uit een woning tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft zich hierdoor niet laten weerhouden om opnieuw een soortgelijk feit te plegen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden passend en geboden. Deze straf is lager dan de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank minder bewezen acht dan de officier van justitie.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van een schadevergoeding ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Door [slachtoffer 1] wordt een bedrag van € 2.245,- gevorderd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen. Hierbij is het volgens de officier van justitie niet relevant dat de verzekeraar de kosten mogelijk nog vergoedt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen. De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet vaststaat dat deze schade daadwerkelijk is geleden door de partijen, nu de schade mogelijk door de verzekering vergoed wordt. Subsidiair is de verdediging van mening dat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt allereerst dat het bij de beoordeling van de vordering niet relevant is of de benadeelde ter zake van de geleden schade een beroep kan doen op een verzekering, en dat het de benadeelde partij vrij staat om de geleden schade te verhalen op de dader in plaats van een beroep te doen op zijn verzekering. Uit het voegingsformulier maakt de rechtbank op dat er, ten aanzien van de thans gevorderde schadevergoeding, geen vergoeding door de verzekering heeft plaatsgevonden. De rechtbank is echter wel van oordeel dat de vordering onvoldoende onderbouwd is, waardoor de rechtbank de waarde van de gestolen goederen niet kan vaststellen. De rechtbank merkt daarbij op dat een email van een bouwkundig expert met daarin opgenomen een schadebedrag onvoldoende is, nu de schade immers voor het merendeel bestaat uit gestolen sieraden en antieke goederen en niet bouwkundig van aard is. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vordering.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het overige ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

heft ophet bevel tot
voorlopige hechtenis.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B.J. Driessen (voorzitter), mr. H.G. Eskes en mr. H.C.M. Snellen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 maart 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2016551583, gesloten op 21 februari 2017 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.